Afbeelding
Mopsvleermuizen in de hand
Bram Conings

De mopsvleermuis in Oost-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen

16 okt 2023
Categorieën
Natuurbericht
Onderzoek
Vleermuizen

Tot 2014 stond de mopsvleermuis in Vlaanderen geboekstaafd als uitgestorven. Ook in Nederland werd de soort als uitgestorven beschouwd. Sinds 2015 hebben vrijwilligers in het noordelijk deel van Oost-Vlaanderen (regio Waasland) minstens vier kraamkolonies gevonden waar ze zich voortplanten, goed voor een populatiegrootte van naar schatting 150 tot 200 dieren. Net zoals in de periode 2015 tot 2019 konden in de zomer van 2023, mede dankzij zenderonderzoek, opnieuw minstens vier kraamkolonies gevonden en opgevolgd worden, waarvan één op een nieuwe locatie. Verschillende van de mopsvleermuizen gaan ’s nachts ook regelmatig jagen in het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen, tot ruim 7 km voorbij de Nederlandse grens.

In augustus 2014 werd met één toevallige geluidsopname van Joris Everaert de aanwezigheid van mopsvleermuis bevestigd in het Oost-Vlaamse Waasmunster. Dit was zeer opmerkelijk nieuws want de soort was officieel uitgestorven verklaard in Vlaanderen. De laatste bevestigde waarneming dateerde toen al van 13 jaar eerder, nabij Beernem in West-Vlaanderen.

Intensief onderzoek vanaf eind 2014

Vrijwilligers van o.a. de Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt, vzw Durme en Stichting Het Zeeuwse Landschap hebben sinds het najaar van 2014 intensief onderzoek verricht met batdetectors, warmtebeeldkijkers en zendertjes. Bij het zenderonderzoek van 2015 tot 2019 en opnieuw in 2023 (zie ook verder) werden tijdens de zomer vrouwtjes van de mopsvleermuis gevangen en voorzien van een klein radio-zendertje dat op de rug kleeft en na 1 à 2 weken automatisch afvalt. Met behulp van ontvangers en antennes kan de locatie van de dieren dan real-time worden bepaald, niet alleen overdag in de kraamkolonie (waar de vrouwtjes hun jongen grootbrengen) maar ook op hun veel gebruikte vliegroutes en in de gebieden waar ze ’s nachts op insecten gaan jagen. In tegenstelling tot radio-zendertjes zou het gebruik van GPS-zendertjes nog meer gedetailleerde informatie opleveren, maar helaas zijn deze voor kleine tot middelgrote vleermuizen zoals de mopsvleermuis nog te zwaar om te gebruiken.

In de periode 2015 tot 2019 konden zeker 4 tot mogelijk 5 kraamkolonielocaties gevonden worden in het Waasland (zie kaart), samen ongeveer 100 vrouwtjes en jongen (zie ook Natuurbericht uit 2019, en presentatie uit 2021). De totale populatie, inclusief mannetjes, werd in 2019 geschat op ongeveer 150-200 dieren. Eén kraamkolonie was steeds achter een luik van een huis in Belsele, een deelgemeente van Sint-Niklaas. De andere kraamkolonies werden toen aangetroffen achter de losse schors van dode canadapopulieren, grove dennen of Amerikaanse eiken in Wachtebeke, Moerbeke, Stekene en Sint-Niklaas. Ondertussen werd mopsvleermuis in 2017 ook officieel herontdekt in Nederland, in de Clingse bossen grenzend aan het gekende verspreidingsgebied in Stekene en Sint-Gillis-Waas.

