Intussen is het al 10 jaar geleden sinds Batrachochytrium salamandrivorans (Bsal) voor het eerst opdook in Nederland. Hoe heeft deze dodelijke schimmel zich intussen verspreid? En welke acties werden gelanceerd om de verdere verspreiding tegen te gaan? Een overzicht.
In 2013 werd de oorzaak van de vuursalamandersterfte in het zuidwesten van Nederland ontdekt. Het ging om Bsal, een ‘salamander-etende’ schimmel. Al snel bleek dat Bsal een zeer agressieve schimmel was die in staat bleek om geïnfecteerde vuursalamanders binnen de twee weken te doden en een lokale vuursalamander-populatie in enkele maanden tijd bijna volledig uit te roeien. Uit experimenteel onderzoek kon bovendien worden aangetoond dat de meeste Europese salamandersoorten in meerdere of minderen mate gevoelig waren voor Bsal.
Van Nederland naar België, Duitsland en Spanje
De schimmel werd nadien ook in andere landen aangetroffen. In België werd Bsal vooral vastgesteld in Wallonië, met uitbraken in Eupen (2013), Robertville (2014), Luik (2015), Dinant (2016) en Olne (2020). Ook in Duitsland dook Bsal op, met o.a. clusters in het Ruhrgebied en de Eifel. Recent werd ook een geval in Beieren geregistreerd. En zelfs in het noordoosten van Spanje, op meer dan 1.000 km van de eerste uitbraak in Nederland, werd een uitbraak van Bsal gedocumenteerd. Een overzicht van de verspreiding van de schimmel in wilde salamanderpopulaties in Europa vind je hier. Alle uitbraken in wilde salamanderpopulaties in Europa worden weergeven op onderstaande kaart.
Verspreiding via de mens
Mogelijk is de schimmelziekte in Europa geïntroduceerd via de handel in Aziatische amfibieën. Hoe de schimmel vervolgens bij populaties in het wild is terechtgekomen, is onduidelijk. Het uitzetten van besmette dieren in het wild bvb. in tuinvijvers, kan een belangrijke bron van infectie zijn. Europa heeft intussen de import van Aziatische salamanders aan banden gelegd. Hierdoor kon het risico op nieuwe ‘import’ van de schimmel sterk worden gereduceerd. En toch testten in 2020 een aantal collecties positief in Europa (niet in België), wat erop wijst dat amfibieën in gevangenschap een risico vormen, zolang de infectie daar niet uitgeroeid is. Daarom wordt in toenemende mate ingezet op het testen van dieren. Van zodra een positief geval wordt ontdekt, moet dit onmiddellijk worden behandeld om verdere verspreiding van de schimmel tegen te gaan.
Ook na de initiële introductie van Bsal in het wild spelen mensen waarschijnlijk een zeer belangrijke rol in de verdere spreiding van de schimmel. Dit gebeurt meestal onbewust. Zo zou Bsal op wandelschoenen of materialen kunnen ‘meeliften’ van een geïnfecteerde locatie naar een nog niet geïnfecteerd gebied. Toeristen, onderzoekers en vrijwilligers die verschillende amfibieënpopulaties bezoeken in een korte periode kunnen zo verantwoordelijk zijn voor de verspreiding van Bsal. Zeker als daarbij gebruik gemaakt wordt van moeilijk te ontsmetten materialen (schepnetten, waadpakken, foto-aquaria) is het risico op overdracht van de schimmel reëel.
Kunnen we Bsal stoppen?
Om verdere spreiding te vermijden zijn strikte hygiënemaatregelen van groot belang. Hiervoor werd een hygiëneprotocol opgesteld door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB). Dit protocol moet nauwgezet worden nageleefd door iedereen die in contact komt met amfibieën. Net zoals wordt aangeraden om onze handen veelvuldig te wassen als een efficiënte maatregel om de verdere verspreiding van Covid-19 tegen te gaan, wordt in het hygiëneprotocol sterk benadrukt dat na elk bezoek aan een leefgebied van amfibieën alle onderzoeksmateriaal, schoeisel en waadpakken, grondig moet worden gereinigd en ontsmet. Het toepassen van hygiënemaatregelen wordt zeer sterk aanbevolen aan iedereen die in binnen- of buitenland, ook voor recreatieve doelen, meerdere amfibieënpopulaties bezoekt.
Vlaanderen werd tot nog toe niet getroffen door Bsal. Om dit zo te houden werd een nauwe samenwerking opgezet tussen o.a. het ANB, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO), de Universiteit Gent, Natuurpunt en Natagora. Dit resulteerde in 2017 in een nationaal actieplan waarin o.a. werd opgenomen dat salamanderpopulaties moeten worden opgevolgd. Want enkel indien nieuwe uitbraken van Bsal snel worden ontdekt, kunnen afdoende maatregelen worden genomen.
Vinger aan de pols
Hoewel de Vlaamse vuursalamanderpopulaties tot nog toe gespaard bleven van deze desastreuze ziekte, bestaat de kans dat Bsal ook in Vlaanderen zal opduiken. Om gepaste acties te kunnen ondernemen, is het van belang voldoende te weten over de Vlaamse vuursalamanderpopulaties. In het kader van de Vlaamse soortenmeetnetten monitoren vrijwilligers van Natuurpunt (in opdracht van het ANB en het INBO) sinds 2016 jaarlijks alle Vlaamse vuursalamanderpopulaties. Zo wordt overal waar de soort voorkomt de vinger aan de pols gehouden. Dode vuursalamanders waarvan de doodsoorzaak niet op het eerste gezicht kan worden achterhaald (bv. verkeersslachtoffer, aangebeten door een roofdier, …) dienen onmiddellijk te worden gemeld (via [email protected]). Wanneer de dode dieren nog redelijk vers zijn, worden ze best ingezameld en dubbel verpakt in een plastic zak overgebracht naar een opvangcentrum voor wilde dieren. Via de koerierdienst van Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) worden ze daarna overgebracht naar de Faculteit Dierengeneeskunde van de Universiteit Gent voor verdere analyse. Noteer steeds de exacte vindplaats, datum van de vondst, amfibiesoort en contactgegevens van de vinder. Hopelijk zullen (o.a. via snelle en gepaste maatregelen) verdere uitbraken kunnen worden vermeden.
Tekst: Lieze Rouffaer (Universiteit Gent)
Foto: Bernard Van Elegem
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief