Afbeelding
Saxifraga-Frits Bink

90 soorten bijen zoeken naar soortgenoten in Vlaams-Brabantse bossen

13 mei 2015
Categorieën
Natuurbericht

Zes Vlaams-Brabantse bossen herbergen een vierde van alle soorten wilde bijen in België. Dat blijkt uit een studie die de werkgroep Aculea en Natuurpunt Studie uitvoerden in 2013 en 2014. Maar uit de lage aantallen individuen blijkt dat deze bossen nog heel wat onderbenut potentieel hebben.

In 6 grote bossen in Vlaams-Brabant zijn in totaal 90 soorten wilde bijen aangetroffen. Het gaat om het Butselbos (Boutersem), het Hellebos-Rotbos (Kampenhout), het Tienbunderbos (Aarschot), het Gravenbos (Humbeek), het Lembeekbos (Halle) en het Margijsbos (Huldenberg). Ze herbergen een vierde van alle soorten in België, waarvan bijna de helft van de soorten bedreigd zijn. Vooral zandbijen zijn in grote aantallen aanwezig. Zo werd het Vosje in 5 van de 6 bossen aangetroffen. Zandbijen nestelen vooral graag in zandige paden.

Dit schept misschien de verwachting dat in deze bossen op elke vierkante meter een wilde bij rondvliegt. Dat is zeker (nog) niet waar. Hoewel de biodiversiteit aan wilde bijen hoog ligt, zijn de bijen nog in lage aantallen aanwezig. Van 39 soorten, waaronder de Andoornbij en de Blauwe ertsbij, is bijvoorbeeld maar één exemplaar teruggevonden. De bossen bieden nog te weinig voedselbronnen en nestgelegenheid. Maar daar kan aan gewerkt worden.

Natuurlijke bossen kennen een geleidelijke overgang van hoge boomvegetatie naar laag grasland, de zogenaamde mantel-zoomvegetaties. Daar groeien voornamelijk struiken en kruiden, zoals de Gewone braam en Look-zonder-look. De bloeiende planten fungeren als voedselbron en de bosrandstructuur als nestgelegenheid voor wilde bijen. De meeste van de onderzochte gebieden kennen een scherpe overgang tussen bos en omliggend landschap (meestal bestaande uit akkers). Het ontbreken van deze cruciale overgangsvegetaties zorgt hier voor problemen.  


Afbeelding
mantelzoom.jpg

Schematische voorstelling van een overgang van bos naar open terrein (grasland/akker) zonder natuurlijke gradiënt (links) en met ontwikkelde mantel-zoomvegetatie (rechts) (Illustratie: Ilf Jacobs)

Bijen zoeken in het bos hoofdzakelijk open plekken op met voldoende nectar- en stuifmeelplanten. Belangrijke nectarplanten zijn onder andere Kruipend zenegroen, Sleedoorn, Wilgenroosje, Vingerhoedskruid, Boskruiskruid en Boswilg. Nestgelegenheid vinden wilde bijen vooral in dood rechtopstaand hout, schuin gelegen zandige grondbanken (taluds) of zandige paadjes. Deze moeten op windluwe en zonbeschenen plaatsen staan. Zulke plaatsen komen momenteel in het algemeen weinig voor.

De onderzoekers besluiten dat er nood is aan meer zonnige plaatsen met staand dood hout en veel nectarplanten. Meer licht in het bos dus. De bosranden moeten geleidelijk overgaan naar lage vegetaties om de mantel-zoomvegetaties  kansen te bieden om te kunnen groeien. De bosgebieden in beheer van Natuurpunt ondergaan alvast een aantal beheermaatregelen om onze wilde bijen een handje toe te steken.

Aculea, de werkgroep voor wilde bijen en wespen van Natuurpunt, en Natuurpunt Studie werden voor het project ‘Onderzoek naar de fauna van zes bosrelicten in Vlaams-Brabant’ financieel ondersteund door de provincie Vlaams-Brabant, in het kader van de campagne Koesterburen.

Naast wilde bijen werden ook nog mieren, loopkevers, nachtvlinders, spinnen en overige ongewervelden geïnventariseerd. Raadpleeg het volledige eindrapport van de studie.

Tekst: Sandrine Van Tichelen en Jorg Lambrechts, Natuurpunt Studie
Foto: Saxifraga-Frits Bink, Ilf Jacobs