Recent verscheen een nieuwe Rode Lijst van libellen van Vlaanderen. Daaruit blijkt dat het anno 2022 iets beter gaat met de toestand van de libellen in Vlaanderen dan ten tijde van de twee vorige Rode Lijsten, in 2006 en 1996. In dit natuurbericht gaan we in op de soorten van stromend water. Deze doen het anno 2022 globaal als groep beter dan pakweg 20 jaar geleden, maar toch geldt dat niet voor alle soorten.
Een half miljoen waarnemingen geven een goed beeld van de toestand en de trend van libellen
Recent verscheen een nieuwe Rode Lijst van libellen van Vlaanderen. Het uitgebreide rapport met volledige onderbouwing vindt u hier en een samenvattend artikel verscheen in NatuurFocus. Een eerder natuurbericht geeft enkele kernboodschappen mee. Deze zijn: 1) alles samen beschouwd gaat het anno 2022 iets beter met de toestand van de libellen in Vlaanderen dan ten tijde van de vorige Rode Lijsten, in 2006 en 1996. 2) een opmerkelijk nieuw gegeven is dat nu alle soorten van voedselarme wateren en vennen bedreigd zijn, met andere woorden er slechter aan toe zijn dan voorheen.
De trend en de toestand van de 70 soorten libellen die ooit in Vlaanderen werden waargenomen, werd in de Rode Lijst bepaald op basis van een uitgebreide dataset van bijna 600.000 waarnemingen, verzameld door vrijwilligers van Natuurpunt en van de Libellenvereniging Vlaanderen.
Aangezien er verschillende methoden werden gebruikt bij het opstellen van de verschillende Rode Lijsten in het verleden, is het moeilijk om de huidige lijst rechtstreeks te vergelijken met de vorige lijsten. Met behulp van een zogenaamde Rode Lijst Index (RLI) kunnen we wél nagaan hoe het over alle soorten heen gesteld is met de libellen in Vlaanderen op basis van de vorige Rode Lijsten. Een waarde van 0 betekent dat alle soorten Regionaal Uitgestorven zouden zijn, een waarde van 1 betekent dat alle soorten in de Rode Lijstcategorie Momenteel Niet in Gevaar staan.
Wanneer we de Rode Lijst Index opsplitsen per biotooptype (Figuur 1), zien we dat deze (veel) hoger is voor de stilstaande (matig) voedselrijke plassen dan voor stromend water en stilstaande voedselarme plassen. Met andere woorden soorten van stilstaande voedselrijke plassen doen het beter dan soorten kenmerkend voor stromend water of voedselarme plassen. In de periode 1996 tot 2006 is de RLI voor vrijwel elk biotooptype in meerdere of mindere mate vooruitgegaan. Die stijging zet zich in de periode 2006 tot 2021 verder door bij soorten gebonden aan stromend water en soorten kenmerkend voor stilstaande voedselrijke waters, terwijl er terug een lichte achteruitgang is bij de libellen van stilstaand matig voedselrijk water en zelfs een heel sterke achteruitgang van de soorten gebonden aan voedselarme stilstaande wateren, in die mate dat deze groep nu veruit de slechtste RLI heeft van de 4 biotooptypes.
Figuur 1: Rode Lijst Index (RLI) van de libellen in Vlaanderen op basis van Rode Lijststatus in 1996, 2006 en 2021, per biotoopvoorkeur. Een waarde van 0 betekent dat alle soorten Regionaal Uitgestorven zouden zijn, een waarde van 1 betekent dat alle soorten in de Rode Lijstcategorie Momenteel Niet in Gevaar staan.
Kwaliteit van beken en rivieren verbetert maar is nog onvoldoende
De status van libellen gebonden aan stromend water is duidelijk verbeterd. Tot deze groep behoren een beperkt aantal soorten, waardoor verbetering van de Rode Lijststatus van enkele soorten een groot verschil kan maken voor de groep als geheel.
