Afbeelding
Raaf
Wim Dirckx

De Raaf: discrete comeback van onze machtigste kraai

23 mrt 2017
Categorieën
Natuurbericht
Vogels


Vorige eeuw viel decennialang geen broedende Raaf meer te bespeuren in ons land. De zwarte superopruimer stierf zelfs officieel uit als Belgische broedvogel. Maar vanaf 1980 begon de Raaf aan zijn comeback. Eerst nog subtiel, maar de laatste jaren duikt hij almaar vaker op. Enkel West- en Oost-Vlaanderen laat hij nog links liggen.

Heel wat mensen verwarren de Raaf met een Zwarte kraai. Vaak omdat ze verrast zijn door het (best grote) postuur van een Zwarte kraai. Maar de Raaf is nog een pak groter: met zijn 64 cm heeft hij het formaat van een Buizerd. De diepkeelse roep - een luid, haast krakend “krokk krokk krokk” - is doorgaans de eerste aankondiging dat er eentje in de buurt zit. Ze zijn terug, deze superopruimers van aas en afval. Een machtige soort die je perfect alle tinten van zwart laat kennen.

Franse roots

Lange tijd stond de Raaf als Belgische broedvogel geboekstaafd als uitgestorven. In Vlaanderen broedden de laatste Raven in 1865 in Bazel en rond hetzelfde jaar in Wilrijk. In Wallonië verdween hij iets later, in het begin van de 20ste eeuw. In een poging de Raaf opnieuw te introduceren, werden tussen 1973 en 1980 in Wallonië 50 jonge vogels uit de Franse populatie vrijgelaten. Raven zijn namelijk geen trekvogels en een natuurlijke comeback was dus nog lang niet in zicht. Al in 1980 bouwde het eerste Ravenkoppel zijn nest. In 1982 vielen al drie families te bewonderen. Het werd het begin van een gestage groei. In 1990 waren een twaalftal nesten gekend en in het begin van deze eeuw telde de Waalse broedpopulatie al minstens 85 paartjes. Intussen kan je op sommige plaatsen in Wallonië weer groepjes van enkele tientallen Raven spotten. Meestal in de buurt van storten of op plaatsen waar resten van dode dieren liggen, want in de eerste plaats zijn het aaseters.

Thuis in grote bossen

In Vlaanderen bleef het langer stil. In de jaren 80 waren slechts enkele losse waarnemingen gekend. Tot en met 2008 zouden er jaarlijks niet meer dan een handvol waarnemingen binnenlopen. Tot plots, in de jaren daarop, Raven herhaaldelijk op dezelfde locaties opdoken: in Koersel, Lommel en Landschap De Liereman bij Oud-Turnhout. Vanaf 2014 kreeg de Raaf pas echt weer grip op Vlaanderen. Voor het eerst werd een territoriaal paar opgemerkt in Limburg. De laatste jaren werden in Vlaanderen zo’n 10 tot 15 Raven per jaar gemeld en ook in Vlaams-Brabant en in Antwerpen nam hun aantal gevoelig toe. 2017 is nog relatief jong en naast enkele klassieke Limburgse waarnemingen valt op dat er nu al enkele Raven vertoeven in de provincies Vlaams-Brabant en Antwerpen.


Met hun groter formaat staan Raven hoger in de voedselketen dan Zwarte kraaien: ze zullen dus nooit zo algemeen worden. Ze hebben een veel groter territorium, zijn schuwer en houden vooral van rust. In Oost- en West-Vlaanderen blijft de Raaf nog een grote uitzondering. Uitgestrekte bosgebieden ontbreken er en dat kan zijn vestiging in die provincies vertragen. Maar er is ook daar hoop: in Nederland vestigen Raven zich ook in meer open gebieden. Alle redelijk beboste gebieden in Nederland zijn tegenwoordig weer bezet door Raven. Het is dus slechts een kwestie van tijd voor de Raaf weer een normale verschijning wordt in onze contreien.

Moeilijk waar te nemen

Omdat Raven soms moeilijk te onderscheiden zijn van kraaien, is het moeilijk om de precieze verspreiding of de betrouwbaarheid van gegevens in te schatten. Ondanks zijn formaat, worden Raven al snel over het hoofd gezien in bosgebieden. Maar waarnemers die vertrouwd zijn met de roep zullen de soort snel opmerken. Puur op het zicht heb je best een kraai ter vergelijking, want behalve de wigvormige staart zijn veel van de andere kenmerken erg relatief. Een afzonderlijke vogel louter op grootte determineren blijft namelijk heel subjectief.

Tekst: Gerald Driessens, Natuurpunt Studie
Foto's: Wim Dirckx