Afbeelding
Willy Ceulemans

Waar zijn al mijn tuinvogels heen?

24 jul 2023
Categorieën
Natuurbericht
Tuin
Vogels

Bij Natuurpunt komt tijdens de zomermaanden wel vaker een melding binnen van ‘verontrustend’ stille tuinen. Vogels die enkele maanden geleden onze natuur nog elke ochtend van een waar concert voorzagen, lijken nu te zijn vertrokken. Maar niks is minder waar. De meeste tuinen zijn waarschijnlijk zelfs wat vogels rijker dan een paar maanden terug. Ze zijn nu gewoon schuwer en de jongen vallen veel minder op.

Het klopt dat zowel tuinen als natuurgebieden veel minder vogelleven vertonen dan in de vroege lente. Die lente is de periode dat onze standvogels meteen beginnen broeden, maar ook waarin de trekvogels terugkomen uit hun zuidelijke overwinteringsgebieden en hun broedterritorium opnieuw moeten opeisen. Dit doen ze door in een vaak opvallend verenkleed een mooie zangpost uit te kiezen, om daar opzichtig hun luide zang te laten horen. Ze vallen dan op, en dat is net de bedoeling. Ook het verleiden van hun partner gebeurt op die manier. Geen wonder dat in die lentemaanden de natuur lijkt te bruisen van het vogelleven.

Verscholen in de zomermaanden

Paartjes worden gevormd, nesten gemaakt, en uiteindelijk komen de jongen uit het ei. Aan het begin van de zomer zijn de meeste vogels volop bezig met voeden en grootbrengen van hun jongen. Tijdens deze periode geldt er maar één regel: overleven. Het opvallende gedrag van de lente moet dus plaats maken voor een verborgen levensstijl. Zingen hoeft niet meer, zich etaleren op een opvallende post evenmin. De jongen zitten op het goed verstopte nest, de ouders vliegen ijverig af en aan met voedsel. Voor andere zaken is er in deze periode geen tijd. De jongen worden daarnaast bij de meeste vogelsoorten grootgebracht met een proteïnerijk dieet (insecten), wat er voor zorgt dat de vogels minder interesse vertonen voor de broodkruimels in de tuin. De wemelende voederplanken en de bruisende lente hebben plaats gemaakt voor de drukke, maar goed verscholen zomermaanden.

De oudervogels hebben voldoende ervaring om de gevaren in de omgeving te kennen, maar dat is niet het geval voor jonge vogels. Jonge vogels kregen daarom een tactisch voordeel mee van moeder natuur: in tegenstelling tot hun oudervogels zijn zij bij de meeste soorten veel meer cryptisch gekleurd en getekend. Die extra camouflage maakt dat we ze in een vluchtige blik of bij een wandeling door de tuin nauwelijks of niet opmerken.

Nieuwe veren

Naast het verborgen nestleven is er echter nog een reden waarom vogels bewust minder opvallen tijdens de zomer: ze beginnen aan hun rui. Na een intensieve broedperiode zit er namelijk behoorlijk wat sleet op de veren van ouderlijke vogels. In de zomer (tot in de herfst) vernieuwen ze hun verenkleed nagenoeg volledig, zodat het in perfecte staat is voor ze aan de lange najaarstrek beginnen of voor de koudere winter haar intrede doet. Deze rui is een geleidelijk proces, waarbij stapsgewijs veren uitvallen en nieuwe in de plaats groeien. De uitgevlogen jongen vertrekken na het uitvliegen ook nog niet meteen naar hun overwinteringsgebied; dat is dan ook voor hen de ideale periode om hun rafelige juveniele kleed te wisselen voor veren van een betere kwaliteit. Toen ze in het nest zaten groeiden de juveniele veren immers allemaal tegelijk, wat ten koste ging van de kwaliteit. Ruien vraagt uiteraard veel energie, waardoor vogels een stuk kwetsbaarder worden. Het is dus van levensbelang om gevaar zo veel mogelijk te mijden en voor een meer verborgen levensstijl te kiezen.


Afbeelding
wilde_eend_in_eclipskleed_-_eddy_vaes.jpg

Mannelijke wilde eend in eclipskleed (c) Eddy Vaes

Eclipskleed

Eenden nemen dit nog een stapje verder. Tijdens de baltsperiode (beginnend in de late winter) en in het begin van het broedseizoen dragen mannetjeseenden (ook wel woerden genoemd) hun prachtkleed: opvallende, fel gekleurde veren, bedoeld om vrouwtjes te verleiden. Vrouwelijke eenden zijn daarentegen saaier gekleurd, zij zitten op het nest en moeten dus net zo weinig mogelijk opvallen. Terwijl de vrouwtjes voor de jongen zorgen, breekt voor de mannetjes een rustige periode aan. Dat geeft hen ruimte om te beginnen met de rui (vrouwtjes doen dat later, wanneer de jongen groter zijn). Veel eendensoorten zitten dan met een probleem: hun slagpennen worden immers simultaan gewisseld en ze kunnen een tijdje niet vliegen. Het is dan van levensbelang om niet te veel op te vallen. Voor ze de slagpennen lossen, wisselen ze hun lichaamsveren voor een verenkleed dat identiek is aan dat van het vrouwtje, wat hen veel beter camoufleert in het landschap. Dit verenkleed kreeg de naam ‘eclipskleed’, en heeft als enige doel om goed te kunnen opgaan in hun omgeving en veilig die kwetsbare ruiperiode door te komen. In de winter, wanneer het broedseizoen nadert, ruilen ze dit eclipskleed weer voor een nieuw, kleurrijk prachtkleed.

Geen paniek dus als het tijdens de zomer lijkt alsof alle tuinvogels opeens zijn verdwenen, of je plots geen mannelijke eenden meer vindt. Het zijn natuurlijke processen die elk jaar opnieuw plaatsvinden en die net noodzakelijk zijn voor hun overleving. Volgende lente zijn ze terug zichtbaarder op post, met een prachtig verenkleed en een klaterende ochtendzang.

Tekst: Bastiaan De Ketelaere (Natuuracademie) & Gerald Driessens (Natuurpunt Studie)