Vogels herkennen
Ik wil graag weten welke vogel ik heb gezien. Waar kan ik terecht?
Gebruik de app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download ObsIdentify voor Android of iOS. Heb je geen beelden, probeer de vogel dan terug te vinden op de soortenpagina's op onze website, of contacteer één van onze vogelexperts.
Wat is die vreemde, gevlekte vogel?
Merels vertonen vaak leucisme in het verenkleed. Leucisme betekent dat op sommige plaatsen kleurpigment ontbreekt. Dat kan zowel in veren als in de snavel en de poten zichtbaar zijn. Je kan het vergelijken met albinisme, geheel witte dieren met rode ogen. Bij albinisme ontbreekt het kleurpigment overal. Vroeger werd leucisme en albinisme vaak verward, maar partieel albinisme bestaat niet. Van zodra er enige tint van kleur te zien is (zelfs als alleen de ogen zwart zijn), spreken we over een leucistische vogel.
Het tegenovergestelde van leucisme is melanisme. Bij deze dieren is er een abnormale afzetting van het zwarte pigment 'melanine'. Het gevolg is uitzonderlijk een heel zwarte vogel, meestal gaat het om een uitgebreidere zwarte tekening en een vermindering van de heldere tinten. Bij koolmees kan dat bv. resulteren in een vogel met groene buik en rug en een volledig zwart kopje zonder de witte wang.
Vogels voeren
Mag ik vogels het hele jaar door voeren?
Dat kan zeker, maar pas het voeder aan dat je geeft aan vogels. Elk seizoen hebben ze andere behoeftes. Check onze voederpagina voor meer info.
Worden vogels niet afhankelijk van het bijvoeren?
Vogels die bijgevoerd worden, worden hier niet afhankelijk van want ze vertrouwen niet op één voedselbron. Uit onderzoek blijkt dat vogels die bijgevoerd worden gemiddeld maar zo’n 20% van dit voedsel op hun menu hebben. Vogels houden van een gevarieerd menu en vullen het strooivoer aan met eten dat ze zelf vinden in de natuur.
Ik zie plots geen vogels meer op mijn voederplank. Is er iets mis?
Doorgaans kan je vanaf oktober verwachten dat er meer tuinvogels opdagen, bijvoorbeeld door de aankomst van noordelijke roodborstjes, lijsterachtigen en vinken. Zij komen hier overwinteren.
Maar we zien dat winters vaker zacht zijn de laatste decennia. De oorzaak van de lege voederplaatsen is gewoonlijk dan ook heel simpel: de nu aanwezige vogels hebben nauwelijks behoefte aan bijvoedering en vinden veel of toch genoeg voedsel in de natuur. Dat is uiteraard ook beter voor de dieren. Ze nemen niet het risico om zich dichter bij de mens te moeten begeven, waar bijvoorbeeld ook meer katten zitten die de voederplaats vaak als vast jachtterrein beschouwen. In hun normale biotoop vinden ze nu een overdaad aan voedsel, fruit, misschien zelfs insecten, maar ook water is er beschikbaar. Ze zullen van nature dus geen 'reserve'-voedselbronnen moeten aanspreken. Overigens bieden die doorgaans minder van de nodige nutriënten dan natuurlijke voeding.
Als er niet te veel sneeuw ligt, of de grond is niet bevroren, troepen mussen en vinkachtigen graag samen op het platteland waar -na het oogsten- veel granen en zaden liggen. Daar zitten nu ook meer insecten dan in de tuin. In de omgeving van mesthopen, bijvoorbeeld, blijven insecten lang actief. Ook de eerste maaibeurt van grasland of bermen werkt een hoger voedselaanbod in de hand.
Noordelijke trekvogels zijn in een zachte winter mogelijk ten noorden van ons gebleven. In het voorjaar maken trekvogels zich misschien al klaar voor de trek, waarbij verschillende soorten zich eerst groeperen in voedselrijke gebieden vooraleer verder te trekken.
Bedenk dus steeds dat de meeste vogels de tuin pas zullen opzoeken wanneer overleven in de natuur erg moeilijk is geworden, en dat voedselbronnen niet goed bereikbaar zijn, bv. door een hevige, onverwachte sneeuwval.
