Afbeelding
Natuurpunt

Insecten onder de maaier en hoe directe sterfte te verminderen

10 jul 2019
Categorieën
Natuurbericht
Beheerwerken
Biodiversiteit
Insecten en ongewervelden
LIFE BNIP
Natuurbeheer

De achteruitgang van de insecten is een hot topic. Onderzoek in Duitsland wees op een afname van driekwart van de biomassa van insecten over een periode van 25 jaar. De echte oorzaak voor deze sterke achteruitgang blijft nog onzeker. Het maaibeheer van graslanden speelt alvast een belangrijke factor in de jaarlijkse sterfte van insecten. Maar een aangepaste maaiwijze kan deze impact sterk verminderen.

Ons landschap  wordt almaar intensiever gebruikt. Bij  intensiever gebruik hoort o.a.  het mechanisch maaibeheer van graslanden, zowel in landbouw- als natuurgebieden. Bij elke machinale maaibeurt sterft tot 50 %, en soms zelfs nog meer, van alle insecten. Niet maaien van hooilanden is geen optie aangezien maaien nodig is om een bloemrijke vegetatie te behouden of te ontwikkelen.

In juni en juli worden de meeste bermen en hooilanden een eerste keer gemaaid. Net op dat moment vinden heel wat insecten een geschikt leefgebied in deze graslanden (voedsel, waardplanten, beschutting, …) . Het maaien gebeurt tegenwoordig allemaal machinaal, wat snel en efficiënt is, maar helaas sneuvelen ook heel wat insecten tussen de messen van de maaiers.  Ook bij het onmiddellijk oogsten en afvoeren  van het maaisel, sterven heel wat insecten. Zowel volwassen individuen, als larven en poppen worden op die manier verwijderd van het gemaaide grasland.  Door het maaisel op z’n minst nog een dag te laten liggen,  en liefst nog wat langer, voorkom je dit nadelig effect. Ideaal is om van het gemaaide gras hooi te maken, wat verschillende dagen in beslag neemt. Ook  het instellen van de maaihoogte kan de impact verlagen. Als je het gras op een hoogte van 12 cm afmaait en iets trager rijdt blijken ook veel minder insecten te sneuvelen onder de messen van het maai-element.

Uit onderzoek kwam vooral  naar voor dat de keuze van de maaimethode van belang is. De meest gunstige gemechaniseerde maaimethode die leidt tot de laagste sterfte onder insecten is de messenbalk of maaibalk. Deze machine bestaat uit messen die het gras afknippen. Zo sterft maar 20% van de aanwezige insecten. Bij de cyclomaaier (trommel- of schotelmaaier) loopt de sterfte onder insecten in verschillende studies op tot ca. 60%. Het klepelmaaien, waarbij het gras in kleine stukjes wordt gehakseld, heeft de grootste impact. Hier loopt de sterfte op tot 80%. Zeker indien dit type maaier gecombineerd wordt met een opzuigsysteem dat het maaisel samen met de aanwezige insecten meteen opzuigt. Dit opzuigeffect heeft  ook een negatief effect op de bodem bewonende insecten die anders, relatief gezien, minder schade ondervinden van het maaien. Wordt het gras dan nog eens gemaaid in combinatie met het kneuzen van het gras dan leidt dat duidelijk tot nog meer sterfte onder insecten. Bij het kneuzen van het gras  wordt de grasstengel geplet of gebroken zodat het vocht beter uit het plantenlichaam kan geraken waardoor het droogproces versnelt. Een studie die zich enkel focuste op bijen (die zich nochtans vliegend uit de voeten kunnen maken) meldt hierbijeen sterfte van 35 tot 62 %.

Kortom, heel wat werkpunten in de praktijk van het maaibeheer die samen met een gefaseerd beheer van graslanden een belangrijke meerwaarde kunnen betekenen voor de insectendiversiteit en biomassa in onze graslanden.

tekst: Matthias Strubbe

Frick, R., Fluri, P., 2001. Bienenverluste beim Mähen mit Rotationsmähwerken. Agrarforschung 8,p. 196 - 201.
Humbert, J.-Y., Ghazoul, J., Walter, T., 2009. Meadow harvesting techniques and their impacts onfield fauna. In: Agriculture, Ecosystems & Environment. 130, p. 1 - 8.
Humbert, J.-Y., Ghazoul, J., Richner, N., Walter, T., 2010c. Hay harvesting causes high orthopteranmortality. In : Agriculture, Ecosystems & Environment, 139, p. 522 - 527.
Spijker et al. 1995. Groenwerk, thema bermbeheer