Vroedmeesterpad
vroedmeesterpad_hugo-willocx.jpg

Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans)
Het mannetje van de vroedmeesterpad draagt de eieren op zijn rug. Dit doet hij door het snoer van eieren rond zijn achterpoten te wikkelen.De vroedmeesterpad is een vrij kleine pad, ongeveer 5 cm lang, met korte poten. Deze pad heeft een grijze tot bruingrijze kleur en een wrattige huid. De ogen hebben een verticale pupil.
Hoe kan je de vroedmeesterpad herkennen?
- kleine pad, max.5 cm, met korte poten
- gedrongen lichaam met relatief grote kop
- grote ogen met verticale pupil
- grijze tot bruingrijze kleur
- wrattige huid met donkergroene, roodachtige of zwarte stippen en vlekken
- handpalm met drie kleine graafknobbels
Hoe klinkt de vroedmeesterpad?
Wat eet de vroedmeesterpad?
De vroedmeesterpad voedt zich vooral met insecten. Op het menu staan vlinders, mieren, wantsen, kevers, maar ook wormen, sprinkhanen, duizendpoten en nog veel meer.
Waar leeft de vroedmeesterpad?
- De vroedmeesterpad houdt van warmte en leeft voornamelijk op land. In een natuurlijke omgeving verkiest de pad een rotsachtige bodem. Kleine holletjes onder stenen en rotsspleten vormen een ideale schuilplaats. De pad graaft soms zelf een hol of gebruikt verlaten holen van zoogdieren. Deze pad wordt ook regelmatig gevonden in door de mens beïnvloede biotopen zoals kerkhoven, oude gebouwen, boerderijen of ruïnes.
- In Vlaanderen is het aantal vroedmeesterpadden sterk gedaald. De resterende populaties komen voor in de streek ten zuiden en zuidoosten van Brussel, in de bossen van het Brabants heuvelland: Hallerbos (Halle, Sint-Genesius-Rode). Verder ook nog aangetroffen in Huldenberg, Borgloon en in de Voerstreek.
- verspreidingskaart
Hoe plant de vroedmeesterpad zich voort?
Vanaf begin april tot eind augustus klinkt de roep van de vroedmeesterpad. Het geluid is een korte, hoge fluittoon. Deze kan tot 40 keer per minuut herhaald worden. Hiermee lokt hij de vrouwtjes. De bevruchting gebeurt op land. Eenmaal een vrouwtje gevonden, kruipt hij op haar en houdt haar stevig vast bij haar liezen. Het mannetje wacht tot zij haar eieren afzet en hij ze kan bevruchten. Hierbij wikkelt hij het eisnoer om zijn achterpoten. Het mannetje staat in voor de broedzorg. Hij draagt de eieren gedurende hun hele ontwikkeling mee op het lichaam en de achterpoten. Regelmatig bevochtigt hij de eieren in een poel of in de dauw op het gras. Na een drietal weken zijn de eieren zo ver ontwikkeld dat ze kunnen afgezet worden in het water. Na enkele uren komen de larven al uit. De larven kennen een ontwikkelingsduur van ongeveer vier maanden, wat vrij lang is. Ze ontwikkelen zich in de poel tot pad en brengen erna de rest van hun leven aan land door.
Hoe krijg je de vroedmeesterpad te zien?
Vroedmeesterpadden zijn vooral ‘s nachts actief. Overdag schuilen ze in spleten en holletjes onder stenen maar ook op kerkhoven, oude boerderijen of ruïnes. Ze kiezen graag voor zonbeschenen hellingen, liefst met een stenige ondergrond. Daar zijn vaak warme plekjes te vinden. De aanwezigheid van vroedmeesterpadden is dikwijls vast te stellen door het specifiek lokgeluid dat de mannetjes maken, dikwijls in de buurt van of uit hun holletje.
Weetjes over de vroedmeesterpad
Het vrouwtje van de vroedmeesterpad legt haar eitjes niet in het water, in tegenstelling tot andere padden en kikkers. Het mannetje zorgt op land voor de eieren en pas als ze voldoende ontwikkeld zijn, zet hij ze af in een poel. Hierdoor vallen minder eitjes ten prooi aan waterdieren. Het gevolg van deze manier van voortplanten is wel dat er minder eitjes per legsel geproduceerd worden (60 à 70 per legsel).
