Afbeelding
De vallei van de Zwarte Beek ter hoogte van het Militair domein Leopoldsburg.
Ward Swinnen

Veengebieden in valleien: minder gekende koolstofhotspots

29 sep 2022
Categorieën
Natuurbericht
Biotopen en habitats
Droogte
Onderzoek
Klimaat
Veen


DOSSIER DROOGTE

Onze natuur heeft het zwaar. Dit is al het vijfde droge voorjaar in zes jaar tijd. Samen met wetenschappers en experten bekijkt Natuurpunt het effect van die droogte op onze natuur. Welke soorten lijden hier het meest onder en zijn er ook oplossingen? Volg het Dossier Droogte

Veengebieden in valleien: minder gekende koolstofhotspots 

Door de vele droge zomers van de afgelopen jaren zakte de watertafel vaak tot vele meters onder het maaiveld. Dat zorgde voor het veelvuldig droogvallen van de veenlagen in onze bodem. Hierdoor neemt de veenafbraak toe en is er ook meer CO2-uitstoot. Klimaatscenario’s geven aan dat we de komende decennia steeds vaker lange droge zomers kunnen verwachten. Nieuw onderzoek van de KU Leuven bestudeerde welke factoren de belangrijkste impact hebben op veengroei in valleien.

Veen in Vlaanderen

Hoewel minder wijdverspreid dan in andere regio’s komt veen ook in Vlaanderen veelvuldig voor, voornamelijk in riviervalleien. Deze veenlagen ontstonden net na de laatste ijstijd en gedurende vele duizenden jaren waren de Vlaamse valleien bedekt met uitgestrekte veenmoerassen. Vanaf de aankomst van de landbouw in de leemstreek rond 5000 v. Chr. zorgde de ontbossing voor landbouwgrond en de bijbehorende bodemerosie voor het afspoelen van heel wat sediment naar de vallei. Hierdoor raakten de veenmoerassen in de leemstreek geleidelijk bedolven en verdwenen ze uit het landschap. In valleien zoals de Dijle, Zwalm of Mombeek kunnen de veenlagen nog teruggevonden worden op enkele meters onder het huidige oppervlak. In de meer zandige streken van Vlaanderen bleef de bodemerosie eerder beperkt door het vlakkere reliëf en de lagere erosiegevoeligheid van zandbodems. Bijgevolg liggen in heel wat Kempische beek- en riviervalleien veenlagen aan het oppervlak. Het bekendste voorbeeld hiervan is de vallei van de Zwarte Beek in Limburg.

Aangezien veen bijna uitsluitend uit organisch materiaal bestaat, bevat het grote hoeveelheden koolstof. Hoewel valleibodems slechts 10-20% van het landoppervlak innemen staan ze wel in voor 50-65% van de totale bodemkoolstofvoorraad, waarvan het merendeel zich in deze veenlagen bevindt. Daardoor zijn valleien echte koolstofhotspots in het landschap. Veen houdt grote hoeveelheden water vast en heeft dit ook nodig om te blijven bestaan. De dode biomassa waar veen uit bestaat breekt onder waterverzadigde omstandigheden zeer traag af. Wanneer er zuurstof in het veen komt, gaan bacteriën en schimmels aan het werk en gaat de afbraaksnelheid soms zelfs maal 10.

Impact droogte op veen

Door de vele droge zomers van de afgelopen jaren zakte de watertafel vaak tot vele meters onder het maaiveld. Het veelvuldig droogvallen van deze veenlagen zorgt voor een sterke toename in veenafbraak en de bijbehorende CO2-uitstoot. Klimaatscenario’s geven ook aan dat we de komende decennia steeds vaker lange droge zomers kunnen verwachten. Hierbij zijn er wel belangrijke verschillen tussen regio’s. In de leemstreek liggen de veenlagen meerdere meters onder het oppervlak. Zelfs wanneer de watertafel wegzakt tot bijvoorbeeld twee meter onder het oppervlak ligt het merendeel van het veen nog steeds onder dat niveau en blijft het dus grotendeels beschermd tegen afbraak. In gebieden met veen aan het oppervlak is dit niet het geval en hebben opeenvolgende droogtes nefaste effecten op het veen en de bijbehorende koolstofvoorraad.

Om veen te beschermen is hydrologisch herstel van valleigebieden cruciaal. Daar waar valleien nu vaak ingericht zijn voor het efficiënt en snel afvoeren van water heeft een veengebied baat bij grondwaterstanden die dicht tegen het oppervlak staan met liefst weinig variatie tussen de seizoenen.

In een nieuw onderzoek werd bestudeerd welke factoren nu de belangrijkste impact hebben op veengroei in valleien. Daaruit blijkt verrassend genoeg dat het aantal, de grootte en de positie van de rivierkanalen de belangrijkste rol spelen. Het is dus met name de “architectuur” van de rivier die bepaalt hoeveel veen zich op lange termijn kan vormen. Maximale veengroei kan bekomen worden in een vallei met een beperkt aantal kleine ondiepe kanaaltjes. Daarnaast heeft het veengebied baat bij kanaaltjes die het water traag afvoeren. In de praktijk komt dat neer op bochtige kanaaltjes met weelderige oevervegetatie en obstakels zoals dood hout.

Terreinstudie

De vallei van de Zwarte Beek werd in dit onderzoek gebruikt als case study. Met behulp van computermodellen werd bekeken hoe het veen in de vallei zich verder zal ontwikkelen tot het jaar 2100 onder verschillende klimaatscenario’s. Hieruit blijkt dat hydrologisch herstel van de vallei de negatieve effecten van de klimaatverandering op de veengroei kan compenseren, ongeacht het gekozen klimaatscenario.

Deze resultaten zijn bemoedigend nieuws. Dit toont aan dat een doordacht hydrologisch beheer van een valleigebied, gericht op het behoud van veen, dus zeker geen druppel op een hete plaat is en eventuele negatieve klimaateffecten kan opvangen. Dat kan ervoor zorgen dat de grote hoeveelheden koolstof blijven zitten waar ze thuishoren: in het veen. Gezien de grote invloed van het rivierkanaal zal de focus voor het behoud van valleiveen moeten liggen op een integrale aanpak, waarbij het beheer zich niet beperkt tot de veenlagen zelf, maar ook op de rivieren of beekjes die er doorheen stromen en bij uitbreiding de volledige vallei.

Tekst: Ward Swinnen (KU Leuven)

Een uitgebreid artikel verscheen ook in NatuurFocus. Je kan het hier lezen.