Afbeelding
De schildwesp Leiophron deficiens, nieuw voor België
Bart Minnebo

Wespengemeenschappen op groendaken

17 aug 2023
Categorieën
Natuurbericht
Insecten en ongewervelden
Natuur in de stad
Studie

Voor het doctoraatsproject van Jeffrey Jacobs (Universiteit Hasselt) werden in 2020 en 2021 twintig groendaken bemonsterd op bekende locaties rond Antwerpen. Dit leidde tot de eerste systematische studie van bijen, wespen en mieren in deze biotoop, wereldwijd. Hiervoor werden 10.085 dieren geanalyseerd, resulterend in 119 soorten waarvan 6 nieuw voor België. Maar wat vertellen deze resultaten ons nu over het daar aanwezige ecosysteem?

‘De groendaksoort’

Snel werd duidelijk dat wat we als een ‘groendaksoort’ kunnen beschouwen vrij voor interpretatie is. Zo zijn er mieren die tijdens hun bruidsvlucht toevallig op de daken terecht komen, hommels die gewoon wat nectar komen zoeken of wespen die zich wel degelijk voortplanten op de daken. Daarom besloten we de insecten in levensgemeenschappen te groeperen die we hieronder bespreken. Om toch iets te kunnen zeggen over het al dan niet typische voorkomen van een soort op een groendak maakten we wel een tabel op met hoeveel keer elke soort op een dak werd gevonden en op hoeveel daken in totaal. Zo werden in totaal 19 soorten bijen, wespen of mieren op minstens 5 van de 20 daken aangetroffen. 

Afbeelding
Groendak - Jeffrey Jacobs

Een groendak op het Recyclagepark van Berchem met vetkruidvegetatie (foto: Jeffrey Jacobs).

Hoe vettiger, hoe prettiger

Veel groendaken worden beplant met (wit) vetkruid. Een eerste levensgemeenschap is dan ook de groep dieren die direct of indirect met deze planten geassocieerd kan worden. Dit gaat van de bladwesp Athalia cornubiae tot zelfs parasitaire wespen zoals tangwespen, of de schildwesp Leiophron deficiens, die enkele specifieke wantsensoorten op vetkruid parasiteert. Deze laatste wespensoort is nieuw voor België en een opmerkelijke vondst. Ze werd namelijk op negen daken aangetroffen en blijkt er dus vrij algemeen. In Nederland zijn er evenwel geen vondsten bekend uit gelijkaardige groendakprojecten. De hypothese hier is dan ook dat de wesp op een natuurlijke wijze migreerde uit Wallonië (waar vetkruidpopulaties in het wild minder zeldzaam zijn) en de diersoort in België voorlopig zijn meest noordelijke grens bereikt heeft.

Steenharde binken

Een tweede groep dieren zijn bodembewoners die van het stenige, harde substraat van de groendaken houden. Hieronder vallen de mieren. De wegmier Lasius niger was de talrijkste soort op de groendaken; zij werd aangetroffen op 18 daken en telde in totaal 6683 specimens (dus ruim meer dan de helft van alle geanalyseerde dieren). Eerder dit jaar al werd er met de Meditterane compostmier Hypoponera eduardi een nieuwe mierensoort voor België gemeld op basis van bemonsteringen uit 2019.

Vreemde voedselwebben

De laatste levensgemeenschap bestaat uit meer opportunistische soorten, hieronder vallen bijvoorbeeld de Gewone en Duitse wesp. Ook vinden we er graafwespen en spinnendoders terug die hun prooien mogelijk veilig verbergen in hun nesten op de daken of in de muren vlakbij. Een zelden aangetroffen soort is de graafwesp Spilomena mocsaryi, die slechts enkele jaren geleden gemeld werd als nieuw voor België te Luik, in de buurt van oude muren. Parasitoïde wespen die spinnen of andere organismen als gastheer hebben kunnen we ook in deze groep plaatsen. In een vervolgartikel in het tijdschrift Urban Ecosystems worden de voedselwebben verder geanalyseerd. Zo valt het op dat de samenstelling van de parasitoïde wespen sterk afwijkt van deze in ‘normale’ natuurgebieden. Dit is logisch aangezien de gastheren doorgaans nachtvlinders zijn die op de groendaken grotendeels ontbreken. Op de groendaken worden vooral wantsen, cicaden, kevers en stofluizen als gastheer gebruikt.

Meer dan een ‘stepping stone’ of groene buffer

Het was al bekend dat groendaken belangrijk zijn om natuur met elkaar te verbinden of in het algemeen meer groen in een stedelijke omgeving te creëren. Dat dit mogelijkheden biedt aan flexibele vliegers om nectar of voedsel te halen (bijen, hommels) lag eveneens in de lijn der verwachtingen.

Deze studie toont echter aan dat de specificiteit van de biotoop ook een ecologische niche creëert voor soorten die het elders moeilijk hebben en in normale omstandigheden niet zouden worden aangetroffen. Dit zijn vooral warmteminnende soorten van open grond en/of stenige substraten; al dan niet geassocieerd met de aanwezige (vetkruid)vegetatie. Zo wordt een anders verloren gegane oppervlakte toch een waardevolle plaats voor een beperkt aantal soorten.

Tekst: Fons Verheyde (Aculea)

Meer lezen in het originele artikel: https://www.researchgate.net/publication/372862519