Is die reden minder duidelijk, dan is er misschien echt wel iets aan de hand. Verplaatste je de voederplank? Verwijderde je de veilige doornstruik naast de voederplaats? Hebben er zich enkele killercats gevestigd in de buurt of is er misschien wel een vogelvanger actief? Het kan ook een nieuw object zijn in je tuin, dat voor de vogels lijkt op een vogelverschrikker.
Andere dingen waarop je kan letten: Zitten de vogels nog wel op de andere voederplaatsen in de buurt? Wat is er precies aan de hand wanneer je alarmkreten van merels hoort klinken in je buurt?
Hoe kan ik voorkomen dat grote vogels met het vogelvoer aan de haal gaan?
Dat de kleine vogeltjes soms wegblijven, ligt niet aan de grotere vogels, want dat effect is eerder tijdelijk. Daar is al heel wat wetenschappelijk onderzoek naar gebeurd en daaruit komt naar voren dat de impact van duiven, kraaien, kauwen en eksters minimaal is. Als ze er wel is, is ze vooral vast te stellen in vogelonvriendelijke tuinen, waarin een diversiteit aan struiken en bomen ontbreekt. Huiskatten zijn eigenlijk problematischer dan kraaien, en eekhoorns zijn in de lente even erge nestrovers dan eksters.
De grootste impact op kleine tuinvogels wordt spijtig genoeg veroorzaakt door de mens: te steriele tuinen, geen broedplaatsen, gebruik van pesticiden enzovoort. Kraaien, eksters en kauwen doen het vooral goed waar er mensen zijn, omdat die hen extra broedplaatsen, stortplaatsen, afval en dergelijke bezorgen.
Je hebt ook specifieke voedersystemen voor de kleine vogels, die beletten de grote vogels om het allemaal op te eten. Hier vind je enkele systemen.
De inrichting van je tuin is ook erg belangrijk; een mooie variatie aan inheemse bomen en struiken (zomereik, berk, lijsterbes, wilg, spork, hazelaar, meidoorn, sleedoorn, sporkehout, liguster, etc.) is erg belangrijk voor alle wilde dieren. Op die bomen en struiken vinden mezen en andere zangvogels in de lente ook heel wat rupsjes en andere beestjes die ze aan hun jongen kunnen voeren. Op catalpa's en andere exotische bomen vinden ze die nauwelijks. In veel Vlaamse tuinen zijn overigens helemaal geen inheemse bomen of struiken aanwezig: in die steriele tuinen valt voor zangvogels al helemaal niks te rapen. Vermijd ook het gebruik van insecticiden. Huiskatten binnenhouden op het moment dat merels, lijsters, roodborstjes e.a. met jongen zitten, kan ook veel vogelleed besparen.
Waar moet ik op letten bij het voeren van pinda’s en pindakaas?
Pindakaas en pindanoten bevatten voedingsstoffen die vogels nodig hebben wanneer het vriest of sneeuwt. Ze bevatten ook zout en dat is ongezond voor hen. Om zeker te zijn, voeder je de vogels beter zoutloze pindakaas (of andere notenpasta), die je kan kopen in de Natuurpunt Winkel. Of meng een kleine hoeveelheid pindakaas met strooivoer en smeer dat op de bast van een boom. Daar zullen de boomklever en grote bonte specht zeker van smullen. Meestal wordt geadviseerd ongebrande pinda’s aan vogels te voeren. Dit is het meest natuurlijke.
Waarom moet ik de kat binnen houden tijdens het vogels voeren?
Katten eisen een erg hoge en zwaar onderschatte dodentol bij onze tuinvogels. Het is dus belangrijk om vooral 's ochtends en 's avonds, wanneer vogels actief op zoek gaan naar voedsel, de kat binnen te houden.
Merk je dat je tuin en de voederplaats vaak bezoek krijgen van een ongewenste, sluipende kat? Leg de voederplaatsen dan niet te dicht bij sluiproutes van de kat. Wanneer de kat een open zone moet oversteken, zijn vogels meteen alert en is de slaagkans miniem. Een geïsoleerde, dichte struik (bij voorkeur zelfs met doornen, zoals meidoorn) kan in dat geval geen kwaad. De vogels kunnen zich hier binnen de seconde verschuilen bij het aanstormende geweld.