Spannend broedseizoen in de Uitkerkse Polder

Spannend broedseizoen in de Uitkerkse Polder
Zomertaling doet het goed. Eerste broedgeval van velduil.
Het was even spannend in de Uitkerkse Polder. Door de ongunstige weersomstandigheden in het voorjaar bleven de aantallen bij de waadvogels eerder aan de lage kant, maar vanaf mei groeiden er veel jongen op. Alleen bij de kievit was de achteruitgang zorgwekkend, wat overigens ook in andere weidevogelgebieden het geval was. De eenden deden het dan weer goed, ongetwijfeld door de hoge waterstand. Vooral het grote aantal zomertalingen is goed nieuws. Voor de zangvogels geldt hetzelfde: alle soorten deden het goed, de bedreigde veldleeuwerik hield stand, graspiepers en roodborsttapuiten namen in aantal toe. En voor het eerst in jaren was er weer een broedgeval van een velduil.
Het broedseizoen in de Uitkerkse Polder kwam dit jaar laat op gang. De hoge waterstand was nochtans gunstig, maar door de aanhoudende lage temperatuur in april bleven de aantallen broedvogels laag en bovendien bleven veel vogels afwachten. Pas in mei kwam er, dankzij een plotse weersverbetering, een omslag: bij de meeste soorten stegen de aantallen. De weidevogels gingen nu ook massaal aan het broeden en nadien werden er ook vrij veel jongen waargenomen. De enige uitzondering hierop was de kievit.
Het aantal broedgevallen daalde voor kievit van 357 naar 306, de scholekster ging van 61 naar 47. Grutto (187 broedparen) en tureluur (100 broedparen) deden het iets beter dan vorig jaar. De kluut bleef status quo met 78 broedparen (eentje minder dan 2015). 1 koppeltje steltkluut kwam tot broeden.
De eenden deden het ronduit goed dit jaar. 261 wilde eenden, 54 slobeenden, 78 bergeenden, 16 kuifeenden (nieuw record), 33 krakeenden (nieuw record). Fantastisch nieuws is ook dat de zomertaling het erg goed doet. Van deze kritische en zeldzame weidevogel kwamen niet minder dan 11 koppels tot broeden, een nieuw record in de Uitkerkse Polder. Ook enkele smieten, wintertalingen en een koppel pijlstaarten vonden het natuurgebied ideaal om hun jongen groot te brengen. Dankzij de uitbreidende rietvegetaties kwamen ook dodaars en waterral tot broeden.
Ook de zangvogels deden het goed: veldleeuwerik hield stand, graspieper, gele en witte kwikstaart, kleine karekiet en rietzanger deden het goed. Een nieuw maximum zat er in voor de roodborsttapuit (20 koppels). Blauwborst en rietgors bleven in aantal stabiel. Ook een spotvogel, sprinkhaanzanger en enkele bosrietzangers brachten hun jongen groot.
Tenslotte gaat de patrijs met 18 koppels ietswat achteruit. Maar het broedgeval van velduil maakt het lijstje helemaal goed.
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week