Afbeelding
Bever
Mark Zekhuis/Saxifraga

Gaat het goed met onze grote zoogdieren?

1 dec 2022
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
Zoogdieren

Recente rapporten tonen aan dat de populaties van grote wilde dieren in Europa in de lift zitten. Meteen rijzen op sociale media vragen of we voor de gek gehouden worden met de doemberichten over achteruitgang van de natuur. In het Europees parlement gaan ook meteen stemmen op om de bescherming van carnivoren af te zwakken. Hoe gaat het nu eigenlijk met de natuur en met zoogdieren? We houden de feiten tegen het licht en stellen ook de vraag: waar willen we naar toe?

Gaat het goed met de natuur?

De recente rapporten over een wildlife comeback in Europa doen vragen rijzen op sociale media of het dan wel zo slecht gaat met de natuur. Over de algemene trends van de natuur is de wetenschap duidelijk. Een recent rapport van het WWF geeft aan dat populaties van dieren wereldwijd met 69% afgenomen zijn sinds 1970. Het IPBES gaf in 2019 aan dat 1 miljoen soorten van de 8 miljoen dieren en planten met uitsterven bedreigd is. En ja, uitsterven is van alle tijden, maar het uitsterven van soorten (door menselijke impact) gaat nu 100 tot 1000 keer sneller dan normaal, zelfs 165 keer sneller dan tijdens de vijfde massa extinctie, toen 75% van de dieren en planten uitstierven, waaronder de dinosaurussen.

 

Afbeelding
extincitie_worldindata.png

Uitsterven gebeurt sneller dan verwacht (bron: Our world in data).

Voor Vlaanderen geeft het laatste Natuurrapport aan dat 7% van onze biodiversiteit al regionaal uitgestorven is, 28% is bedreigd en 16% ‘bijna in gevaar’. Recente onderzoeken tonen aan dat het aantal insecten met 75% afgenomen is afgenomen in de laatste 28 jaar.  Dit is bijzonder zorgwekkend gezien de belangrijke rol die insecten spelen in ecosystemen en landbouw als bestuivers. We kunnen dus wel veilig stellen dat het in het algemeen nog absoluut niet goed gaat met de natuur. Hoe zit het dan met de zoogdieren?

 

Wildlife comeback hoopgevend

De pas gepubliceerde rapporten van Our world in data en Rewilding Europe tonen terecht een aantal succesverhalen voor natuurbescherming in Europa. Het aantal bevers is bijvoorbeeld met maar liefst 16.705% toegenomen (of 167 keer groter geworden), het aantal wolven is 19 keer groter geworden en het aantal otters drie keer groter. Bevers waren begin 20e eeuw dan ook zo goed als uitgestorven met slechts 1200 exemplaren over in heel Eurazië. Die cijfers geven vooral aan hoe erg het gesteld was met het behoud van die soorten in Europa en hoe ze door vervolging bijna tot uitsterven gedreven waren. Dankzij bescherming en actief werken aan herstel zijn een aantal soorten van de ondergang gered, maar gaat het nu dan ook echt goed met die soorten? En doen ze het ook in Vlaanderen goed?

 

Afbeelding
Comeback zoogdieren

Het herstel van populaties van zoogdieren in Europa: hoopgevend!

Shifting baseline syndrome

Ook in Vlaanderen is de terugkeer van de grote diersoorten spectaculair. Op 20 jaar tijd hebben soorten als ree, vos en steenmarter zich vanuit kleine restpopulaties weer sterk over Vlaanderen kunnen uitbreiden en andere soorten zoals everzwijn, bever, otter en wolf kwamen uit de buurregio’s terug. Dat ze terug zijn kunnen we beschouwen als een succesverhaal van natuurbescherming. Of het goed gaat met die soorten is nog een andere vraag, waarbij het antwoord afhangt van het perspectief van waaruit deze evolutie wordt bekeken.

