Afbeelding
aanplant van agrimonie in de Steenbergse bossen
Matthias Strubbe

Hooilanden herstellen met hulp van inzaai in de Steenbergse bossen

11 mrt 2024
Categorieën
Natuurbericht
Natuurherstel
Planten, mossen & korstmossen

In de Steenbergse bossen in Zottegem herstelt Natuurpunt de glanshaverhooilanden. Soorten zoals margriet, beemdkroon, rapunzelklokje en grote bevernel worden alsmaar zeldzamer. Om de glanshaverhooilanden in volle glorie te herstellen is er beslist om hier de voedselrijke toplaag van soortenarme graslanden af te graven en vervolgens plantenzaden en opgekweekte planten uit lokale autochtone populaties in te brengen.

Wie heeft er nog niet genoten van de uitbundige bloei van margrieten langs wegbermen. Deze soort is dan ook één van de typische soorten van het glanshaverhooiland, een graslandtype dat vroeger wijdverbreid aanwezig was in onze contreien. Naast margriet gaven soorten als beemdkroon, rapunzelklokje en grote bevernel een rijk kleurenpalet doorheen voorjaar en zomer. Vandaag de dag worden deze soorten slechts zelden samen waargenomen in Oost- en West-Vlaanderen. Het natuurlijk herstel van deze graslanden in onze natuurgebieden verloopt dan ook heel moeilijk. Typische plantensoorten keren niet meer terug door de versnippering van ons landschap en te kleine restpopulaties of vinden geen geschikte leefomstandigheden door de rijk bemeste bodems. Ook in de Steenbergse bossen in Zottegem kampen we met deze problemen. Om de glanshaverhooilanden in volle glorie te herstellen is er beslist om hier de voedselrijke toplaag van soortenarme graslanden af te graven en vervolgens plantenzaden en opgekweekte planten uit lokale autochtone populaties in te brengen. Deze werken kaderen in de projectusbidie natuur van de Vlaamse overheid en werden mogelijk gemaakt dankzij een samenwerking met Hogent en plantentuin van Gent. 

Glanshaverhooilanden weggeduwd naar de marge

Glanshaverhooilanden komen voor op matig voedselrijke droge bodems. Van nature kwamen hier kenmerkende soorten voor zoals beemdkroon, kleine ratelaar, rapunzelklokje, grote bevernel, klavervreter, weidekervel, groot streepzaad, gewone agrimonie, glad walstro… Een echt volwaardig glanshaverhooiland met alle kensoorten wordt steeds zeldzamer. Veelal gaat het om verarmde situaties in wegbermen of natuurgebieden met soorten als knoopkruid, grote berenklauw en wilde peen in combinatie met slechts één of enkele van de kenmerkende soorten.

Binnen onze natuurgebieden maken we stellig werk van het herstel van deze waardevolle hooilanden. We zetten in op de verschraling van de bodem door intensief te maaien of graven de bovenste nutriëntenrijke af.  Maar wat zien we meestal: de kenmerkende soorten keren zelfs na vele jaren beheer niet meer terug. Lang gingen we ervanuit dat ‘de natuur’ als een deus ex machina de juiste zaden op de juist plek ging brengen en het natuurlijk herstel wel zou volgen. Maar dat blijkt helemaal niet meer zo te zijn. Wie de huidige verspreiding van de kenmerkende soorten van glanshaverhooiland er even op naslaat, zal zien dat we veelal spreken over kleinere geïsoleerde restpopulaties die niet noodzakelijk in de buurt van natuurgebieden liggen.

Als we even inzoomen op de karakteristieken van deze plantensoorten dan is het ook vrij logisch dat ze niet meer terugkeren. Van de kenmerkende soorten die hierboven staan opgesomd is er geen enkele die een langlevende zaadbank aanlegt waardoor kieming uit de zaadbank vrijwel onbestaand is. Ook zijn de restpopulaties van deze soorten meestal zo klein dat ze onvoldoende zaden produceren om nieuwe gebieden te koloniseren. De kans is dan ook zeer klein dat zaden op een nieuwe gunstige locatie terechtkomen. Het is nu dus een kwestie van kiezen of we deze lokale populatie willen behouden of laten uitsterven.

Afbeelding
Kieming van ingezaaid reukgras en veldzuring
Matthias Strubbe
Kieming van ingezaaid reukgras en veldzuring

Steenbergse bossen: waardevolle graslanden naast oude bossen

De Steenbergse bossen in Zottegem is vooral gekend om zijn prachtige hyacinten en bronbossen, maar tussen de bossen door vinden we ook enkele restanten glanshaverhooilanden. Hier vinden we plantensoorten die we nergens anders in het gebied nog terugvinden. Om het aandeel van deze waardevolle graslanden te vergroten werd in een aaneengesloten grasland van 4 ha besloten om 2 ha bemeste graslanden af te graven.

Om de soortenrijkdom die bij glanshaverhooilanden horen weer volledig te herstellen werd gekeken welke soorten van nature op de zandleembodems historisch voorkwamen. Dit in combinatie met gegevens van soorten die nog  in de resterende glanshaverhooilanden binnen een straal van +- 50 km van de doellocatie voorkomen. Zo gingen we kijken in wegbermen en natuurgebieden als Vossenhol (Zottegem), Bos t’Ename (Oudenaarde) en Langemeersen (Oudenaarde). Voor de Steenbergse bossen werd zo gekozen voor de plantensoorten beemdkroon, gewone agrimonie, groot streepzaad, wilde peen, margriet, knoopkruid, reukgras, kamgras, blauwe knoop, echte guldenroede en rapunzelklokje als doelsoorten. Er zijn ook soorten die we doelbewust niet inbrengen omdat deze soorten hoogstwaarschijnlijk niet van nature in het gebied voorkwamen, maar eerder later ingebracht zijn via zadenmengelingen of cultuurvolgers zijn zoals muskuskaasjeskruid, graslathyrus en beemdooievaarsbek.

We combineerden hierbij drie methoden: opkweken van planten (focus op de zeldzaamste soorten), rechtstreeks inzaaien op de bodem en het opvoeren van maaisel. De drie methodes werden ruimtelijk van elkaar gescheiden zodat we het succes ervan beter kunnen opvolgen.

Ondertussen zijn de eerste zaden aan het kiemen, klaar om het toekomstige glanshaverhooiland mee kleur te geven.

Tekst: Matthias Strubbe (Natuurpunt Beheer)

Afbeelding
Logo Europees Landbouwfonds

EU