Afbeelding
Verspreidingskaart Mopsvleermuis

Verspreidingskaart van de mopsvleermuis in de periode 2014-2023. De grootte van de aangeduide kraamkolonielocaties is in relatie tot het maximumaantal vrouwtjes en jongen die er werden geteld door de jaren heen. De onzekere/vermoedelijke vliegroutes zijn weergegeven als onderbroken lijn. © Joris Everaert & Alex Wieland

Bij het in kaart brengen van het leefgebied van de mopsvleermuis kwamen ook grote verrassingen aan het licht. Sommige gezenderde dieren vlogen ’s nachts vele kilometers naar de jachtgebieden. Het langeafstandsrecord is in handen van een gezenderd vrouwtje uit de kolonie van het Heidebos, dat in 2019 tijdens sommige nachten via een omweg in Nederland laat in de nacht ook nog een bezoek bracht aan de bossen van Stekene ten noorden van de E34, om daarna weer langs dezelfde route terug te keren. Heen en terug legde ze daarbij een verbluffende 50 km af in één nacht. Een ander gezenderd vrouwtje, van de luikenkolonie in Belsele, ging in 2019 elke nacht 7 tot 10 km zuidelijker gaan jagen in de bossen en schorren langs de Durme in Waasmunster en Hamme. Maar op een windstille warme nacht ging ze langs de Durme nog verder oostwaarts tot aan de wilgenschorren langs de Sombeekse meersen, heen en terug ook een mooie 30 km. Dit vrouwtje vloog bovendien ook elke nacht over de E17 thv. de bossen van Waasmunster waar de snelweg diep in de cuestarug ingegraven ligt.

In 2020, 2021 en 2022 werden geen mopsvleermuizen gezenderd maar de boomkolonie in het Heidebos in Wachtebeke kon wel opgevolgd worden dankzij het gebruik van een warmtebeeldkijker waarmee warme plekken van de dieren in de bomen zichtbaar zijn. Ook de luikenkolonie werd opgevolgd omdat deze in de zomer vaak aan hetzelfde huis gesitueerd was. Met batdetectors konden tijdens alle jaren ook nieuw gekende vliegroutes en foerageergebieden verder in kaart gebracht worden, zowel actief in real-time tijdens wandelingen als passief op vaste meetplaatsen met verschillende automatische batdetectors.

Nieuw zenderonderzoek in 2023

Midden juli 2023 werd opnieuw een groots zenderweekend georganiseerd met heel wat vrijwilligers. In bijna alle gebieden nabij eerder gekende kraamkolonies werd getracht om mopsvleermuizen te vangen en vrouwtjes te voorzien van een zendertje.

In het Wullebos in Stekene en Moerbeke-Waas en in de bossen rond de Moervaart en Stekense vaart in Sint-Niklaas en Moerbeke-Waas kon telkens een vrouwtje gezenderd worden. Deze brachten de onderzoekers naar twee kraamkolonies: in het Wullebos in Stekene (tot 19 vrouwtjes en jongen) en in een andere boszone meer zuidoostelijk in Stekene (tot 28 vrouwtjes en jongen). Dat laatste gebied is een nieuw gekende kraamkolonielocatie. In Wullebos zaten de dieren steeds achter de losse schors van afstervende of dode grove dennen. In de verderop gelegen boszone werden de dieren vastgesteld achter de losse schors van een dode canadapopulier, zomereik, en voor het eerst beschreven ook achter de losse schors van dode sparren.

Afbeelding
Kraamkolonie Mopsvleermuis

Kraamkolonie achter losse schors van Amerikaanse eik. © René Janssen

Twee andere kraamkolonielocaties werden ook opgevolgd zonder zendertjes. Zo kon de luikenkolonie aan het gekende huis in Sint-Niklaas enkele keren geteld worden dankzij de attentvolle bewoner (tot 18 vrouwtjes en jongen), en de kraamkolonie in het Heidebos kon verschillende keren gevonden en geteld worden dankzij het gebruik van een warmtebeeldkijker (tot zeker 40 vrouwtjes en jongen). De totale populatie inclusief mannetjes werd op basis van de nieuwe kennis in 2023 opnieuw geschat op ongeveer 150-200 dieren.

Tijdens het zenderweekend in 2023 werden ook mannetjes gevangen in het Wullebos en in het provinciaal domein Puyenbroeck in Wachtebeke. In Puyenbroeck is het altijd onduidelijk geweest of daar ook een kraamkolonie aanwezig is. Mogelijk verblijven daar soms individuen of kleine groepjes, maar de grote kolonie van het Heidebos is niet zo veraf.

