Afbeelding
Erwin Christis

Zelfs zeldzame Gladde slang gebruikt ecoduct Kikbeek

20 jul 2016
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Biotopen en habitats
Inventarisatie & monitoring
LIFE BNIP
Natura 2000

Het ecoduct Kikbeek, over de E314 in Maasmechelen, is een succes. Vooral vossen, everzwijnen en reeën maken er gebruik van om zich te verplaatsen tussen de versnipperde natuur. Op die manier kon het aantal aanrijdingen sterk teruggedrongen worden. Maar ook zeldzame soorten zoals de Gladde slang kruipen via het ecoduct de autostrade over. Dat blijkt uit langdurige monitoring sinds 2007.

Wegen vormen voor dieren een belangrijke barrière, dat is alom bekend. Vooral drukke wegen en snelwegen zijn onoverbrugbaar. Ze zorgen voor veel verkeersslachtoffers onder dieren en in sommige gevallen ook mensen. Daarnaast verhinderen ze dat populaties van ‘versnipperingsgevoelige’ diersoorten aan weerszijden van de weg contact hebben met elkaar. Zo treedt genetische verarming op en sterven populaties uit.

We noemen dit probleem ‘ecologische versnippering’. Maatregelen die deze effecten kunnen verminderen zijn de bouw van ‘ecologische ontsnipperingsobjecten’ zoals een ecoduct, ecotunnel, ‘faunabuis’, ‘eekhoornbrug’,… Afhankelijk van de betrokken diersoorten en hun gedrag, en op maat van het terrein, zijn er verschillende oplossingen mogelijk. De ‘Leidraad faunavoorzieningen’ uit Nederland is ‘de bijbel’ voor ecologische ontsnippering van transportinfrastructuur.

Vier Vlaamse ecoducten gerealiseerd

Anno 2016 zijn er vier ecoducten in gebruik in Vlaanderen, 2 in de provincie Antwerpen, één in Vlaams-Brabant en één in Limburg. Het ecoduct De Warande in het Meerdaalwoud ten zuiden van Leuven was in het najaar van 2005 het eerste Vlaamse ecoduct en is in de periode 2006-2012 grondig gemonitord.

Kort nadien, in maart 2006 is het tweede Vlaamse ecoduct afgewerkt: ecoduct Kikbeek over de E314 in Maasmechelen. Later is nog het ecoduct De Munt over de E19 én HSL-lijn te Wuustwezel aangelegd én opgevolgd, evenals Ecoduct Kempengrens over de E34 te Postel (Mol), op de grens met Nederland. In Postel werd de situatie grondig in kaart gebracht vóór de werken en loopt nu, twee jaar na de aanleg, de eerste monitoring.

Momenteel wordt bovendien een vijfde ecoduct gebouwd, over de R0 (Ring van Brussel) in het Zoniënwoud in Groenendaal.

Deze ecoducten kwamen er dankzij een intense samenwerking tussen diverse administraties van de Vlaamse overheid, met name de Afdeling Milieu-integratie en -subsidiëringen van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie en de Agentschappen voor Natuur en Bos (ANB) en Wegen en Verkeer (AWV).

Veel doelsoorten op ecoduct Kikbeek vastgesteld

De administraties wilden weten in welke mate het ecoduct effectief gebruikt wordt door dieren en daarom is een intensieve monitoring op poten gezet. Dit onderzoek liep verspreid over een periode van 7 jaar. Zowel het eerste jaar na aanleg van het ecoduct, het derde jaar na aanleg als het zevende jaar na aanleg vond een intensieve monitoring plaats. Om een zo goed mogelijke kijk te krijgen op de passage van een zo breed mogelijk scala aan fauna, werden diverse onderzoekstechnieken ingezet. Deze methodieken werd zo veel mogelijk constant gehouden doorheen de jaren. Natuurpunt Studie en haar studiewerkgroepen (Zoogdierenwerkgroep; Vleermuizenwerkgroep; Hyla, de amfibieën- en reptielenwerkgroep) voerden het onderzoek in 2013 uit.

Afbeelding
ree.jpg

Ree op ecoduct Kikbeek. (Foto: Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt)

Ree, Everzwijn en Vos zijn de meest waargenomen zoogdieren gedurende elk jaar van het onderzoek. Het gaat hier niet toevallig om de grootste zoogdiersoorten in het Nationaal Park Hoge Kempen (NPHK), dieren die hoogstwaarschijnlijk zeer efficiënt worden gedocumenteerd door de camera’s. Deze drie soorten maken (zeer) regelmatig gebruik van het ecoduct. Opvallend is dat het Everzwijn ten tijde van de bouw van het ecoduct Kikbeek nog uiterst zeldzaam was in Limburg (en in heel Vlaanderen). Zodra het ecoduct klaar was en de monitoring startte, noteerden we meteen zeer frequent (om de paar dagen) passage van deze soort. Met andere woorden, de dieren vonden dankzij het ecoraster langs de snelweg zeer snel hun weg naar het ecoduct en dankzij het ecoduct bereikten ze de overkant van de snelweg zonder gevaar voor het verkeer.

Ook zeldzame dieren bleken gebruik te maken van het ecoduct. Het opmerkelijkst was de vondst van een pasgeboren Gladde slang, vrij centraal op het ecoduct, op 3 september 2009. Na intensief zoeken kon de aanwezigheid van Gladde slang opnieuw bevestigd worden in maart 2014: een adult mannetje is waargenomen centraal op het ecoduct door herpetoloog Peter Engelen.

Afbeelding
slang.jpg

Juveniele Gladde slang op ecoduct Kikbeek op 3 september 2009. (Foto: Jorg Lambrechts)

We beschouwen de Gladde slang als de belangrijkste doelsoort voor het ecoduct Kikbeek omwille van haar status (Europese Habitatrichtlijn en geldt als “bedreigd” op de Vlaamse Rode lijst), het feit dat ze zeer gevoelig is voor versnippering door wegen en het feit dat het Nationaal Park Hoge Kempen het belangrijkste bolwerk voor de soort in Vlaanderen is. Het aantreffen van een weinig mobiele soort als de Gladde slang op het ecoduct en dit al in het derde jaar na aanleg, is ronduit spectaculair te noemen.

Er zijn op het ecoduct Kikbeek 9 soorten amfibieën waargenomen in de periode 2007-2013: Bruine kikker, Heikikker, Poelkikker, Bastaardkikker, Gewone pad, Rugstreeppad, Vinpootsalamander, Kleine watersalamander en Alpenwatersalamander. Hiervan zijn 3 soorten opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn: Rugstreeppad, Poelkikker en Heikikker. Deze staan ook op de Vlaamse Rode lijst. De aantallen Rugstreeppad waren bovendien bijzonder hoog, vooral tijdens de eerste jaren na aanleg, toen de vegetatie op het ecoduct Kikbeek nog in een pioniersstadium verkeerde.

Dit waren slechts enkele opmerkelijke resultaten van het onderzoek. Download de volledige studie.

Tekst & foto's: Jorg Lambrechts, Natuurpunt Studie