Zowel zeldzame als algemene libellensoorten zijn sterk toegenomen in verschillende regio’s in Vlaanderen. Omdat libellen indicatoren zijn van goede kwaliteit van water en natuur, is dat uitstekend nieuws. Toch zijn er nog een aantal ‘zorgenkindjes’ die het nog steeds erg moeilijk hebben. Sommige van die soorten hebben beheer op maat nodig, voor andere is eerst en vooral onderzoek nodig - om na te gaan wat hen kan helpen.
Libellen leggen hun eitjes in of vlak bij water. De larven die uit de eitjes komen, brengen hun leven door in het water en jagen op het zicht op kleine waterdiertjes. Ze hebben dus helder water nodig om hun prooi te kunnen verschalken. Omdat ze onder water ademen, zijn libellenlarven ook erg gevoelig aan de hoeveelheid zuurstof in het water. Dit maakt van libellen goede indicatoren van de waterkwaliteit.
Het kan, afhankelijk van de soort, enkele weken tot zelfs vijf jaar duren voordat de larven uiteindelijk uit het water klimmen en als volwassen libel (imago) ‘uitsluipen’. De volwassen libellen leven maar enkele weken, maar ook zij stellen bepaalde eisen aan hun leefomgeving: zonnige en tegelijk (tegen de wind) beschutte plaatsen zoals ruige graslanden, bosranden en houtkanten vinden ze erg belangrijk. De eisen die de larven en volwassen libellen stellen aan hun leefomgeving verschillen van soort tot soort. De aanwezigheid van veel verschillende libellensoorten in een natuurgebied duidt op veel variatie en een goede natuurkwaliteit.
Venherstel is top voor libellen van stilstaand water
De voorbije 20 à 30 jaar hebben diverse terreinbeheerders in Vlaanderen, met Natuurpunt en het Agentschap voor Natuur en Bos als koplopers, ingrijpend kunnen werken aan natuurherstel ten gunste van libellen. Vaak gebeurde dat met Europese cofinanciering in het kader van LIFE. Door het herstellen van stilstaande wateren zoals poelen, vennen, vijvers en meren zijn veel libellensoorten erop vooruit gegaan: zowel zeldzame soorten die op de Vlaamse Rode Lijst voorkomen, als algemene soorten.
In verschillende heidegebieden herstelde Natuurpunt vennen: voedselarme, stilstaande wateren. Enkele mooie voorbeelden vind je in Averbode Bos & Heide, de Molenheide (Aarschot) en Catselt (Zichem). In Zoutleeuw werd door de Provincie Vlaams-Brabant en de Vlaamse Landmaatschappij het grote meer van het Vinne in haar oude glorie hersteld. Dat leidde er tot een enorme toename in aantallen en soorten libellen.
Beekjuffers fladderen weer boven gezuiverd stromend water
Niet alle libellensoorten zijn afhankelijk van stilstaand water, sommigen verkiezen stromend water. Ook typische libellen van stromend water, zoals de fraaie Weidebeekjuffer en Bosbeekjuffer, zijn sterk toegenomen in Vlaanderen. Recent doken er zelfs twee nieuwe soorten voor België op: de Gaffellibel in de Dommelvallei en de Rivierrombout langs het Albertkanaal. Door te investeren in rioolbeheer en waterzuivering zorgden de Vlaamse overheid en Aquafin ervoor dat de zuiveringsgraad van afvalwater steeg van ca. 20% in 1990 tot meer dan 80% momenteel. Toch is er nog veel werk aan de winkel: er zijn zelfs nog meerdere gemeenten in Vlaanderen waar al het afvalwater ongezuiverd in de waterlopen terecht komt. Schrijnende voorbeelden zijn de gemeentes Glabbeek en Kortenaken, waar al het afvalwater in het mooie riviertje de Velpe stroomt.
Spectaculaire kolonisaties
De positieve effecten van het natuurherstel op het aantal libellen en op het voorkomen van bepaalde soorten zijn vaak erg spectaculair, zoals we de laatste jaren ook hebben kunnen observeren. 2018 is – mede door het warme weer in de maanden mei en juni – trouwens een topjaar qua aantallen libellen van kritische soorten zoals Gevlekte witsnuitlibel, Vroege glazenmaker, Glassnijder, Bruine korenbout en Rivierrombout.
Bruine korenbout: een kritische soort die het dit jaar opvallend goed doet. (foto: Diane Appels)
Veel libellensoorten kunnen heel snel nieuwe gebieden koloniseren. Dit zien we duidelijk voor de Bosbeekjuffer, de Tengere pantserjuffer, de Koraaljuffer en de Gaffelwaterjuffer, die hun verspreiding in Vlaanderen sterk hebben kunnen uitbreiden ondanks de grote afstanden die ze daarvoor soms moesten afleggen. Het komt er dus op neer de habitats te herstellen: de libellen volgen wel. Ook een tuinvijver kan trouwens heel wat libellensoorten aantrekken. Zet dan wel geen vissen in de vijver, want die zijn verlekkerd op de larven van libellen (en van amfibieën) en dat gaat uiteraard niet goed samen.
Meer onderzoek nodig voor zorgenkindjes
Maar niet alle libellensoorten reageren even goed op natuurherstel. Een aantal zeldzame soorten, zoals de Kempense heidelibel en Speerwaterjuffer, hebben het moeilijk en gaan verder achteruit. Ze dreigen uit te sterven in Vlaanderen. We hebben vaak geen goed beeld van waarom bepaalde soorten het niet goed doen en wat ze juist nodig hebben. Bij het bestuderen van libellen wordt er vaak aandacht besteed aan het uitpluizen van waar een soort vliegt, wanneer en in welke aantallen. Maar onze kennis over de specifieke habitatvereisten van de larven van de verschillende soorten libellen is eerder beperkt. Grondig onderzoek naar de ecologie van libellen in Vlaanderen is noodzakelijk om de knelpunten te bepalen die hun overleving verhinderen.
Kempense heidelibel: kempenaar in gevaar. Onderzoek moet uitwijzen hoe we het gevaar kunnen doen wijken. (foto: Hugo Willocx)
Wil je meehelpen om de toestand en trend van enkele kwetsbare soorten libellen in Vlaanderen in kaart te brengen? Dat kan via het Meetnet Libellen.
Wil je de heidelibellen, die in deze periode van het jaar rondvliegen, leren herkennen? Gebruik dan deze determinatiesleutel
Tekst: Sanne Ruyts & Jorg Lambrechts, Natuurpunt Studie
Foto: Wim Verschraegen, Diane Appels, Hugo Willocx
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief