Afbeelding
Diane Appels

Over serpenten en geitenmelkers: heideherstel in natuurgebied Rode del

4 aug 2021
Categorieën
Natuurbericht
Beheerwerken
Biodiversiteit
Biotopen en habitats
Insecten en ongewervelden
LIFE BNIP
LIFE+
Natura 2000
Natuurbeheer
Provincie Antwerpen
Rode Lijst
Vlinders
Vogelrichtlijn
Vogels


Natuurpunt heeft de heide van natuurgebied Rode del in Arendonk de afgelopen maanden een stevige impuls gegeven. Je zou het niet zeggen, maar de Rode del was aan het einde van middeleeuwen een open heidegebied dat sinds 1850 geleidelijk aangeplant is met naaldhout. De enige getuigen van dit verleden zijn de huidige heidesnippers die te nat waren om naaldhout aan te planten. Die snippers worden alsmaar kleiner. 

Toch leven hier nog altijd typische heidesoorten zoals wilde gagel, groentje en levendbarende hagedis. Heidesoorten hebben zonbeschenen terrein nodig. Door ver- en bebossing is het gebied te klein en te geïsoleerd geworden voor het in stand houden van gezonde heidepopulaties. Daarom wil Natuurpunt de heidesnippers vergroten en onderling met elkaar verbinden. Zo kunnen de aanwezige soorten overleven en kunnen nieuwe heidesoorten zoals gladde slang en nachtzwaluw zich opnieuw vestigen in het gebied.

Stevig maar noodzakelijk

Natuurgebied Rode del maakt deel uit van het Europees beschermde habitatrichtlijngebiedVennen, heiden en moerassen rond Turnhout’.

De verbossende heidesnippers maken we terug lichtrijk door jonge berken en kaarsrechte dennen te verwijderen. De dennenplantages dunnen we uit om het inheemse loofbos meer groeikansen te geven. We creëren hiermee een geleidelijke en natuurlijke overgang tussen droge en natte heide. Daar hebben heel wat dieren baat bij. Om de ontwikkeling van de heidevegetatie te versnellen, schrapen we de strooisellaag af en spreiden we het heidemaaisel uit.

Vervolgens verwijderen we uitheemse soorten zoals Amerikaanse eik en Amerikaanse vogelkers om groeiruimte te geven aan het inheemse loofbos. Deze oorspronkelijk Amerikaanse boomsoorten zijn bovendien invasief. Ze verspreiden zich vlot ten koste van inheemse bomen en struiken zoals zomereik, berk en spork. Het hout dat vrijkomt door de ingrepen wordt gebruikt als brandstof voor een lokale biomassacentrale.


Afbeelding

Natuurgebied Rode del na de uitgevoerde plagwerken voor het herstel van de laatste heidesnippers (Foto: Frederik Naedts).

Isolatie verbreken

Tenslotte gaan we de heidesnippers onderling met elkaar verbinden. Door de verkeersaders zijn de verschillende deelgebieden van gladde slang van elkaar gescheiden. Dit kan leiden tot genetische verarming, waardoor populaties op termijn lokaal kunnen verzwakken of zelfs uitsterven.

Natuurgebied Rode del ligt ten westen van de Nederlandse Reuselse Moeren, waar nog een grote kernpopulatie gladde slang voorkomt. Aan de oostelijke kant van Arendonk vind je de Hoge Vijvers. Hoewel deze natuurgebieden niet ver van elkaar liggen, bevindt de Rode del zich net als een eiland geïsoleerd binnen het oorspronkelijke kerngebied van gladde slang. Het is van primair belang om de bestaande versnipperingsknelpunten in en rond de Rode del weg te werken. Momenteel loopt er een Ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) in Arendonk. Meteen dé kans om de aanleg van natuurlijke corridors tussen de habitatfragmenten in het plan op te nemen. Zo is er tussen de deelgebieden terug contact en genetische uitwisseling mogelijk, zodat de populatie gladde slang robuust en levensvatbaar kan blijven.


Afbeelding

De gladde slang is de kleinste slang van België. Ze heeft een ronde pupil, een waardevol kenmerk waardoor de niet-giftige slangen in ons land zich onderscheiden van de giftige adder (Foto: Leo Vaes).

Niet giftig, wel knap zeldzaam

De gladde slang (Coronella austriaca) is een vrij kleine, slanke, niet-giftige slang. Ze is lichtbruin tot grijs, met op de rug twee rijen met vlekjes. Ze bereikt een lengte van maximaal 80 cm. Kenmerkend voor de gladde slang zijn de gladde schubben, de zwartbruine streep aan weerszijden van de kop, de gele ogen en ronde pupil. Gladde slangen zijn eierlevendbarend: de jongen ontwikkelen zich in het lichaam en zijn omgeven door een eivlies dat openscheurt bij de geboorte. Het wijfje werpt 6 tot 15 jongen die bij de geboorte 14 tot 20 cm meten.

De gladde slang is een soort van structuurrijke heidegebieden en open bossen. Ze verkiest droge terreinen zoals heiden, voedselarme graslanden en open plekken in loofbossen. Ook in sommige zandgroeven en spoorwegdijken kan je ze aantreffen. Deze slang is overdag actief, maar wordt door de verborgen levenswijze toch weinig opgemerkt. De dieren verschuilen zich tussen stenen en boomstronken, in het bodemstrooisel en graspollen en in ondergrondse gangen en holen van zoogdieren. Ze overwinteren onder de grond van oktober tot maart.

De gladde slang is een zeer zeldzame soort. Ze is opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn en staat op de Vlaamse Rode Lijst van reptielen en amfibieën in de categorie ‘bedreigd’. De achteruitgang van deze soort is voornamelijk te wijten aan het verdwijnen en het verdrogen van geschikt leefgebied. Bovendien is ze zeer gevoelig voor versnippering van haar leefgebied door wegen. Om te verhinderen dat dit prachtige reptiel uit Vlaanderen zou verdwijnen, werd eind 2016 het Soortenbeschermingsprogramma Gladde slang (SBP) opgemaakt. Hierdoor zijn middelen vrijgemaakt om deze Europees beschermde soort een betere toekomst te garanderen.

Wil je zelf iets doen voor de gladde slang? Op Ecopedia vind je alvast een leuk filmpje om je op weg te helpen.


Afbeelding

Een gladde slang zal vertrouwen op haar schutkleur en zal niet meteen vluchten als er gevaar dreigt. Als ze zich bedreigd voelt, doordat plots een steen verplaatst wordt, zal ze bliksemsnel bijten. Zo'n beet is niet gevaarlijk: de slang is niet giftig en de tanden zijn te klein om schade aan te richten (Foto: Saxifraga-Edo van Uchelen).

Geitenmelker

Met de herstelwerken hopen we eveneens de Europese nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus) te kunnen verwelkomen. Deze typische bosrandvogel heeft een gevarieerd habitat nodig met verspreide hoge bomen, lage struiken en open plekken met heide. Het is meteen ook één van onze meest mysterieuze broedvogels. Haar verborgen levenswijze, voor velen een bron van inspiratie en fantasie, maakt het best lastig om de soort goed op te volgen. Je kan soms langdurig de ratelende baltszang horen op warme zomeravonden. Vaak aan de bosrand langs heidevelden of langs brede brandwegen door het bos.

Sinds het einde van de vorige eeuw degradeerde en versnipperde het leefgebied van de nachtzwaluw in een snel tempo. Hierdoor werd ze opgenomen in Bijlage I van de Europese Vogelrichtlijn. Sinds 2016 staat ze op de Vlaamse Rode Lijst gecategoriseerd als ‘bijna in gevaar’.

Met de uitgevoerde herstelwerken in natuurgebied Rode del zal niet enkel de gladde slang, maar ook de nachtzwaluw en andere bijzondere heidesoorten kunnen profiteren.

Afbeelding

De nachtzwaluw, een mysterieuze nachtvogel die in de volksmond ‘geitenmelker’ wordt genoemd, omdat men lang dacht dat de vogel 's nachts bij schapen en geiten melk dronk (Foto: Saxifraga-Mark Zekhuis).

Werken met grote meerwaarde

De grootschalige natuurinrichtingswerken in natuurgebied Rode del kaderen in het Europees natuurherstelproject LIFE BNIP. Na de werken zal het gebied er wat desolaat uitzien. We vragen geduld en vertrouwen om de natuur de tijd te geven zich te herstellen. Uiteindelijk zullen de natuurwaarde, de landschapswaarde en de belevingswaarde er sterk op vooruit gaan.

Waardevolle partners

Deze herstelmaatregelen zijn mogelijk gemaakt dankzij de steun van de Europese Unie (Life BNIP-project), Agentschap voor Natuur en Bos en de gemeente Arendonk. Ze zijn uitgevoerd door externe aannemers in samenwerking met de vrijwilligers van Natuurpunt.

Tekst: Melina Kyametis (Natuurpunt Beheer) en Frederik Naedts (Natuurpunt Beheer)

Foto's: Diane Appels, Frederik Naedts, Leo Vaes, Saxifraga-Edo van Uchelen, Saxifraga-Mark Zekhuis

Geluidsfragment: Bram Vogels