Beverrat
De beverrat is een groot en plomp knaagdier. Na de bever is de beverrat het grootste knaagdier dat in Vlaanderen voorkomt. Het is een invasieve exoot uit Zuid-Amerika.
2 - 3 jaar
oever- en waterplanten
Familiegroep
Stilstaand en stromend en zoet en brak water
Hoe herken je de beverrat?
- De vacht bestaat uit glanzend bruine en geelbruine dekharen en een grijze ondervacht.
- Een ronde, weinig behaarde staart
- Kleine ogen en oren
- Neusgaten met kleppen om onder water te kunnen foerageren
- Grote oranje snijtanden.
- Van op afstand vallen de snorharen, die vaak gedeeltelijk wit zijn, goed op.
De beverrat is na de bever het grootste knaagdier dat in Vlaanderen voorkomt. Aan hun voor- en achterpoten hebben ze 5 tenen, met sterke klauwen aan de voorpoten om te graven en zwemvliezen tussen 4 tenen van de achterpoten.
In het water
Een beverrat heeft een dunne staart en zwemt meestal met een deel van de achterrug boven water. De ogen staan dichter bij de oren dan bij een bever. De oren zijn spits en de zone rond de neus is opvallend licht gekleurd. De duidelijk witte snorharen kunnen ook een herkenningspunt zijn. Beverratten zijn kleiner dan bevers, maar een jonge bever en een volwassen beverrat kunnen best even groot zijn.
Hoe leeft de beverrat?
Wat eet de beverrat?
Beverratten eten vooral oever- en waterplanten en ook allerlei cultuurgewassen (granen, suikerbieten, aardappelen, maïs ...). Daarvan eten ze zowel jonge plantjes als bladeren, vruchten, zaden, knollen, wortels en wortelstokken. Bij vrieskou eten ze schors van jonge bomen en dan vooral wilgen- en elzenbast. Daarnaast voeden ze zich ook met schelpdieren (zoals de zwanenmossel), insecten, amfibieën en vis.
Dagelijks eten ze ongeveer 25 % van hun lichaamsgewicht, tijdens meerdere kleine maaltijden. Voedsel zoeken gebeurt meestal vrij dicht bij de burcht (tot 400 m) en het water (tot 50 m uit de oever).
Hoe plant de beverrat zich voort?
Beverratten planten zich het hele jaar door voort, met 2-3 nesten per jaar van telkens 1-13 jongen, na een draagtijd van 130 dagen. Bij slechte omgevingscondities kan abortie en resorptie optreden. In tegenstelling tot bij vele andere zoogdieren, worden de jongen volledig behaard geboren, kunnen ze direct zien en zoeken ze na 5 dagen al zelf vast voedsel.
In Europa hebben volwassen beverratten nauwelijks natuurlijke vijanden. De jongen vallen ten prooi aan allerlei marterachtigen, uilen en roofvogels, vos, hond, blauwe reiger en zelfs snoek.
Waar vind je de beverrat?
Beverratten hebben een semi-aquatische levenswijze. De ondersoort die in Europa voorkomt, is afkomstig uit Noord-Argentinië (Myocastor coypus bonariensis) en kan zowel in zoet als brak water leven. Beverratten komen in Europa voor in stilstaand en stromend water (meren, moerassen, vijvercomplexen, oude rivierlopen, kleiputten, grindgaten en met wilgen en riet begroeide beek- en rivieroevers) en hebben een voorkeur voor een rijke water- en oevervegetatie.
Beverratten maken in Europa platte bladernesten op de oever, in ondiep water of in het riet, waar ze bovenop gaan zitten. In vijvergebieden in Vlaanderen gebruiken ze onder andere pollen pitrus om in te nestelen. Als er steile oevers zijn, graven ze een burcht, die kan bestaan uit een enkele tunnel of een complex gangensysteem met meerdere (tot 10) tunnels en ingangen op verschillende niveaus.
In een burcht kan zowel 1 dier leven als een familiegroep. Bij hoog water maken ze takkenplatforms in wilgenstruiken.
Leer soorten herkennen en geef je waarnemingen door
Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier:
Schade door beverratten
Beverratten worden bestreden omwille van de graafschade die ze aanrichten aan dijken, oevers, wegen en andere aarden constructies, waardoor oeververzakkingen en dijkdoorbraken kunnen optreden.
Daarnaast veroorzaken ze ook belangrijke vraatschade aan landbouwgewassen (mais, graan, bieten ...) en aan de natuurlijke plantengroei. Bij lage dichtheden kan dit in natuurgebieden - in combinatie met hun gegraaf - een gewenste dynamiek veroorzaken, maar bij hoge dichtheden kan hieruit ernstige schade voortvloeien. De vraat aan oever- en waterplanten en het opgraven van plantenwortels kan dan leiden tot de volledige verwoesting van vegetaties gevolgd door versnelde erosie, waardoor herstel bemoeilijkt wordt.
Tot slot is de beverrat ook drager van allerlei ziektekiemen (zoals Leptospira icterohaemorrhagiae, Salmonella spp., Toxoplasma gondii, mond-en-klauwzeervirus, kattenlintworm Taenia taeniaeformis, leverbot Fasciola hepatica ...), die overgedragen kunnen worden naar vee, huisdieren en mensen.
Omwille van deze schade wordt de beverrat in Vlaanderen bestreden met als doel ze zo snel mogelijk uit te roeien, gevolgd door een continue vervolgbestrijding langsheen de grenzen.