In het zuidoostelijke gekende verspreidingsgebied in Waasmunster bleken er op basis van het tijdstip van nieuwe batdetector-waarnemingen in het najaar van 2023 indicaties voor een mogelijke verzamelplaats/kraamkolonie. Verder blijft het onduidelijk of er in het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen en/of in de noordoostelijke grenszone van het Waasland ook een kraamkolonie aanwezig is. Dat zal de komende jaren verder onderzocht worden. Trouwens, de eerste vondst van een Nederlandse kraamkolonie was in de zomer van 2023 in een ander deel van Nederland, dicht tegen de Duitse grens nabij Winterswijk in de provincie Gelderland. Net over de grens in Duitsland zijn er al langer kraamkolonies gekend.

Vooral het gezenderde vrouwtje uit de kolonie in Wullebos leverde in 2023 veel extra informatie op over de gebruikte vliegroutes en het jachtgedrag. Dit vrouwtje ging elke nacht tot vrij ver in het Nederlandse Zeeuws-Vlaanderen op insecten jagen, vooral tot in enkele gebieden rond Axel. Naast enkele boszones en dreven, werd ook quasi elke nacht gefoerageerd bij relatief jonge esdoorns langs een kleine weg in akkerland ten noordoosten van Axel. Bosdreven maar vooral ook wegen met bomen langs werden vaak als vliegroute gebruikt. Het is algemeen gekend dat elke mopsvleermuis zijn/haar favoriete jachtgebied heeft en dat werd in de voorbije jaren ook duidelijk vastgesteld in het Waasland en Zeeuws-Vlaanderen. Oude loofbossen zijn vaak ook een favoriete plek als jachtgebied.

In tegenstelling tot de meeste bij ons voorkomende soorten vleermuizen blijven mopsvleermuizen in de winter vaak actief. Tijdens de relatief warme periodes in de winter zijn mopsvleermuizen zoals in de zomer ook terug te vinden achter loshangende schors van bomen. In lijn met wat ook al waargenomen werd in Duitsland, waren er in Oost-Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen in de winter nog rondvliegende mopsvleermuizen bij nachtelijke temperaturen vanaf ongeveer 3°C. Het dieet van de mopsvleermuis bestaat voornamelijk uit middelgrote en kleine nachtvlinders. Een deel van deze prooisoorten blijft ook winteractief.

Bescherming

De boomkolonies van de mopsvleermuis wisselen regelmatig van boom, soms om de paar dagen. Het is dus belangrijk dat potentiële koloniebossen een groot netwerk hebben van (dode) bomen met holtes en zeker voor de mopsvleermuis ook losse schors. Het kappen van koloniebomen of verstoring in de directe omgeving, kan een grote impact hebben op de populatie van deze zeldzame soort. Het is dus belangrijk dat de noodzaak van kappingen steeds kritisch wordt bekeken, en bij de kap het nodige vooronderzoek te doen. Vanwege de hoge lichtschuwheid is het net zoals voor alle andere soorten ook noodzakelijk om nachtelijk kunstlicht te vermijden op verblijfplaatsen, in jachtgebieden en op belangrijke vliegroutes.

Dankwoord

Heel wat vrijwilligers hebben geholpen in de afgelopen jaren, vooral tijdens de zenderweekends in de zomer. Een bijzondere dank gaat wel naar Alex Wieland, Mark Dobbelaar, Daan Dekeukeleire, René Janssen, Hans Vermeiren, Bram Conings, David Galens, Kris Boers en Bob Vandendriessche. Het onderzoek was mede mogelijk vanuit een samenwerking tussen de Vleermuizenwerkgroep van Natuurpunt, Zoogdierenwerkgroep Waas, Durme & Schelde, vzw Durme, Stichting Het Zeeuwse Landschap, provincie Oost-Vlaanderen, en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek.

Tekst: Joris Everaert (Natuurpunt Vleermuizenwerkgroep Oost-Vlaanderen, vzw Durme, Zoogdierenwerkgroep Waas, Durme & Schelde)