Huiszwaluw: indicator voor een biodiverse en ontharde stad
In het buitenland zie je ze nog vaak: grote huiszwaluwenkolonies middenin dorp of stad. In Vlaanderen is dat allesbehalve een alledaags beeld. Tussen 1980 en 2018 is de huiszwaluw in ons land met 76% afgenomen. Dat heeft deels te maken met minder geschikte nestlocaties maar vooral ook met het afgenomen voedselaanbod. Huiszwaluwen zijn insecteneters. Met een gezond aanbod aan vliegende insecten in stad en dorp kunnen zwaluwen terugkomen.
Ambassadeur Regis Verplaetse, Landschapsarchitect en lid van Natuurpunt
“In onze volksgemeenschap groeit ook het besef dat het anders moet, en dat duurzaamheid niet kan zonder een centrale rol voor de natuur. Maar het gaat te traag en er is nog veel weerstand. Er zijn echter interessante parallellen tussen de visie van mensen die met natuur begaan zijn en die van duurzame ontwerpers en planners, en de samenwerking tussen beide kan een krachtig hulpmiddel zijn om de transitie aan te zwengelen.”
Toekomst steden toegelicht
Groene steden
Doorspekt met grote parken en stadsbossen en verbonden door groenblauwe aders, zijn steden aantrekkelijk om in te wonen. Door het aanwezige groen en de ventilatieassen in en rond de stad is het klimaat ondanks de klimaatverandering aangenaam. Het lawaai wordt gedempt, de lucht is zuiver en het water vloeit er proper. Er is geen vervuiling en openbare verlichting is beperkt en intelligent gestuurd.
Biodiversiteit
Doorgedreven ontharding heeft ruimte gemaakt voor inheemse natuur op kleine en grote schaal, publiek en privaat en maximaal verbonden. Ecologisch beheer en natuurinrichting zorgt voor een weelde aan bloemen en vlinders. Gazons zijn (deels) bloemenweides geworden en er is geen park zonder ecologische vijver. Er staan veel meer bomen, ze hebben de ruimte om te groeien en ze zorgen voor een aangenaam klimaat.
Ruimtelijke ordening
Compacte en (deels) hogere bebouwing heeft ruimte gecreëerd voor openbaar groen e lichtinval. De wooncapaciteit van steden is ondanks meer open ruimte vergroot. Huizen met een of twee bouwlagen zijn waar mogelijk verhoogd met extra bouwlagen, alleenstaande huizen op grote kavels hebben plaats gemaakt voor urban villa’s of andere compacte woonmodellen met stukjes privétuin (of -terras) en aangename, gemeenschappelijke tuinen. Vlot bereikbare oude verkavelingen worden dichter bebouwd. In dichte stadskernen is er ‘ontpit’ om met openbaar groen ruimte en zuurstof te creëren. De lintbebouwing is afgebouwd.
Bouwblokken
De typische gesloten bouwblokken van rijhuizen in steden zijn geopend (doorwaadbaar) en de ommuurde ‘binnenplaatsen’ zijn (deels) collectieve tuinen geworden die verbonden groenblauwe aders door het stadslandschap vormen. Hogere gebouwen en (ondergrondse) garagecomplexen hebben de wirwar van achterbouwen en privégarages overbodig gemaakt en ruimte gecreëerd voor meer groen en een aangenamer klimaat.
Gebouwen
Gebouwen zijn energieneutraal of -positief en daken zijn steeds multifunctioneel met een daktuin (groen), energiedak (zwart), koeldak (wit) of andere invulling zoals ‘rooftop farming’. Gebouwen zijn zoveel mogelijk natuurinclusief met allerlei ingebouwde kansen voor natuur zoals nestruimtes voor gierzwaluwen, vleermuizen, eikelmuizen of steenmarters, zonder dat die hinder veroorzaken. Waar straten te smal zijn voor bomen zorgt gevelgroen letterlijk en figuurlijk voor een aangenaam klimaat. Er wordt circulair gebouwd met gerecycleerde of hernieuwbare en klimaatneutrale materialen. We wonen (gemiddeld genomen) compacter, maar comfortabeler door onder meer het slim delen van gemeenschappelijke ruimtes zoals gastenkamers, tuinen en polyvalente ruimtes (cohousing).
Energie
Voor de energievoorziening wordt maximaal ingezet op hernieuwbare energie. In stedelijke context gaat het om zonne-energie en geothermie, maar door de compacte kernen kan ook gebruik gemaakt worden van collectieve lokale energievoorziening zoals restwarmte van productieprocessen verdeeld via warmtenetten.
Mobiliteit
In wijken en grote gebouwen zijn wonen, werken, ontspannen steeds gemixt, waardoor je overal te voet of per fiets naar toe kan in 15 minuten (de ‘vijftienminutenstad’). Het STOPprincipe (stappers, trappers, openbaar vervoer, privé-vervoer) geeft in de openbare ruimte prioriteit aan zacht verkeer boven hard verkeer. Waar mogelijk hebben ze gescheiden circuits. Steden zijn autoluw en verkeer is multimodaal. Dat resulteert in meer ontharding, zuivere lucht en betere gezondheid. Auto’s worden zoveel mogelijk gedeeld en ondergronds of gestapeld geparkeerd om ruimte te creëren. Gemotoriseerd verkeer is elektrisch (geen uitlaatgassen) met een minimum aan fijnstof. Gecombineerd met de duurzaam geïsoleerde en verwarmde gebouwen is de luchtkwaliteit daardoor prima.
