Afbeelding
Leo Vaes

Van Gele trilzwam tot Winterhoutzwam: daar zijn de winterpaddenstoelen

1 feb 2018
Categorieën
Natuurbericht
Paddenstoelen


De herfst is hét paddenstoelenseizoen bij uitstek. Maar ook middenin de winter steken sommige paddenstoelen de kop op. Vaak hebben ze daarvoor vernuftige strategieën ontwikkeld zoals de aanmaak van natuurlijk antivries.

Kleurenspektakel
Een opvallende aanwinst in het winterlandschap is de Gele trilzwam. Deze algemeen verspreide trilzwam zie je vooral van oktober tot maart op dode takken van loofbomen. De Gele trilzwam heeft een doorsnede van 1 tot 10 cm. De zwam komt tevoorschijn als een schijfje en dijt dan uit tot een blubberige, geleiachtige massa met hersenachtige plooien en lobben. Ze is opvallend goudgeel en verbleekt geleidelijk wanneer ze ouder wordt.

Afbeelding
rs3072_2365_cassenbroek_gele_trilzwam.jpg

Gele trilzwam (foto: Diane Appels)

Nog zo’n kleurige wintersoort die tot de verbeelding spreekt, is de Rode kelkzwam, een soort bekerzwam. De soort oogt bijzonder fraai: 1 tot 5 cm diameter, kelk- tot schotelvormig, als een doormidden gesneden voetbal, of een bolvormige kaars die bijna opgebrand is. De binnenkant kleurt dieprood, met schakeringen van vermiljoen tot scharlaken; de buitenzijde gaat van bleekroze tot wittig. Ze groeit in vochtige loofbossen, op verterend hout van vooral wilgen en elzen. Barre koude, sneeuw en ijs deren deze koppige paddenstoel niet: hij bevat zoveel natuurlijk antivries dat hij temperaturen tot -15°C aankan.


Afbeelding
rs55904_rode_kelkzwam_sl_-_sarcoscypha_coccinea_sl_lessen_11-02-2017_6aa-lpr.jpg

Rode kelkzwam (foto: Danny Declerq)

Even knap is de Krulhaarkelkzwam, een dubbelganger die enkel door microscopisch onderzoek te onderscheiden is van de Rode kelkzwam. Deze zwam dankt haar naam aan de gekrulde haren, als een minuscule bisschopsstaf, tussen de sporenvormende delen. Beide soorten groeien nooit door elkaar, maar kunnen wel naast elkaar te vinden zijn. Wil je de soort invoeren in waarnemingen.be en je hebt geen microscoop bij de hand, kies dan voor de soortengroep Rode kelkzwammen. De kans dat je ze aantreft is tegenwoordig vrij groot, want de soorten zijn de laatste 20 jaar sterk in aantal toegenomen in Vlaanderen.

Gaatjes versus plaatjes
Plaatjeszwammen (zoals Champignons of Vliegenzwammen) zijn maar zelden te zien in de winter, doordat ze wegens hun hoge watergehalte sneller het risico lopen om te bevriezen. Veel voorkomende uitzonderingen zijn het Gewoon fluweelpootje, het Gewoon donsvoetje en de Donsvoetbundelzwam.

Veel vaker zal je korstzwammen en gaatjeszwammen aantreffen. Die zijn taaier en bevatten veel minder water. Zo is er de Winterhoutzwam, die van oktober tot april te bewonderen is. Ze groeit vaak met meerdere exemplaren tegelijk op de dode takken, stronken en stammen van berk, els, eik of beuk. De hoed wordt tot 8 cm breed, is cirkelrond en vlak - als een pannenkoekje, en vaak met een putje als een navel in het midden - melkchocolade- tot donkerbruin van kleur. De gaatjes zijn goed zichtbaar met het blote oog.


Afbeelding
rs55905_winterhoutzwam_-_polyporus_brumalis_mollendaal_01-11-2017-lpr.jpg

Winterhoutzwam (foto: Pieter Winant)

Vanaf maart verschijnt haar tweelingzus, de Voorjaarshoutzwam op het toneel. Deze jongedame heeft echter nauwelijks zichtbare gaatjes en een steel met een bruin vlekjesmotief.

Tekst: Bram De Scheemaeker, Natuurpunt en Hans Vermeulen, Natuurpunt CVN
Foto’s: Leo Vaes, Diane Appels, Danny Declercq en Pieter Winant