De grote achteruitgang van soorten is vaak al aan de gang van voor de start van officiële metingen, waardoor we in veel gevallen aan natuuramnesie of shifting baseline syndrome lijden. We nemen de situatie uit onze jeugd als referentie, maar zo wordt ook de referentie voor de natuur in onze omgeving en onze ambitie voor herstel iedere generatie armer en lager.

Neem nu de otter. Na een laatste waarneming in 1984 werden in 2012 de eerste otters opnieuw vastgesteld in Vlaanderen. Sindsdien zijn er een handvol otters in Vlaanderen. Gaat het dan goed met de otter in Vlaanderen? Dat kun je in perspectief zetten door naar enkele historische cijfers te kijken. In 1889 werd in België door de minister van landbouw een wet uitgevaardigd die premies uitloofde voor wie een gedode otter kon aanbrengen op het gemeentehuis. De archieven van de gemeenten geven aan dat er op zes jaar tijd in België meer dan 2000 otters gedood werden, bijna gelijk verspreid over alle provincies. Slechts 130 jaar geleden kwamen otters dus in zowat elke waterloop voor. Daar zijn we momenteel nog ver vanaf. 

Van bescherming naar afschot

Het goede nieuws over het herstel van de wolf is nog maar bekend gemaakt of er gaan al stemmen op vanuit landbouw en jagershoek in het Europees parlement om de bescherming ervan af te zwakken (en dus gemakkelijker wolven te kunnen afschieten). En dat terwijl wetenschap aantoont dat samenleven met een minimum aan conflicten mogelijk is en de EU daar ook fondsen voor beschikbaar maakt. Ook op de jaarlijkse bijeenkomst van de Bern conventie werd deze week een resolutie naar voor geschoven om de beschermingsstatus van de wolf af te zwakken (maar deze werd weggestemd). Het doet denken aan het jojo-beleid in de USA, waar de wolf van de lijst van federaal beschermde diersoorten gehaald werd, vervolgens massaal afgeschoten werd en twee jaar later weer op de lijst werd gezet. Zo ook in Vlaanderen, waar de  de populatie bevers dit jaar nog maar net het minimum aantal dieren heeft behaald om een levensvatbare populatie te zijn en de overheid gaat meteen over tot de opmaak van een beheerregeling i.p.v. in te zetten op een tweede soortbeschermingsprogramma. 

Waar willen we naar toe?

Dat leidt tot de - relatief nieuwe - vraag wat een herstelde populatie is en waar we naartoe willen. Willen we populaties van onze wilde zoogdieren plafonneren op een niveau dat ze net overleven of willen we ze een kans geven om naast ons te leven? Bekijken we ze als last of zijn we bereid te leren hoe we er conflictarm mee kunnen samenleven? Bekijken we het herstel van soorten individueel of als een samenhangend ecosysteem? De IUCN werkte recent met de green status of species een richtinggevend concept uit voor soortherstel. Een soort is hersteld als ze weer overal in haar oorspronkelijk habitat voorkomt én er ook haar ecologische functie weer kan uitvoeren. Zo kunnen we het aantal bevers en plaatsen waar ze voorkomen plafonneren of we kunnen deze ‘ecosysteemingenieur’ de ruimte geven om zijn ding te doen, met alle positieve gevolgen die de soort kan hebben voor andere dieren en planten én voor - niet geringe - uitdagingen als aanpak van de droogteproblematiek. Zo is de bever terecht opgenomen in de plannen voor de Blue deal als een soort waarmee we ook kunnen samenwerken om meerdere problemen aan te pakken.

De mens kan zich aanpassen aan de terugkeer van wilde dieren en er zelfs zonder conflicten mee samenleven. Dit kost tijd en inspanning. De maatschappij moet zichzelf én de terugkerende soorten dan ook de tijd geven die hiervoor nodig is.Als er één regio in de wereld is die zou moeten kunnen aantonen dat samenleven met wilde dieren mogelijk is, mét de nodige ondersteuning naar de burgers toe, is het Europa wel.

Tekst: Diemer Vercayie (Natuurpunt)