Sponsstad
Om de impact van intense regenbuien (waterbom, overstromingen) en hittegolven (hittestress en waterschaarste) op te vangen, zijn steden echte sponzen geworden. Water wordt maximaal opgevangen en vertraagd afgevoerd. Door ontharding en aanleg van meer groen met wadi’s of ‘regentuinen’ (openbaar en privé) is ruimte gecreëerd waar hemelwater in de bodem kan sijpelen. Water dat op verharde oppervlakken terechtkomt wordt opgevangen in ondergrondse of bovengrondse reservoirs om te hergebruiken, bijvoorbeeld voor irrigatie van tuinen en parken bij droogte.
Ontharden en vergroenen
Omdat we minder privévoertuigen hebben, anders parkeren en ruimte-efficiënter wonen, hebben we grote oppervlaktes kunnen ontharden. Waar nog verharding nodig is (delen van pleinen, straten, speelplaatsen, opritten), wordt waterdoorlatende verharding gebruikt.
Water
De waterlopen in steden bruisen opnieuw van het leven. Ze hebben ruimte gekregen voor zachtglooiende en ecologisch ingerichte oevers, waar op hete dagen een duik in het propere water verfrissing brengt. De extra opvangcapaciteit helpt overstromingen vermijden en biedt een koele buffer tijdens droogteperiodes. Afvalwater wordt eerst gezuiverd vooraleer het hergebruikt wordt of via een gescheiden rioleringsstelsel in de rivier terechtkomt.
Stadslandbouw
In en rond de stad is ruimte voor korte ketenlandbouw en lokale voedselvoorziening via hoogtechnologische verticale landbouw op grote daken, maar evengoed via kleine voedselbosjes, volkstuintjes en mogelijkheden voor samentuinen.
Toekomst dorpen of woonkernen toegelicht
Kwalitatieve verdichting
Er wordt geen nieuwe open ruimte aangesneden voor woningbouw. Integendeel: slecht gelegen woonzones zijn zelfs verdwenen. Oude gebouwen worden gerenoveerd of vernieuwd en oude gebouwensites (bv. oude bedrijfspanden) worden hergebruikt en omgevormd tot woonwerk complexen. Het aantal woningen verhoogt binnen dezelfde oppervlakte en elke wijk kent een mix van woningtypes zoals urban villa’s, kangoeroewoningen (bv. in de achtertuin) en kleine starterswoningen (bv. tussen twee voorheen alleenstaande huizen). Wijken zijn doorwaadbaar voor voetgangers en fietsers, maar auto’s parkeren in een centraal gelegen parking. De afvalophaling en postbedeling is gecentraliseerd per wijk. Het (semi-)openbaar domein is functioneler en diverser ingevuld met gedeelde voorzieningen: tuin of groen, (zwem)vijver, wateropvang en -infiltratie (wadi), sportterrein, buurthuis, energieopwekking en -opslag, en zo meer. Privacy wordt georganiseerd in het gebouw, waardoor volledige tuinscheidingen niet nodig zijn. Ook in woonkernen is ontpit en onthard.
Tienminutendorp
Woonkernen zijn geen slaapdorpen meer, maar tienminutendorpen. In elke wijk vind je een mix van woningen, bedrijven, kantoren, scholen, winkels, horeca en ontspanning. Alle voorzieningen zijn op tien minuten per fiets of te voet te bereiken.
Wegen
Grote verbindingswegen gaan rond woonkernen in plaats van er midden door, maar er zijn wel enkele goede ontsluitingen tot in de kern. In de wijken wordt voorrang gegeven aan verbindingen voor voetgangers en fietsers en is autogebruik sterk beperkt, mede door centraal gelegen parkeerhavens.
Tuinen en openbaar groen
Tuinen zijn in de compacte woonkernen kleiner dan ze waren in lintbebouwing. Ze zijn onderhoudsarm, worden vaker gedeeld en hebben ruimte gemaakt voor publiek groen en natuur. Er zijn minder omheiningen, meer hagen en meer verbonden groene ruimtes. Verharding is beperkt (> 75% groen) en beplanting is aangepast aan de standplaats, meer inheems en bloemenrijker. Eventuele beregening gebeurt via opgevangen hemelwater.
Natuur dichtbij
Natuur is voor iedereen steeds dichtbij. In elke straat en wijk is openbaar groen met volwassen bomen die zorgen voor een aangenaam klimaat, zelfs tijdens hittegolven. Rond de woonkernen is ruimte voor ontspanning en ontmoeting in de natuur. Wetlands, (voedsel)bossen en waterlopen omzomen de woonkern samen met korte ketenlandbouw zoals (zelfpluk-)boomgaarden, en voedseltuinen.
Duurzame energie
Duurzame energie (zonnepanelen, wind, restwarmte) wordt lokaal opgewekt, opgeslagen en herverdeeld via een ‘smart grid’.
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief