Afbeelding
Wesley Poelman

Waarom de jacht op vos en steenmarter volkomen zinloos is

29 apr 2016
Categorieën
Natuurbericht
Samenleven
Zoogdieren


In een Koppen-reportage op Eén over de toename van het aantal vossen en steenmarters in Vlaanderen, beweren jachtverenigingen dat bejaging noodzakelijk is om schade en overlast te verminderen. Dat klopt niet. Snoei geeft bloei. Alleen door preventieve maatregelen te nemen ben je zeker dat schade voorkomen wordt, zodat de mens weer vreedzaam leert samenleven met deze fascinerende wilde dieren.

Na de bijna volledige uitroeiing van de dieren midden 20ste eeuw leefden we in Vlaanderen jarenlang in een erg artificiële situatie zonder roofdieren. Dat tot de verbeelding sprekende roofdieren hun weg naar Vlaanderen weer gevonden hebben, is fantastisch nieuws. Toppredatoren vervullen een belangrijke schakel in het ecosysteem. Daarnaast draagt de kans op een onverwachte ontmoeting met een wild dier bij tot de natuurbeleving. Het is dezelfde aantrekkingskracht die duizenden toeristen naar de beren in Canada of de safari’s in Namibië lokt.

Nu soorten als vos en steenmarter langzamerhand weer hun plek in het natuurlijk systeem innemen, moeten we ons aanpassen. Vossen die met kippen aan de haal gaan, steenmarters die de isolatie van een woning aantasten of kabels van een auto onklaar maken: het zijn vormen van overlast waar we tot voor tien jaar niet of nauwelijks mee te maken kregen. Gelukkig is er intussen heel wat expertise verzameld over hoe kippen beschermd kunnen worden voor nachtelijke bezoekers, en hoe andere schade te voorkomen is.

Met websites als steenmarter.be (in samenwerking met het Agentschap voor Natuur en Bos en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek) en Slimmer dan de vos, wil Natuurpunt die informatie zo goed mogelijk bundelen en verspreiden.

Maar zelfs anno 2016 blijkt de verleiding nog altijd groot om bejaging als een wonderoplossing te zien. 10-1 is 9, klinkt het bij de jachtverenigingen. Het klinkt logisch, maar ze gaan voorbij aan het principe van ‘snoei geeft bloei’. Als je een rozenstruik snoeit wordt hij inderdaad korter, maar zal hij toch meer bloemen dragen. Zo gaat het ook bij territoriale roofdieren.

Afbeelding
rs29490_steenmarter_kop_hugo_willocx-hpr.jpg

Goed voorbereid zijn op de komst van een vos of steenmarter, blijft de beste strategie om schade te voorkomen. (foto: Hugo Willockx)

Roofdieren hebben een bepaalde oppervlakte nodig om genoeg voedsel te vinden. Dat ‘territorium’ verdedigen ze tegen vreemde soortgenoten. Zijn alle territoria bezet, dan is er veel voedselconcurrentie en krijgen vossen minder jongen en overleven er ook minder jongen. Op een bepaalde oppervlakte is dus maar ruimte voor een beperkt aantal vossen. Daarom zullen er ook nooit “vossenplagen” ontstaan, dat kan wel gebeuren bij niet-territoriale dieren zoals everzwijnen of ratten.

Omgekeerd, als er veel sterfte is door bijvoorbeeld jacht of het verkeer, dan zijn er veel vrije territoria en krijgen vossen grotere worpen. Snoei geeft bloei. Die jongen gaan ook weer op zoek naar een eigen leefgebied. Een leeg territorium wordt dus snel weer ingenomen. Bejaging biedt daarom geen zekerheid voor de individuele kippenhouder dat er geen schade zal optreden.

Tot slot, tenzij de soort volledig uitgeroeid zou worden, zal je nooit weten of jouw onbeveiligd kippenhok veilig is voor vos of steenmarter. En hoe lang dat zo zal zijn, wetende dat een leeg territorium gauw ingevuld zal worden. Goed voorbereid zijn op de komst van een vos of steenmarter, blijft met andere woorden de beste strategie om schade te voorkomen. En geef zelf toe: een vos of steenmarter te zien krijgen in de avondschemer, dat is een beetje op safari zijn in je eigen land.

Bekijk de Koppen-reportage

Tekst: Diemer Vercayie, Natuurpunt Studie
Foto: Wesley Poelman, Hugo Willockx