Afbeelding
Wim Dirckx

Waarom distelbestrijding niet meer van deze tijd is: 5 vragen & antwoorden

6 jul 2016
Categorieën
Natuurbericht


Paardenmest en handenarbeid: de oorsprong van een wet uit 1887

De wetgeving voor distelbestrijding dateert uit 1887, een tijd waarin landbouwers de akkers nog met de blote handen bewerkten en bemesting met paardenmest een gangbare praktijk was. Contact met paardenmest gecombineerd met pijnlijke prikwondjes vormde een risico op besmetting met de dodelijke tetanusbacterie. Met de mechanisering van de landbouw is de noodzaak voor deze historische distelbestrijdingsplicht compleet achterhaald. In onze buurlanden is de bestrijdingsplicht dan ook al lang afgeschaft.

1/ Waarom is een totale distelbestrijding slecht voor de natuur?

Met hun groot nectaraanbod zijn distels trekpleisters voor heel wat vlinders, bijen, kevers, hommels en zweefvliegen. Vogels worden voornamelijk aangetrokken door de voedzame zaden. Bovendien vormen distels voor heel wat insecten de waardplant: dat betekent dat ze noodzakelijk zijn voor hun voortplanting. Vooral nu de velden en akkers steeds armer zijn aan wilde en bloeiende planten, vormen distels in natuurgebieden een belangrijke bron van nectar in ons landschap. Uit een Britse studie blijkt dat kale jonker (een van de 4 te bestrijden distelsoorten) samen met witte klaver en struikheide instaat voor 50 % van het nectaraanbod.

Een systematische bestrijding van akkerdistel, kruldistel, kale jonker en speerdistel zou daarnaast ook ongewenste neveneffecten opleveren: in de praktijk worden vaak ook andere distelsoorten of planten die er enigszins op lijken (knoopkruid en zaagblad) bestreden. Zaagblad staat in Vlaanderen op de Rode lijst van bedreigde planten. Daarnaast wordt bij de bestrijding van distels vaak gebruik gemaakt van schadelijke, chemische bestrijdingsmiddelen die haaks staan op onze plicht om zorg te dragen voor de natuur. In dit rapport uit 1997 kwam het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) tot dezelfde conclusie.

2/ Wil Natuurpunt dan elke distel laten staan?

Nee, dat ook niet. Goed nabuurschap, waarbij stroken van akkerdistelhaarden in de buurt van landbouwpercelen en tuinen verwijderd worden, kan lokale overlast van stekelige distels intomen en het probleem tot zijn ware proportie herleiden.  

3/ Hoe groot is het probleem eigenlijk?

Onderzoek heeft uitgewezen dat het overgrote deel van de zaden in een cirkel van 20 tot 40 meter rond de distelhaard valt. Van problemen op grotere afstanden lijkt dus geen sprake. Distels die ver van de rand van het natuurgebied staan verwijderen, is volkomen overbodig.

Dat Natuurpunt een groot aantal processen-verbaal zou krijgen van burgemeesters met onoplosbare distelproblemen klopt niet. Dankzij overleg en goed nabuurschap hoeft het niet zover te komen. Zo was er dit jaar geen enkele klachtenbrief. Eerder een storm in een glas water dan een staatszaak, dus.

4/ Hoeveel kost distelbestrijding?

Distelbestrijding kost de overheid (en dus de belastingbetaler) jaarlijks tussen de 5 en 10 miljoen euro per jaar. Een heksenjacht op alle distels zou behalve overbodig ook volkomen onbetaalbaar zijn. Het lijkt erop dat die middelen elders nuttiger besteed kunnen worden.

5/ Is het nu wettig of niet?

De wetgeving bezorgde lokale overheden heel wat hoofdbrekens. Met de staatshervorming van 1980 werd natuurbescherming, en daarmee ook wilde plantenbestrijding, een gewestelijke bevoegdheid. Het distelbestrijdingsbesluit dat door de federale overheid werd afgekondigd na deze datum, in een Koninklijk Besluit uit 1987, overschreed deze bevoegdheid. Gemeenten en provincies die distelsancties oplegden op grond van de federale wetgeving hebben daardoor geen rechtsgrond. Dit werd eerder al bevestigd door het Grondwettelijk hof in 1989.

De federale wetgeving is bovendien in strijd met de regelgeving die wel in voege is: de Vlaamse natuurwetgeving en het bermbesluit, die samen specifieke regels opleggen voor het verwijderen van vegetatie en het gebruik van pesticiden. In het Tijdschrift voor Milieurecht kwam men tot dezelfde conclusie.