Gentiaanblauwtje: afhankelijk van grote intacte heidegebieden
Met haar uitermate complexe levensstijl, is het gentiaanblauwtje een bijzondere ambassadeursoort voor de Zandstreken. Haar eitjes legt deze prachtige blauwe vlinder uitsluitend op de bloemknoppen van de zeldzame klokjesgentiaan, die enkel gedijt in voedselarme vochtige heide en schraalgraslanden. We hebben dus grote, intacte heidegebieden nodig met een stabiele waterhuishouding én voldoende gebufferd tegen droogte.
Ambassadeur Wouter Vanreusel, vrijwilliger en medewerker van Natuurpunt
“Ik vind het een essentiële oefening om als grootste terreinbeherende organisatie te herbronnen over waar we naartoe willen met Vlaanderen, zeker in tijden van klimaatverandering. Ik vind het belangrijk dat er meer ruimte komt voor natuur en dat we daarvoor onze slechte ruimtelijke ordening aanpakken. Door een betere indeling kunnen we onze versnipperde natuur weer robuuster maken en verbinden. Een serre bijvoorbeeld kan beter aansluiten bij een industrieterrein dan naast een natuurgebied te liggen. En we moeten durven praten over het afbreken van bebouwing op de verkeerde plaatsen.”
Toekomst Kempen en zandig Vlaanderen toegelicht
Grotere gevarieerde bossen
In plaats van snippers bos hebben we opnieuw grote aaneengesloten bossen van de inheemse bostypes, van eiken-berkenbossen op droge grond tot berkenbroeken op natte bodem. In deze niet beheerde bossen heerst een natuurlijke dynamiek van verjonging zodat alle ontwikkelingsfasen voorkomen. De bossen zijn onderling verbonden met corridors en stapstenen, die migratie van bosgebonden flora en fauna mogelijk maken. De overgangen naar andere landschapstypes zijn geleidelijk met brede mantel- en zoomstructuren, bomenheide en wastines. In een klein aandeel wordt houtproductie toegepast en dit gebeurt volgens de principes van natuurgetrouwe bosbouw met aandacht voor de rol van de bosbodem om koolstof vast te leggen.
Robuuste heide en veenlandschappen
Ongeveer de helft van de natuurlijke landschappen in zandig Vlaanderen bestaat uit robuuste heidelandschappen. Via een hersteld internationaal netwerk vormen ze stapstenen om heidesoorten uit Zuidwest-Europa door klimaatverandering vlot te laten migreren naar het noorden. De natuurlijke hydrologie is hersteld en op de natte plekken in de heide ontstaat venige heide en veengebied dat CO2 uit de atmosfeer onttrekt en vastlegt.
Landduinen
De levende landduinen – een uitzonderlijk habitat op Europese schaal – hebben een robuuste plaats in het heidelandschap. Ze vervullen hun cruciale rol in de opvang van regenwater en zijn de hydrologische motor voor de veensystemen in de heide, graslanden en valleien.
Meanderende beekvalleien hersteld
De meanderende beekvalleien en historische vennen zijn hersteld en de grondwaterstandis verhoogd waardoor de Kempen opnieuw vochtiger is en de typische natte natuur van Vlaanderen terug kansen krijgt. In de beekvalleien in zandig Vlaanderen worden de natte graslanden gemaaid zodat laagveen kan groeien en CO2 kan vastleggen. De hooilanden wisselen af met broekbossen die hier en daar als hakhoutbos beheerd worden.
Biodiverse graslanden
Drogere graslanden worden niet of weinig bemest (met vaste mest) en behoren opnieuw tot de wereldtop qua plantendiversiteit. Ze zijn kleurrijk door de enorme diversiteit aan bloeiende kruiden met positieve gevolgen voor insecten en weidevogels.
Natuurgeïntegreerde landbouw
De landbouw neemt nog steeds een bijzonder groot aandeel van de oppervlakte in en neemt de verantwoordelijkheid voor de biodiversiteit daarbinnen. De volledige landbouw is duurzaam. Er wordt netto geen stikstof meer uitgestoten, het bodemleven is hersteld, koolstofopslag is gemaximaliseerd en akkerkruiden floreren weer. Een groot aandeel is extensief, kleinschalig, biologisch en landschappelijk ingebedde landbouw. Rondom woonkernen is deze vorm van landbouw de norm met hoge belevingswaarde en lokaal geproduceerd en geconsumeerd voedsel. Niet grondgebonden landbouw zoals stallen en serres zijn verplaatst naar industrieterreinen en grenzen niet direct aan natuurgebieden.
