Afbeelding
Loïc van Doorn

De vroedmeesterpad: op de weg terug van bijna weggeweest?

4 aug 2023
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Biotopen en habitats
LIFE BNIP

De vroedmeesterpad is een bedreigde kikkersoort waarvoor het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) een soortenbeschermingsprogramma opmaakte. Dit ambitieuze plan bundelt acties gaande van genetische studies tot beheer en inrichting van (nieuwe) leefgebieden. Als laatste redmiddel is ook een kweekprogramma opgestart, uitgevoerd door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) in het Onderzoekscentrum voor Aquatische Fauna in Linkebeek. In 2021 werden vroedmeesterpadden uitgezet in verschillende gebieden. Dit jaar, in 2023, werden in alle gebieden fluitende vroedmeesterpadden gehoord, hun lokroep voor vrouwtjes.

Oeroud en toch modern

De vroedmeesterpad, een primitieve kikkersoort, is oeroud en toch modern: de mannetjes nemen na de paring het eisnoer over van de vrouwtjes en dragen de eitjes, rond de achterpoten gewikkeld, mee tot de kikkervisjes klaar zijn om geboren te worden. Op het juiste moment deponeert het mannetje de eitjes in het water zodat de kikkervisjes daar verder kunnen groeien. Deze evolutionaire tactiek is uniek onder onze inheemse kikkersoorten. Het meedragen van de eieren heeft als voordeel dat de larven bij geboorte groot en sterk genoeg zijn om de gevaren van het leven te kunnen doorstaan. Dat is ook nodig, want de eisnoeren van de vroedmeesterpad bestaan uit slechts enkele tientallen grote eieren, in tegenstelling tot de vaak duizenden eieren die jaarlijks door onze andere kikker- en paddensoorten worden afgezet. Daarnaast trekken ze zich niets aan van de paddentrek in het vroege voorjaar: ze slapen in het voorjaar lang uit en hebben een uitgebreide voortplantingsperiode later in het jaar. Individuele vroedmeesterpadden paren meerdere keren vanaf april tot aan het einde van de zomer en de larven worden gespreid doorheen deze periode afgezet. In de voortplantingswateren zijn dan ook larven van verschillende groottes terug te vinden. Zijn de larven nog niet klaar om te metamorfoseren tot vierpotige kikker in het najaar? Geen probleem, dan overwinteren ze als larve, groeien rustig door en komen het jaar erna als forse kleine vroedmeesterpadden op de kant gekropen.

Versnipperde verspreiding

Vroedmeesterpadden komen in Vlaanderen enkel voor in leefgebieden die traditioneel sterk door de mens worden beïnvloed: kleinschalige cultuurlandschappen, steen- en zandgroeves, kalkgrashellingen, productiebossen, etc. De rode draad doorheen de verschillende habitats is een open, zonbeschenen ondergrond met veel graaf en/of schuilmogelijkheden gecombineerd met voortplantingswateren die permanent van aard zijn maar toch in een pioniersstadium zitten. Bovenop deze zeer specifieke eisen bereikt de soort de grens van haar areaal in het zuiden van de provincies Vlaams-Brabant en Limburg, hierdoor is de verspreiding van nature beperkt en versnipperd in Vlaanderen. Laat daarbij de vroedmeesterpad ook nog eens zeer honkvast zijn, waardoor zelfs nabijgelegen leefgebieden niet gekoloniseerd worden, en we hebben de juiste ingrediënten om de vroedmeesterpad de weinig benijdenswaardige status ‘bedreigd’ mee te geven op de rode lijst.

Achteruitgang

De populaties en aantallen van de vroedmeesterpad namen de laatste jaren dan ook sterk af in Vlaanderen. De redenen voor deze achteruitgang zijn voornamelijk gelinkt aan het verdwijnen van geschikte leefgebieden: hagen werden verwijderd, poelen gedempt, groeves geraakten overgroeid, bossen werden niet langer gekapt, etc. Door het verdwijnen van leefgebied vielen de populaties uiteen in kleine relictpopulaties waarvoor de afgelopen jaren één voor één het doek is gevallen. De resterende leefgebieden zijn eilanden geworden in een omringend landschap waarin de nodige dynamiek en kleinschaligheid ontbreekt voor deze soort. De overgebleven populaties zijn genetisch weinig divers en zo klein dat de soort niet in staat is geschikt gemaakte leefgebieden terug te bereiken.

Afbeelding
Leefgebied vroedmeesterpad - Loic van Doorn

Er wordt hard gewerkt aan de leefgebieden om deze optimaal te krijgen voor de vroedmeesterpad. Een warmte-element (stenen muur) nabij een (artificieel) waterlichaam is een beproefde methode (c) Loïc van Doorn

Reddingsactie

Om het tij te keren liet het Agentschap voor Natuur en Bos een soortenbeschermingsprogramma specifiek voor de vroedmeesterpad opmaken. Dit ambitieuze plan bundelt acties gaande van genetische studies tot beheer en inrichting van (nieuwe) leefgebieden. Als laatste redmiddel is ook een kweekprogramma opgestart. Dit wordt door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek uitgevoerd in het Onderzoekscentrum voor Aquatische Fauna in Linkebeek. Vroedmeesterpadden, komende van verschillende genetische lijnen, worden daar gekweekt en de nakomelingen ervan sinds 2021 jaarlijks uitgezet.

In de gebieden waar in 2021 gestart is met uitzettingen werd reikhalzend uitgekeken naar 2023, het eerste jaar waarin de dieren geslachtsrijp kunnen worden. Tot ieders grote blijdschap worden momenteel in alle gebieden waar dieren werden uitgezet fluitende vroedmeesterpadden gehoord. Meer nog, in de gebieden waar meer in detail is gekeken zijn de eerste larven al waargenomen. Deze eerste successen zijn een belangrijke stap voor het behalen van de doelen in het soortenbeschermingsprogramma en het voortbestaan van de vroedmeesterpad in Vlaanderen: we kunnen via het kweekprogramma vroedmeesterpadden in voldoende aantallen en van voldoende kwaliteit uitzetten in de leefgebieden opdat deze er volwassen worden en tot voortplanting overgaan.

Het mag duidelijk zijn dat, hoe significant ook, dit slechts een eerste stap in het proces is. De kwaliteit en grootte van de leefgebieden zullen nu bepalen of de geïntroduceerde dieren een zelfstandige populatie kunnen vormen nadat de translocaties worden stopgezet. Om dit na te kunnen gaan en, waar nodig, bij te sturen is een doorgedreven monitoring van de nieuw gestichte populaties nodig. Daarenboven zijn de doelen per populatie geënt op wetenschappelijke inzichten en zeer ambitieus: 200 fluitende mannetjes per deelpopulatie en 2438 adulte dieren per metapopulatie. Het is dus niet voldoende om opnieuw kleine eilandjes te creëren, de leefgebieden zullen verbonden moeten worden met elkaar om deze soort opnieuw vaste voet aan Vlaamse bodem te laten krijgen. Dit is zondermeer een flinke uitdaging, maar één die door alle partners positief wordt benaderd. Op naar een toekomst voor de oeroude moderne man!

Tekst: Loïc van Doorn, Jeroen Speybroeck, Johan Auwerx (INBO) en Johan Toebat (ANB)

Afbeelding
logos_bericht_vroedmeesterpad.png