Afbeelding
Heide & vergrassing
Stein Temmerman

Heide en bos nog gevoeliger voor stikstof dan gedacht

7 feb 2023
Categorieën
Natuurbericht
Onderzoek
Stikstof

Hoeveel stikstof mag er in een heide terecht komen zonder dat ze verandert en karakteristieke soorten verdwijnen?  Het is belangrijke informatie voor het natuur- en milieubeheer en een hoeksteen van het stikstofbeleid. Nieuw wetenschappelijk onderzoek maakt duidelijk dat voor heel wat Europees beschermde habitattypen de gebruikte grenswaarden te hoog zijn. Heide en bossen op armere bodems bijvoorbeeld blijken nog gevoeliger voor stikstof dan tot nu toe aangenomen. 

Onder invloed van stikstofdepositie kunnen ecosystemen wezenlijk veranderen. De soortenrijkdom en soortensamenstelling wijzigt, de voedingswaarde van planten verandert door verschuivingen in de chemische samenstelling van hun weefsel, er treden veranderingen op in bodemchemie, droogteresistentie, gevoeligheid voor ziekteverwekkers en plagen. De vraag is dan bij welk niveau van stikstofdepositie dit gebeurt. De kritische depositiewaarde (KDW), ook kritische last genoemd, geeft de drempelwaarde daarvoor weer. Ze wordt uitgedrukt in kg stikstof die per jaar en per hectare (kgN/ha/j) in een habitattype terecht kan komen; is de depositie hoger dan deze waarde dan zal de verandering optreden. De waarde komt niet overeen met één getal, maar met een bereik met een laagste en een hoogste waarde.

Nieuw rapport

In 2011 verscheen het eerste samenvattende rapport (1) met de KDW’s voor de verschillende Europese habitattypen van de EUNIS classificatie, d.i. een hiërarchisch opgebouwde typologie waaraan ook de habitattypes van de Habitat Richtlijn gekoppeld kunnen worden. De opmaak van het rapport was georganiseerd binnen het internationale ‘Verdrag Grensoverschrijdende Luchtverontreiniging over Lange Afstand’ (Verenigde Naties). In een nieuw rapport van eind 2022 (2) zijn die KDW’s getoetst en vervolledigd. 45 Europese topwetenschappers verzamelden daarvoor de wetenschappelijke kennis die sindsdien opgebouwd werd.

Het natuurdoel van het stikstofbeleid is dat de stikstofuitstoot zodanig verlaagd wordt dat de kritische depositiewaarden van beschermde habitattypes nergens overschreden worden. Ze hebben dus een belangrijke maatschappelijke impact. Er worden dan ook grote eisen gesteld aan de kwaliteit van het achterliggende onderzoek.

Strenge voorwaarden

De eerste versie van de KWD’s was vooral gebaseerd op veldproeven waarbij onder gecontroleerde omstandigheden verschillende hoeveelheden stikstof aan vegetaties toegevoegd werden. Die hoeveelheden moesten realistisch zijn (minder dan 100kgN/ha/j) en de proeven moesten lang genoeg met metingen opgevolgd worden (minstens 2 jaar; optimaal meer dan 5 jaar) en dat in gebieden met lage achtergronddepositie. Die achtergronddepositie werd trouwens in rekening gebracht om zo de werkelijke totale stikstofbelasting in het experiment te kennen. Voor de recente revisie zijn nu ook een groot aantal gradiëntstudies gebruikt. Dat zijn studies waar de langetermijneffecten op soortensamenstelling en functioneren van een habitattype onder verschillende stikstofbelasting met elkaar vergeleken worden. Er wordt dus geen extra stikstof toegevoegd; het gaat om de reële situatie in het veld waarbij ook rekening gehouden wordt met andere factoren dan stikstof die de verschillen kunnen veroorzaken. Op deze manier hebben de onderzoekers veel meer gegevens kunnen verzamelen om de wetenschappelijke correctheid van de KDW’s verder te verhogen.

Nog gevoeliger voor stikstof dan gedacht

De conclusies van deze evaluatie en actualisatie zijn erg belangrijk. In meer dan 40% van de habitattypes is de KDW naar beneden bijgesteld omdat ofwel de ondergrens of de bovengrens of beide, verlaagd werden. Waar de kritische last bijvoorbeeld voor natte en voor droge heide in 2011 nog op 10 – 20kgN/ha/j gesteld werd, is dat nu 5 – 15kgN/ha/j geworden. Voor eiken-beuken bossen op zure bodems (habitat 9120) is de kritische last nu 10 – 15kgN/ha/j en niet meer op 10 – 20kgN/ha/j. Deze habitattypes blijken dus nog gevoeliger voor stikstofdepositie dan eerder verondersteld. Van alle habitattypes in Europa is enkel voor de (matig) voedselarme, zwakgebufferde en de zure, bruingekleurde vennen de laagste stikstofdepositiewaarde waarvoor ze al gevoelig zijn iets naar boven geschoven: van 3 – 10kgN/ha/j naar 5 – 10kgN/ha/j. Onnodig hier op te merken dat deze vennen nog altijd bijzonder gevoelig zijn voor stikstofdepositie. Het zal dus nog moeilijker worden om de stikstofdoelen te halen omdat de huidige stikstofnormen die gebaseerd zijn op het eerste rapport, voor heel wat gebieden niet streng genoeg zijn. 

Referenties

(1)    Bobbink, R. and Hettelingh, J.P. (eds.) 2011. Review and revision of empirical critical loads and dose-response relationships. Coordination Centre for Effects, National Institute for Public Health and the Environment (RIVM).

(2)    Bobbink, R., Loran, C. and Tomassen, H. (eds.) 2022. Review and revision of empirical critical loads of nitrogen for Europe. German Environment Agency. https://www.umweltbundesamt.de/sites/default/files/medien/4038/dokumente/review_and_revision_of_empirical_critical_loads_final.pdf

Tekst: Geert De Blust (Onderzoeker European Heathland Workshop)