Hoe Europa de bestuivers kan redden

Een kwart van de Europese hommelsoorten is met uitsterven bedreigd en recent onderzoek wees uit dat de voorbije decennia 75% van de insecten verdwenen zijn. Daardoor komt de bestuiving van gewassen in het gedrang. Europees beleid kan de hefboom zijn die bestuivers dringend nodig hebben. Via een bevraging geeft de Europese Commissie burgers de kans om hun stem te laten horen.
Hommels, bijen, vlinders en andere insecten zijn belangrijke bestuivers. Niet alleen bestuiven ze het gros van de wilde planten, maar ook voor onze voedselvoorziening zijn ze van groot belang. De jaarlijkse economische meerwaarde op Europese schaal wordt ingeschat op 15 tot 22 miljard euro.
In België wordt het aandeel op 250 miljoen euro geschat. Toch zien we dat onze bestuivers het niet goed doen. België kent nog steeds een van de hoogste wintersterftes bij de honingbij, maar ook meer dan de helft van de wilde bijen zijn bedreigd. Heel wat soorten zijn zelfs al uitgestorven.
Hoe kan Europa een verschil maken?
Bestuivers kennen geen grenzen, dus is samenwerken op Europees vlak de enige manier om hun achteruitgang een halt toe te roepen. Als belangrijkste oorzaken voor de achteruitgang worden pesticiden, de intensivering van de landbouw, versnippering van leefgebieden en klimaatverandering aangeduid. Europa heeft de tools in handen om deze oorzaken aan te pakken.
Op recente vragen in verband met het beleid rond neonicotinoïden in Vlaanderen verwees minister Schauvliege nadrukkelijk naar de Europese regelgeving. Willen we iets doen aan deze bijendodende pesticiden in Vlaanderen, dan zullen we er dus voor moeten zorgen dat ze op Europese schaal aangepakt worden. Een herziening van het bestrijdingsmiddelenbeleid is dan ook broodnodig. De stemming over de ban op 3 van deze neonicotinoïden in de Europese Commissie werd onlangs uitgesteld. Het blijft dan ook belangrijk om voldoende druk te blijven zetten.
De achteruitgang van bestuivers is voor een groot stuk toe te schrijven aan het falende EU-landbouwbeleid dat er niet in slaagt om biodiversiteit op het platteland te beschermen. De recente vergroening, in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, is uitgelopen op een grote teleurstelling. Zelfs de voorwaarden voor de zogenaamde ecologische aandachtsgebieden zijn sterk verwaterd, waardoor de betekenis voor biodiversiteit slechts marginaal is. Europa moet hier dus haar verantwoordelijkheid opnemen en voluit kiezen voor een natuurinclusieve landbouw.
Wilde bijen en andere wilde bestuivers vallen niet onder de bescherming van de Habitatrichtlijn. De Natura-2000 gebieden vormen een aaneenschakeling van gebieden waarin Europese topnatuur beschermd wordt, maar ook hier is nauwelijks aandacht voor bestuivers. Bestuivers moeten hun plaats krijgen in de Europese natuurrichtlijnen.
Tot slot dient Europa de nodige acties te ondernemen om de impact van klimaatverandering zo veel mogelijk te beperken. Veel hommelsoorten, maar ook dagvlinders, ondervinden namelijk hinder door stijgende temperaturen of intensere weerpatronen. Volgens onderzoek van de Universiteit van Mons zouden, bij de huidige temperatuurstijging, tegen 2100 slechts 3 hommelsoorten overleven in ons land.
Je kan de Commissie laten weten (tot 5 april) hoe belangrijk je dit thema vindt door deze enquête in te vullen. Om je daarbij te helpen vind je hieronder een voorbeeldantwoord dat als inspiratie kan dienen.
Tekst: Jens D’Haeseleer, Natuurpunt Studie
Foto: Samuel De Rycke

Lees meer nieuws over
Krijg de natuur in je mailbox
Natuurberichten, heet van de naald. 3x per week