Kijken naar paaiende finten in de Rupel en de Schelde

Kijken naar paaiende finten in de Rupel en de Schelde
Tijdens 2 dinsdagavonden, op 28 april en 12 mei stonden er vele 10-tallen fintenwatchers langs de oevers van de Rupel en van de Schelde. Langs de Schelde vanaf Hingene tot voorbij het kleine gehuchtje Vlassenbroek en langs de Rupel vanaf Wintam tot Rumst. Met instructies van Jan Breine van het INBO hoe er moest geteld worden en hoe de gegevens vervolgens moesten gerapporteerd worden.
Finten of meivissen zoals ze ook genoemd worden zijn zeevissen, die bij de groep van de haringen horen. Volwassen finten kunnen een lengte van 60 cm bereiken. Om te kunnen paaien of zich voort te planten zwemmen ze in april en mei vanuit de Noordzee getijdenrivieren zoals de Schelde en de Rupel op.
Het fenomeen van paaiende finten vindt reeds eeuwenlang plaats in alle getijdenrivieren van West-Europa en werd al beschreven in oude kronieken. Door een immense watervervuiling tijdens de 20ste eeuw was het wachten tot het jaar 2015 voor het fenomeen opnieuw werd waargenomen.
Het paaien van de finten gebeurt steeds bij zonsondergang en gaat soms met bijzonder veel rumoer gepaard.
Af en toe springen de paaiende finten uit het water omhoog, wat het nog spectaculairder maakt. Tijdens het paaien zwemmen de finten vlak onder het wateroppervlak in cirkels achter elkaar aan, de vrouwtjes leggen eitjes en die worden bevrucht door de mannetjes. De larven verplaatsen zich tijdens de zomermaanden langzaam naar de brakke riviermonding van de Westerschelde, daar blijven ze enkele maanden, tijdens de herfst trekken ze dan naar de Noordzee. Na 2 tot 3 jaar op zee, zwemmen ze als volwassen finten weer de getijdenrivieren op om zich daar voort te planten.
De keuze voor dinsdagavonden 28 april en 12 mei was niet toevallig, het was dan hoogtij omstreeks 20u45 en 21u en het hoogtij en het keren van het tij zijn ideale momenten om paaiende finten te kunnen waarnemen.
Belangrijk is ook dat er dan weinig of geen wind is, dat garandeert een vlak wateroppervlak en dan zijn de cirkels of kringen van paaiende finten goed waar te nemen.
Op 28 april was het voor de fintenwatchers langs de oevers van de Rupel aan de Kaai in Niel dan ook niet lang wachten op de eerste kringen van paaiende finten. In totaal werden tussen 20u35 en 21u25 72 kringen geteld van paaiende finten, in eerste instantie voor de monding van de oude sluis van Wintam, daarna voor de oevers van het Zuidelijk eiland aan de overkant van de Rupel, de laatste kringen werden geteld in de middenloop van de Rupel vlak voor de Kaai van Niel. Bij één van de laatste kringen sprongen de finten enkele keren na elkaar omhoog uit het water, als was het een groet aan de fintenwatchers van Niel.
Dinsdagavond 12 mei stonden er opnieuw vele 10-tallen fintenwatchers langs de oevers van de Schelde, de Rupel en zelfs van de Durme en de Nete. Vrijwilligers van Natuurpunt Rupelstreek stonden opnieuw aan de Rupelkaai in Niel. Om 20u33 werd de eerste kring van paaiende finten gezien, net voor de monding van het oud kanaal.
Vanaf 20u55 steeg aantal kringen en bereikte een hoogtepunt tussen 21u en 21u10, met een 30-tal kringen tot een voorbijvarend schip hoge golven veroorzaakte en er ruim 20 minuten geen kringen meer te zien waren.
Vanaf 21u35 waren er opnieuw kringen, dit keer voornamelijk voor de oever van het Zuidelijk eiland en in de middenloop van de Rupel. Om 21u55 voer er opnieuw een schip voorbij en werd telling stopgezet. In totaal werden die avond 79 kringen geteld.
In vergelijking met de avond van 28 april was de fintentelling minder spectaculair, de kringen van de paaiende finten waren kleiner en er werden ook weinig uit de kring opspringende finten gezien.
Dinsdagavond 12 mei was ook een bijzonder koude lenteavond, gelukkig konden de fintenwatchers in Niel zich naast het tellen van de kringen van paaiende finten ook verwarmen met het kijken naar voorbij vliegende vogels en het luisteren naar vogelgeluiden, zo waren vooral de koekoeken actief, net zoals de Cetti’s zangers, kleine rietvogels, met een erg opvallende zang. Verder trokken er regelmatig groepen kokmeeuwen voorbij, waarvan er één met een wolhandkrab in de snavel. Ook enkele oeverlopers die laag voor de oever voor het Zuidelijk eiland voorbijvlogen.
En dan de apotheose, met om 21u58 de aankomst van 2 lepelaars, die koers zetten richting het Zuidelijk eiland.
Tekst: Erik De Keersmaecker - Natuurpunt Rupelstreek
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week