Een paargreep bij kikkers heet een amplexus: het mannetje grijpt het vrouwtje stevig vast. Bij de meeste kikkers omklemmen de mannetjes de oksels van de voorpoten van de vrouwtjes. De vroedmeesterpad echter grijpt het vrouwtje bij de liezen.
Vroedmeesterpadden maken korte, hoge fluittonen die meermaals herhaald worden per minuut. Ze maken enkel geluid als lokroep naar vrouwtjes toe. Als meerdere padden in koor roepen, klinkt dit als een “klokkenspel”. Het roepen start na zonsondergang en kan in warme nachten duren tot vlak voor zonsopgang. Het mannetje heeft geen kwaakblaas en maakt de fluittoon door lucht door de keel te persen. Vrouwtjes produceren enkel een geluid als ze al in buurt zijn van een mannetje.
Mannetjes kunnen een tweede (soms zelfs een derde) legsel verkrijgen. Deze moeten wel binnen maximaal 5 dagen na het eerste worden afgezet. De eitjes kennen dezelfde omstandigheden en dus eenzelfde ontwikkelingssnelheid. Brengt het mannetje de eitjes in het water dan zet hij ze allen af. Zat er meer dan vijf dagen tussen de legsels dan zullen de larven van de laatste legsels niet voldoende ontwikkeld zijn. Dan zijn ze niet levensvatbaar.
Larven die laat in het jaar uit het ei komen, zijn in staat om te overwinteren. Zij ondergaan dan de metamorfose na de winter. Zo kunnen larven van de vroedmeesterpad het hele jaar door gevonden worden.
Wat kan jij doen voor de vroedmeesterpad?
De vroedmeesterpad is een beschermde soort in Vlaanderen en Europa en staat op de lijst van bedreigde soorten. Woon je in de buurt van een populatie vroedmeesterpadden? Dan kan je helpen door je tuin natuurgetrouw in te richten. Dit kan door een poel vrij te houden van vissen, met een makkelijke toegang tot het water. Steenhopen, een oud muurtje of een weinig begroeide talud bieden de padden een schuilplaats. Vroedmeesterpadden houden van zon, dus poel en steenhoop liggen best niet in de buurt van hoge bomen of struiken. Gras rond de poel wordt best kort gehouden. Het vormt voor de mannetjes met eieren anders een echte hindernis.
Wat doet Natuurpunt voor de vroedmeesterpad?
Natuurpunt doet er al jaren alles aan, in samenwerking met de overheid en verschillende lokale organisaties, om de achteruitgang van de populatie vroedmeesterpadden in Vlaanderen zoveel mogelijk tegen te houden. Hiervoor worden specifieke maatregelen genomen om hun leefgebied te herstellen en te onderhouden:
- Opschonen van de voortplantingspoelen en het aanleggen van ondiepe oeverzones.
- Schuilplaatsen creëren met silexstenen
- Bomen kappen rond de poelen om zoveel mogelijk warme, zonnige plekken te creëren.
- Voortplantingsbakken plaatsen. Dit zijn betonnen bakken gevuld met water en met een aflopende helling binnenin. Ze worden omgeven door gestapelde stenen. Van deze bakken kan de waterkwaliteit goed opgevolgd worden en ze kunnen verplaatst worden. Dit is praktisch als blijkt dat de vroedmeesterpadden een van de bakken niet in gebruik nemen.
In Neerijse (Vlaams- Brabant) heeft Natuurpunt deze maatregelen voor de vroedmeesterpad getroffen in zandgroeve Ganzemans. In deze zandgroeve ontstond naar het einde van de ontginning een poel. In dezelfde periode werd een kleine populatie vroedmeesterpadden ontdekt. Sinds 2005 wordt de groeve beheerd door vrijwilligers van Hyla (amfibieënwerkgroep van NP) en de lokale Natuurpuntafdeling NP Druivenstreek:
Het kerkhof van Borgloon kreeg speciale muurtjes als schuilplaatsen voor de padden en ook rond geplaatste voortplantingsbakken werden stenen voorzien.
Ook in de Voerstreek werd, in samenwerking met het ANB (Agentschap voor Natuur en Bos), een grote hoeveelheid voortplantingsbakken geplaatst. Poeltjes in schrale graslanden worden er gecontroleerd en opgevolgd.
Natuurpunt hoopt de toekomst van de soort veilig te stellen door deze werken uit te voeren.