De positieve evolutie van soorten gebonden aan stromend water is grotendeels te wijten aan de sterke toename van de Weidebeekjuffer en de Bosbeekjuffer en het opduiken van de Rivierrombout in Vlaanderen. De toename van deze drie soorten deed zich voor in een groot deel van West-Europa. In de jaren 1970 en 1980 waren heel wat van onze waterlopen een open riool met een zeer geringe biologische waarde. Dankzij doorgedreven waterzuivering, in Vlaanderen merendeels door Aquafin, verbeterde de ecologische status van beken en rivieren. Een soort die hier al snel van profiteerde was de Weidebeekjuffer, een kenmerkende soort voor matig verontreinigde beken en rivieren in een open weidelandschap. Eind jaren 1980 was ze teruggedrongen tot het centrale deel van de Kempen.
Figuur 2: Links de verspreiding van de Weidebeekjuffer anno 2000 op 5x5 km hok niveau (kaart uit de Atlas van de libellen van België – De Knijf et al. 2006). Rechts de verspreiding van de Weidebeekjuffer in de periode 2010 – 2021 op 1x1 km hok niveau (Waarnemingen.be)
Sindsdien slaagde ze erin om grote delen van Vlaanderen, vooral de Leemstreek, te herkoloniseren (Figuur 2). In West- en Oost-Vlaanderen lukt het echter niet zo goed voor de Weidebeekjuffer om zich permanent te vestigen, omwille van de nog steeds slechte kwaliteit van heel wat waterlopen. Op verschillende plaatsen is de waterkwaliteit soms een aantal jaren voldoende, zodat de Weidebeekjuffer zich kan vestigen, maar na een vuilvracht (bv. overstort), doorgedreven ruimingen of te lage waterstand is de waterkwaliteit terug naar af en verdwijnt de soort, wat een duurzame vestiging hypothekeert. Specifiek voor 2022, en meer algemeen voor de periode 2017 – 2022, spelen de droogte en lage waterstanden een steeds belangrijkere rol.
Ook de bosbeekjuffer wist vanuit haar overgebleven kerngebied in het oosten van de provincie Antwerpen en het noorden van Limburg (Figuur 3 - links), terug de oostelijke helft van Vlaanderen te koloniseren. Deze soort heeft in vergelijking met de Weidebeekjuffer een voorkeur voor koelere, zuurstofrijkere beken in een bosachtige omgeving.
Figuur 3: Links de verspreiding van de Bosbeekjuffer anno 2000 op 5x5 km hok niveau (kaart uit de Atlas van de libellen van België – De Knijf et al. 2006). Rechts de verspreiding van de Bosbeekjuffer in de periode 2010 – 2021 op 1x1 km hok niveau (Waarnemingen.be)
De andere soorten gebonden aan stromend water, de Gewone bronlibel en de Beekrombout, doen het niet goed en gingen de laatste tien jaar nog verder achteruit. Beide soorten stellen hogere kwaliteitseisen zowel aan de structuur van de waterloop (natuurlijke oevers, meanderende beek,..) als aan waterkwaliteit, o.a. vuilvracht en zuurstofgehalte. Blijkbaar slagen we er niet in om dit type beken in een zeer goede ecologische kwaliteit te krijgen, maar blijven veel waterlopen steken in een matige kwaliteit. Ook Europees beschermde soorten als de Mercuurwaterjuffer en de Gaffellibel slagen er niet in om Vlaanderen te (her)koloniseren. In Nederland is dit voor die laatste soort bijvoorbeeld wel gelukt, waardoor de Gaffellibel op het Nederlandse deel van de Dommel en de Roer voorkomt, dichtbij de grens met België. De soort wordt wel sporadisch waargenomen in het Belgisch deel van de Dommel, maar blijkbaar is de waterkwaliteit van onze Limburgse beken en rivieren momenteel onvoldoende voor duurzame vestiging.
Een verder doorgedreven waterzuivering in combinatie met beek- en rivierherstel is nodig om deze en andere bedreigde soorten kansen te geven op een duurzame vestiging in Vlaanderen.
Tekst: Jorg Lambrechts (Natuurpunt Studie en Libellenvereniging Vlaanderen - [email protected]); Geert De Knijf (Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) en Libellenvereniging Vlaanderen - [email protected])
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief