Afbeelding
Kommavlinder
Lander Kestemont

Nekken hitte en droogte de laatste Kommavlinders?

26 aug 2019
Categorieën
Natuurbericht
Organisatie
Klimaat
LIFE BNIP
Natura 2000
Vlinders

Bij aanhoudende zomerdroogte, zoals in 2018, vallen vooral de gevolgen voor ‘natte natuur’ op: droogvallende poelen, etc. Maar ook in de droge leefgebieden, waar van nature warmteminnende dieren en planten voorkomen, delen zeldzame soorten in de klappen. Pas deze maand werd duidelijk hoe erg de zomer van 2018 inhakte op de resterende populaties van Kommavlinder in Vlaanderen. 

De kommavlinder is een soort die in Vlaanderen voorkomt op droge heide en in heischrale graslanden. De vlinder vliegt van eind juli tot eind augustus; in die periode kan het op de heide erg warm zijn. Kommavlinders kunnen dus wel wat verdragen. De rupsen leven van de typische grassoorten die in de heide groeien, zoals fijn schapengras.

In Vlaanderen is de kommavlinder al decennialang een zeldzaamheid. In 1999 werd hij op de eerste Rode Lijst als bedreigd beschouwd, en bij de herziening in 2013 werd die status behouden. Om de toestand van de kommavlinder op te volgen, werd in 2016 een specifiek meetnet opgestart. Vrijwilligers tellen de vlinders op 11 Antwerpse en vooral Limburgse locaties: al de laatste Vlaamse populaties. Vorig jaar bleek een slecht jaar voor de kommavlinder: 2018 was het op één na slechtste jaar in het voorbije decennium. 2019 lijkt echter nog veel slechter te zijn. Tot nog toe werden slechts een handvol kommavlinders gemeld: in Genk, Zutendaal en Beringen. Op de gekende bolwerken in Lommel werd er nog geen enkele gezien. Voor de laatste populaties in de provincie Antwerpen, ten noorden van Turnhout, is het bang afwachten of ze er nog overleven. Ook in Nederland is de situatie, vooral in het binnenland, dramatisch: in het binnenland spreekt de Vlinderstichting over een afname van -97% in de laatste 25 jaar.

Door de droogte en hitte blijken vooral grassen in heideterreinen gedecimeerd te zijn. Bovendien is het bekend dat kommavlinders meestal kleine graspollen gebruiken om eitjes op af te zetten, behalve bij erg warm weer: dan kiezen ze net hoger gras uit. Dat die variatie in één gebied aanwezig is, is dus cruciaal. Ook het nectaraanbod is van belang. Wanneer de vlinders eind juli beginnen te vliegen, staat de heide nog niet echt in bloei. Kommavlinders moeten het dan hebben van andere planten om bij te tanken, zoals jakobskruiskruid, distels, knoopkruid, slangenkruid en havikskruiden. Zowel vorig jaar als tijdens de hete dagen van 2019 viel op dat deze planten wel bloeiden, maar nauwelijks insecten aantrokken. Het is een gekend fenomeen dat bij planten die last hebben van hitte- en droogtestress de nectarproductie stilvalt. Bij zo’n dorstige bloemen valt dus niks te rapen. Een café zonder bier. Planten die op iets vochtiger gelegen plekken groeien of zelfs in de schaduw, lijken daar minder last van te hebben.

Variatie lijkt opnieuw het sleutelwoord: indien er in het leefgebied van vlinders, voldoende overgangen zijn van warme en droge plekjes naar koelere, beschaduwde en vochtigere plekken, dan is de kans groter dat kwetsbare vlinders er extreme omstandigheden zoals droge zomers, die steeds vaker gaan voorvallen, kunnen overleven. Een leefgebied met voldoende gradiënten is per definitie geen klein leefgebied. Opnieuw blijkt hoe kwetsbaar geïsoleerde relictpopulaties in versnipperde natuurgebiedjes zijn. Zelfs op locaties waar de aantallen kommavlinders tot voor kort in relatief hoge aantallen voorkwamen, lijkt de situatie nu dramatisch. In hetzelfde type leefgebied boert ook de wat minder zeldzame Heivlinder de laatste jaren sterk achteruit. Vlinderpopulaties zijn soms in staat om zich op vrij korte termijn te herstellen, hiervoor moeten alle omstandigheden wel meezitten. Zeker voor kommavlinder, een soort waarvan de populaties al erg versnipperd zijn, blijven de komende jaren weersextremen daarvoor best uit. Intussen blijft het belangrijk om verder te bouwen aan voldoende grote en klimaatrobuuste natuurgebieden door verwerving en aangepast beheer.   

Tekst: Wim Veraghtert m.m.v. Pieter Vantieghem (Vlinderwerkgroep Natuurpunt)