03 november 2014
Terwijl het traditionele landgebruik in natte gebieden begin vorige eeuw stelselmatig verdween, verschenen er nieuwe functies voor deze in onbruik geraakte gronden. Populierenaanplantingen namen een groot deel van de oppervlakte in, maar een andere populaire bestemming was die van vis- en recreatievijvers. Door het graven van een mooie vijver kon tegelijk de resterende oppervlakte van het perceel droog gemaakt worden via grondophoging.
De hoogdagen van de typische weekendvijver met bijhorende stacaravan en coniferenhaag liggen enige tijd achter ons. Verschillende van dergelijke constructies vertoefden al decennialang in de illegaliteit. Het komt regelmatig voor dat een vijver te koop wordt aangeboden aan een natuurorganisatie. Met zo’n aankoop rijst de vraag: “Wat voor natuur valt daar te beschermen?” Uit oude getuigenissen en archiefmateriaal weten we dat er in vele gebieden een ontstellende rijkdom en diversiteit in en om de oorspronkelijke waterpartijen (oude meanders, sloten, poelen, turfputten...) moet geweest zijn. De verleiding bestaat te denken dat die grijsgroene weekendvijvers zo kunnen aangepakt worden dat de natuurpracht van weleer zo terug boven komt drijven. Maar is dat überhaupt mogelijk en hoe daar aan te beginnen?