Staartmees
staartmees_luc_meert.jpg

Staartmees (Aegithalos caudatus)
De staartmees lijkt op een pluizig bolletje wol met een aangeplakte staart. Ze trekt meestal in kleine familiegroepjes snel en rusteloos door de tuin.
Hoe kan je de staartmees herkennen?
- lijkt op pluizig bolletje wol met aangeplakte staart (meer staart dan mees)
- wittige kop met brede, zwarte zijkruinstreep, zwart minisnaveltje
- rozige flanken en buik; wijnrode schouders
- erg lange, smalle, zwarte staart
- grootte: 13 - 15 cm
Hoe klinkt de staartmees?
Wat eet de staartmees?
De staartmees eet vooral insecten en rupsen die ze uit struiken en bomen plukken. Tijdens het voedsel zoeken hangen staartmezen vaak acrobatisch ondersteboven aan de dunste twijgjes. Hun geringe lichaamsgewicht (8,2 g) helpt hen hierbij. In het najaar en de winter wordt het dieet aangevuld met zaden.
Waar leeft de staartmees?
- De staartmees komt voor in bossen, tuinen en parken. Een structuurrijk leefgebied heeft de voorkeur met een rijke ondergroei en enkele dode of afstervende bomen. Ook houtkanten, struweel en hoogopgaand struikgewas zijn ideaal. De staartmees houdt van een goede mix tussen open en meer gesloten plekken.
- Verspreidingskaart van de staartmees
Hoe plant de staartmees zich voort?
De staartmees maakt een koepelvormig nest (met zijingang) dat bestaat uit mos, korstmos, spinrag en berkenbast. In één nest kunnen tot 4.000 schilfertjes korstmos worden verwerkt. De binnenkant wordt bekleed met wol, mos en veertjes. Bouwtijd: twee tot drie weken. Zowel het mannetje als het vrouwtje helpen aan de nestbouw.
De meeste paartjes krijgen bij het grootbrengen van hun jongen hulp van hun aanverwanten waarvan het broedsel is mislukt. Voor zover bekend zijn de helpers steeds jongen van het mannetje van het succesvolle broedpaar. Een nest kan tot 8 helpers hebben. De helpers verhogen het reproductief succes van de soort aanzienlijk.
Hoe krijg je de staartmees te zien?
Let op zenuwachtige vogelgroepjes die zich haastig door de tuin verplaatsen met een hobbelende, licht golvende vlucht. In de winter kan je ze ook vaak zien op pindaslingers of vetbollen. Staartmezen zijn vaak erg mak en laten zich soms zeer goed bekijken.
Weetjes over de staartmees
- Staartmezen zijn zeer sociale dieren. Vooral buiten het broedseizoen trekken ze rond in kleine familiegroepjes. Dwarrelend door twijgen en bomen roepen ze voortdurend naar elkaar. Blijft een lid van de groep ergens hangen, dan wordt er gewacht tot de achterblijver weer bij is. Vooral bij ringonderzoek is dit opvallend: wordt één lid van de groep gevangen, dan blijven de andere vaak nog even in de buurt. Het vertrek van één exemplaar is het startschot voor de andere om mees per mees te vertrekken. Het lijkt wel alsof ze door een onzichtbare elastiek met elkaar verbonden zijn.
- Net als andere heel kleine vogels (goudhaantje, winterkoning) zijn staartmezen gevoelig voor koud winterweer. Om een koude winternacht door te komen, klitten ze vaak samen, lijfjes tegen elkaar en de staartjes uitstekend als bij een ragebol.
- Partnerruil en buitenechtelijke paringen zijn niet vreemd bij staartmezen. De buitenechtelijke jongen worden meestal verwekt door een naaste buurman, die nadien ook een deel van de ouderlijke zorg voor zijn rekening neemt.
- In Noord- en Oost- Europa hebben staartmezen een volledig witte kop. Uitzonderlijk komen deze witkopstaartmezen in de winter tot bij ons. Dit gebeurde in 2010 voor het eerst op grote schaal.
Wat kan jij doen voor de staartmees?
De staartmees is voor haar nestbouw afhankelijk van mos: zonder mos, geen staartmezennest. Natuurpunt roept op om mos in het gazon te laten staan. Het zorgt voor structuurvariatie in een vaak (veel te) monotoon grasveld. Mos uitkammen, verdelgen door ijzersulfaat of door het gazon te bekalken, zorgen voor een uniforme grasmat met minder diversiteit aan soorten en ook minder nestmateriaal voor de staartmees.
Mos is mooi. In de winter komen staartmezen graag naar vetbollen en pindaslingers. In tegenstelling tot andere mezen die elkaar wegjagen, kunnen staartmezen soms met z’n tienen aan een vetstaaf hangen. In de tuin kunnen enkele dichte struiken (hulst, meidoorn), loofbomen en vooral veel afwisseling tussen een open, mosrijk gazon en struikgewas voorzien de staartmees van een prima leefgebied.