Kleinste potvis wordt Bruinvis

Op 22 januari 2017 werd vanop het schip de Albatros een intrigerend zeezoogdier gezien voor de Belgische kust. Foto’s werden rondgestuurd naar een aantal internationale experten. Sommigen kwamen tot de conclusie dat het om een Kleinste potvis ging, een soort die nooit eerder in België was waargenomen. Deze waarneming kreeg ruime aandacht, na het verschijnen van een natuurbericht. Toch bleef bij een aantal experts de twijfel knagen.
Alle foto’s van het betreffende exemplaar werden opgevraagd. Diederik D’Hert en David Herman gingen hiermee aan de slag. In een uitvoerig document onderbouwen zij waarom het volgens hen niet om een Kleinste potvis kon gaan. Vooral de grootte, de vorm en de plaatsing van de rugvin, de verhoudingen en de duiksequentie deden hen besluiten dat het om een Bruinvis, en niet om een Kleinste potvis ging.
Maar wat hadden die geraadpleegde experten dan over het hoofd gezien? Hoe konden ze van een ‘gewone’ Bruinvis een heel zeldzame Kleinste potvis maken? Het gedrag van de Bruinvis heeft zeker een rol gespeeld. Doorgaans worden actief zwemmende Bruinvissen waargenomen. Daarbij valt vooral de typische, rollende duikbeweging op, waarbij enkel de sterk gekromde rug eventjes zichtbaar is. Maar in kalme wateren kunnen Bruinvissen ook ‘loggen’. Dan liggen ze schijnbaar stil aan het wateroppervlak, rustend en zonnend. Loggende exemplaren geven een totaal andere indruk, omdat dan een veel groter gedeelte van het lichaam zichtbaar is.
De grootte van objecten inschatten is (zeker op zee) lang niet altijd evident. Een vergelijking met andere objecten waarvan de grootte bekend is, kan dan een stevige houvast bieden. Maar bij een vlakke zee (zonder mogelijkheid om te vergelijken met golfhoogtes) en bij gebrek aan objecten waarvan de grootte bekend was, is het inschatten van afstanden erg moeilijk. De waarnemers kwamen uit op een afstand van 500 tot 750 meter, terwijl ze in werkelijkheid veel dichter bij het dier waren. De foutieve inschatting deed het zeezoogdier groter lijken dan het in werkelijkheid was en bracht iedereen op een dwaalspoor.
In een uitvoerig document argumenteren D’Hert en Herman waarom die afstand 250 - 357 m moet zijn geweest en waarom het ‘mysterie-beest’ maximaal 2 meter groot was. Alles wijst daarmee duidelijk in de richting van een Bruinvis.
Archiefbeeld van Kleinste potvis, met een opvallend langer lichaam. (foto: Marijke de Boer)
Konden de eerder geraadpleegde experten zich hierin vinden? De foto’s werden opnieuw rondgestuurd, dit keer vergezeld van het uitvoerige document. Voor hen was het duidelijk dat ze, op basis van de hen eerder voorgelegde foto’s, tot een verkeerde determinatie waren gekomen en dat een Kleinste potvis kon worden uitgesloten. Dit geval geeft zondermeer aan hoe moeilijk het - zelfs voor heel ervaren zeezoogdierkenners - kan zijn om zeezoogdieren te herkennen, zowel op zee als op foto’s. In een aantal gevallen is een sluitende determinatie, zelfs bij goed gedocumenteerde gevallen, niet mogelijk. Maar wanneer aanvankelijke determinaties niet correct blijken, moeten die uiteraard worden gecorrigeerd.
Tekst: Diederik D’ Hert en David ‘Billy’ Herman, Zoogdierenwerkgroep Natuurpunt
Foto: Filip De Ruwe & Marijke de Boer

Lees meer nieuws over
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week