Levende bodem
Ook de ondergrondse natuur is hersteld. Pesticiden worden door allerlei technieken (bijna) niet meer gebruikt en de nutriëntenbalans (stikstof, fosfor, ...) is hersteld. Afvalstoffen worden niet meer geloosd of gestort maar hergebruikt in een circulaire economie. De bodem is ook in landbouwgebied terug luchtig, rijk aan organisch materiaal en kent een herstelde microfauna en -flora. De insijpeling van hemelwater is verbeterd, erosie wordt voorkomen en de watertafel is hersteld.
Paarden en andere huisdieren in een biodiverse wei
Weiden voor weidedieren (paarden, ezels, alpaca’s, lama’s, schapen, geiten) die niét beroepshalve gehouden worden, maken deel uit van het landschap en zorgen voor een natuurlijke, kruidenrijke weidevegetatie. De beschutting van de gedomesticeerde dieren tegen wind, regen en zon beperkt zich tot een natuurlijke beschutting of afdak. Om de bodem in goede staat te houden, is het aantal dieren per hectare beperkt.
Woonkernen
Net als in de andere landschappen wonen we in woonkernen en niet meer in verspreide lintbebouwing kriskras doorheen en verspreid in het landschap. Toch wordt open ruimte in woonkernen gekoesterd. We doen meer met minder ruimte door compacter te bouwen, door zij-aan-zij of gestapeld te bouwen, met meer aandacht voor gemeenschappelijke delen (bv. gedeelde parkeerplaatsen in plaats van private parkings, gedeelde groene zones) en lokale voorzieningen (crèches, bakker, slager). Hierdoor worden we een stuk minder autoafhankelijk.
Compacte industriegebieden
De inbreiding vinden we ook terug in de industrie. Uitbreiding van zones wordt streng beperkt. Compacte bebouwing, renovatie en herbouwen zien we ook in deze zones terug.
Natuurlijke tuinen
Tuinen zijn natuurlijk ingericht en worden ecologisch onderhouden. Verhardingen en kiezelpartijen zijn voor een groot stuk verdwenen. Dat geldt ook voor draadafsluitingen of schuttingen rondom. Tuinen zijn met elkaar verbonden en vormen samen een aaneengesloten ecologisch tuinnetwerk. Tuinen zijn ’s nachts niet langer verlicht. De beplanting is afgestemd op het klimaat en de bodem. Zo zijn planten beter bestand tegen nattigheid, droogte en ongewenste ‘plagen’. Het gebruik van pesticiden is volledig verleden tijd.
Infrastructuur die niet versnippert of verstoort
Door het verdwijnen van verspreide bebouwing kon heel wat verkeersinfrastructuur verdwijnen. Toch is het onvermijdelijk dat de verkeersinfrastructuur (wegen, treinsporen, kanalen) op bepaalde plaatsen kruist en conflicteert met het netwerk van natuurgebieden en natuurverbindingen. Daar wordt maximaal ingezet op efficiënte, ontsnipperende maatregelen (ecoducten, faunatunnels, ecorasters, uitstapzones, ... ). Onverharde en dienstwegen door de open ruimte, die vaak als sluipweg gebruikt werden, zijn slim doorgeknipt (tractorsluis, paaltjes) zodat ze enkel nog voor zachte of noodzakelijke weggebruikers dienen.
Strikte duisternisgebieden
Om de gevolgen van lichtversnippering en -vervuiling op de natuur te counteren, werden in de natuurgebieden en langs het verbindende netwerk strikte ‘duisternisgebieden’ zonder kunstmatig licht ingericht. Lichtplannen voor weginfrastructuur en bewoonde gebieden gaan uit van het principe: ‘geen verlichting waar het kan, enkel licht waar (en wanneer) het moet!’. Concreet betekent dit minder, aangepaste, slimme en dynamische verlichting. De typische lichtvervuiling afkomstig van de megaserres wordt vermeden door serre-infrastructuur af te schermen.
Duurzame energie
Windmolens zijn gegroepeerd in het landschap rond de industrie en langs hoofdinfrastructuur. Zonnepanelen zijn op daken en allerlei andere constructies aangebracht en nemen geen open ruimte in beslag.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief