Afbeelding
Jonas Dillen

Wetenschap over natuurherstelwet: feiten boven fabels

11 mei 2023
Categorieën
Natuurbericht
Natuurbeleid
Herstelwet
Natuurherstel

Voor lobbygroepen die blijven vasthouden aan een niet duurzaam ‘business-as-usual’ komt de natuurherstelwet minder gelegen. Er worden tegenwoordig allerlei doemscenario’s de wereld in gestuurd om de wet af te zwakken of zelfs volledig van tafel te vegen. In dit natuurbericht belichten we enkele misverstanden die in de media de ronde doen. We duiden wat de natuurherstelwet kan betekenen voor de ontwikkeling van hoogkwalitatieve natuur in Vlaanderen. De wet is vooral een aanmoediging om eindelijk concrete invulling te geven aan de reeds bestaande Vlaamse regelgeving voor behoud en herstel van waardevolle natuur.

Het voorstel van de Commissie voor een EU-natuurherstelwet is een evenwichtig en baanbrekend wetsvoorstel om de Europese en mondiaal afgesproken biodiversiteits- en klimaatdoelstellingen voor 2030 tot 2050 te halen. In de wetenschappelijke literatuur is reeds volop gewezen op het belang van meer investeringen in grootschalig natuurherstel om alle problemen te kunnen counteren waarmee de biodiversiteits- en klimaatcrisis onze samenleving confronteert. Natuurherstel is nodig om tot een duurzamere samenleving te komen met de goede milieu- en natuurkwaliteit waar elke burger recht op (en nood aan) heeft. 

Is natuurherstel buiten de Habitat- en Vogelrichtlijngebieden, de zogenaamde Speciale Beschermingszones (SBZ), een nieuwe verplichting?

Helemaal niet. De Habitatrichtlijn, die dateert van 1992, legde al op dat beschermde habitattypes in een ‘gunstige staat van instandhouding’ moeten worden gebracht. We weten al 30 jaar wat ons te doen staat, maar slagen er niet in het tij te keren. 41 van de 44 habitats zijn vandaag immers nog steeds in een regionaal ongunstige toestand. Van sommige van deze habitattypes ligt een significant deel buiten de SBZ. Voor alle habitattypen samen gaat het om 41%. Voor een gunstige staat van instandhouding mag het areaal en de oppervlakte van elk habitattype in Vlaanderen niet afnemen en moet de natuurkwaliteit op de meeste plaatsen nog fors omhoog. De voorwaarden voor een gunstige staat van instandhouding kunnen voor de meeste habitattypes nooit gehaald worden door enkel binnen SBZ naar behoud, herstel of uitbreiding te kijken. Minstens moeten buiten de SBZ‘s de nodige maatregelen genomen worden zodat op lidstaatniveau een gunstige staat van instandhouding gegarandeerd kan blijven zonder dat, door verdere achteruitgang van de natuurkwaliteit, de oppervlakte en/of het areaal van het habitat zou afnemen. Zo zijn vooral de halfnatuurlijke graslanden en venen de voorbije decennia in ijltempo verdwenen. In Figuur 1 wordt weergegeven per habitatgroep welk aandeel van de actueel nog bestaande oppervlakte habitat (Biologische Waarderingskaart 2020) binnen en buiten SBZ gelegen is.

Afbeelding
habitats_binnen_en_buiten_sbz_1.png

Figuur 1

In de Habitatrichtlijn is ook opgenomen dat bepaalde soorten over het hele grondgebied van de lidstaat beschermd zijn. Voor deze soorten moeten voldoende grote en kwalitatieve leefgebieden gerealiseerd worden. Waar die beschermde soorten buiten SBZ voorkomen, geldt dus nu reeds een verplichting voor behoud- en herstelmaatregelen in hun leefgebied. Denk bijvoorbeeld aan de leefgebieden voor hamster, otter, vleermuizen of kamsalamander. Van andere Europees beschermde soorten waarvoor SBZ's moesten worden afgebakend, ligt ook een significant deel van het leefgebied van de Vlaamse populaties buiten SBZ. In de Habitatrichtlijn is bovendien voorzien dat er ingezet moet worden op ontsnippering van natuur door ecologische verbindingszones tussen leefgebieden te creëren.  Alle wilde vogelsoorten worden door de Vogelrichtlijn over het hele grondgebied beschermd en er moet gestreefd worden naar een gunstige toestand van de populaties door hun leefgebieden te behouden en/of te herstellen.

Ook andere Europese wetgeving legt lidstaten natuurherstelverplichtingen op: denk o.a. aan de goede ecologische kwaliteit van onze rivieren en stilstaande wateren die tegen 2027 moet gerealiseerd worden in uitvoering van de Kaderrichtlijn Water.

Wat Europa met de natuurherstelwet doet, is al deze Europese verplichtingen op een geïntegreerde manier juridisch meer bindend maken door heldere oppervlaktedoelen en -termijnen voor te schrijven. Herstelde ecosystemen mogen daarbij op termijn niet meer achteruit gaan, dit is het zogenaamde verslechteringsverbod. Economische activiteiten, zoals landbouw, kunnen binnen de herstelde gebieden doorgaan in zoverre ze duurzaam en natuurinclusief zijn.  Buiten SBZ zijn daarbij soepelere voorwaarden voorzien in het verslechteringsverbod dan binnen SBZ. En er wordt aanvaard dat tegen 2050 10% van de habitatoppervlakte niet in een goede staat kan worden gebracht, wat vooral voor de kleine snippers habitat relevant is.

Tot slot dient vermeld dat binnen de Vlaamse wetgeving ook nog habitattypes voorkomen die niet Europees maar wel op Vlaams niveau beschermd zijn. Denk daarbij aan rietvegetaties, grote zeggenvegetaties, dotterbloemgraslanden en nog andere. Vaak liggen die in mozaïek met Europees beschermde natuurtypes en maken ze automatisch ook deel uit van behoud- en hersteldoelen voor de verschillende Vlaamse natuurgebieden binnen en buiten SBZ.


Waar kan in Vlaanderen aan hoogkwalitatief natuurherstel gedaan worden?

De oppervlakte SBZ in Vlaanderen beslaat zo’n 166.000 ha. Daarbuiten liggen nog zo’n 139.000 ha aan terreinen die officieel het statuut hebben van ‘Vlaams Ecologisch Netwerk’ ofwel een groene planologische bestemming of een erkend natuurbeheerplan hebben. In al deze gebieden zou in principe natuur de hoofdfunctie moeten zijn. In totaal gaat het samen om zo’n 305.000ha of 22,5% van Vlaanderen. Omdat ook binnen deze terreinen een deel bestaat uit wegen en bebouwing blijft hiervan in de realiteit nog zo’n 258.000 ha (19% van VL) voor natuur over. Het probleem is dat driekwart van die oppervlakte niet of niet langer uit topnatuur (d.w.z. biologisch zeer waardevol op de biologische waarderingskaart) bestaat omdat er geen gepast natuurbeheer wordt gevoerd. Er ligt in Vlaanderen dus nog een gigantische taakstelling open om te werken aan meer en betere natuur binnen de bestaande, voor natuur bedoelde gebieden. Waar mogelijk kan daar uiteraard ook voor samengewerkt worden met landbouwers en landeigenaren die in die gebieden actief zijn. Ter vergelijking: in ons buurland Nederland, waar we ons zo vaak mee vergelijken, is zo’n 20% van de terrestrische oppervlakte reeds onder effectief natuurbeheer. Geen wonder dat Vlaanderen helemaal achteraan het Europees peloton hangt wat betreft de realisatie van haar Europese natuurverplichtingen.

Toch zal ook buiten de hoger vernoemde 258.000 ha aan hoogkwalitatief natuurherstel moeten gedaan worden. Onze Vlaamse natuurgebieden zijn immers sterk versnipperd en moeten groter en meer samenhangend gemaakt worden, zodat de natuur robuuster is om het hoofd te bieden aan allerhande nog steeds voortdurende milieudrukken (zoals stikstofdepositie) en klimaatverandering. Daarbij dient vooral aandacht te gaan naar de ontsnippering van moerassen, halfnatuurlijke graslanden, bossen en heiden (in volgorde van ontsnipperingsnood). Ook daarvoor heeft de Vlaamse wetgever reeds een aanzet tot oplossing voorzien. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) heeft reeds in 1997 bepaald dat er 10.000 ha bos en 38.000 ha natuurgebied moest bijkomen tegen 2007. Helaas is anno 2023 (25 jaar later!) 26.500 ha (54%) daarvan nog steeds niet afgebakend, laat staan op het terrein gerealiseerd. Van de 150.000 ha Natuurverwevingsgebied (waar natuur een nevengeschikte functie is) die het RSV in 1997 voorzag, is zelfs nog maar 5% of 7000 ha afgebakend. Ook in de bestaande 9.500 ha met planologische bestemming ‘valleigebied of ecologisch waardevol landbouwgebied’, die buiten de hoger vernoemde 258.000 ha gelegen zijn, blijft op vele plaatsen een meer natuurgericht beheer achterwege.

Conclusie

De boodschap is dat de Europese natuurherstelwet niet als een bedreiging gezien moet worden, maar vooral een aanmoediging is om eindelijk concrete invulling te geven aan de bestaande Vlaamse regelgeving voor behoud en herstel van waardevolle natuur. Meer robuuste veerkrachtige natuur, en het erkennen en de effectieve aanpak van het probleem, zal uiteindelijk ook de rechtszekerheid voor de landbouwsector en het bedrijfsleven ten goede komen. Daarbij is een meer natuurinclusieve landbouw zeker een deel van de oplossing. Dat dit niet ten koste hoeft te gaan van onze eigen voedselvoorziening is wetenschappelijk reeds herhaaldelijk aangetoond. Wie het tegenovergestelde beweert, verspreidt ‘fake news’.

Tekst: Kris Decleer & Carine Wils
Auteurs schrijven in persoonlijke naam als onderzoeker

Meer info over de natuurherstelwet en wat jij kan doen, vind je hier.