Afbeelding
Multifunctionele brug
Simon Feys

Ontsnippering in Nationaal Park Hoge Kempen erg succesvol voor zeldzame gladde slang

22 jun 2021
Categorieën
Natuurbericht
Biodiversiteit
LIFE BNIP
Natura 2000

In 2020 onderzocht Natuurpunt twee multifunctionele bruggen en één ecoduct over de E314 in Limburg. Dit onderzoek toonde aan dat verschillende soorten reptielen en amfibieën al vlot gebruik maken van deze ontsnipperende infrastructuurwerken. De studie werd uitgevoerd in opdracht van het Departement Omgeving.

Wegen vormen voor dieren een aanzienlijke barrière. Vooral drukke (snel)wegen zijn vaak onoverbrugbaar. Dergelijke ‘harde’ barrières zorgen voor veel verkeersslachtoffers maar verhinderen eveneens dat populaties van ‘versnipperingsgevoelige’ soorten aan weerszijden van de weg nog met elkaar in contact kunnen komen. Dit kan leiden tot genetische verarming, waardoor populaties op termijn lokaal kunnen verzwakken of zelfs uitsterven. Ecologische versnippering is dan ook geen goede zaak. Vandaar dat heel wat overheden inzetten op ontsnipperende maatregelen, o.a. door de bouw van ecoducten, ecotunnels en faunabuizen.

Ecoduct Kikbeek

De E314 tussen Genk en Maasmechelen is zo’n harde barrière, vooral voor een aantal soorten die zich willen verplaatsen binnen het Nationaal Park Hoge Kempen. Om hieraan te verhelpen, werd in 2006 het ecoduct Kikbeek aangelegd. Dit was meteen één van de eerste ecoducten in Vlaanderen. Later werden in de regio ook nog twee bestaande bruggen omgebouwd voor multifunctioneel gebruik door dier en mens. Concreet ging het om het ecoveloduct Wiemesmeer en om de bermbrug Heiwijk. Beide bouwwerken worden gebruikt door wandelaars, fietsers en ruiters, maar werden ook deels ingericht voor de passage van dieren. Hiervoor werd o.a. asfalt verwijderd, werd een takkenwal aangebracht en werden geleidende elementen voorzien.

Het ecoduct Kikbeek werd de eerste zeven jaar na aanleg herhaaldelijk opgevolgd. De resultaten van dat onderzoek werden eerder al samengevat in een natuurbericht. In 2020 werd een nieuw onderzoek uitgevoerd, 14 jaar na de aanleg van het ecoduct. Ook het ecoveloduct Wiemesmeer en de bermbrug Heiwijk werden in 2020 voor het eerst onderzocht. Vaak wordt bij dergelijke studies gefocust op het gebruik van de bouwwerken door opvallende, grotere diersoorten (zoals zoogdieren). Het Nationaal Park Hoge Kempen is echter ook het leefgebied van een aantal zeldzame amfibieën en reptielen die eveneens erg gevoelig zijn voor versnippering. Daarom werd ook deze soortgroep mee opgenomen in het onderzoek.

Gladde slangen steken vlotjes over

Op de drie ontsnipperende bouwwerken samen werden drie soorten reptielen en negen soorten amfibieën waargenomen. De gladde slang was zondermeer de voornaamste doelsoort voor het ecoduct. Deze soort is opgenomen in de Europese Habitatrichtlijn en staat op de Vlaamse Rode Lijst van reptielen en amfibieën in de categorie ‘bedreigd’. De gladde slang is zeer gevoelig voor versnippering van haar leefgebied door wegen. Het Nationaal Park Hoge Kempen is het belangrijkste bolwerk van deze soort in Vlaanderen en er werd dan ook met veel belangstelling uitgekeken hoe de soort zou reageren op de aangelegde bouwwerken. Het resultaat was positief: net zoals bij de eerdere onderzoeken, werd deze ‘ambassadeursoort’ ook in 2020 weer waargenomen op het ecoduct. Er werden zowel volwassen als jonge dieren geregistreerd. Het lijkt er dus naar dat de soort zich in de onmiddellijke omgeving van het ecoduct succesvol weet voort te planten. Maar er kwam ook goed nieuws uit de omgeving van de bermbrug. Bij de start van het onderzoek werd immers een vervellingshuidje bovenop de brug gevonden: een hoopgevend teken dat er op wijst dat deze Rode Lijst-soort ook van deze relatief smalle brug gebruik maakt om de E314 te kruisen.

Afbeelding
Gladde slang Peter Engelen

 

Gevlekte ringslang en boomkikker maken succes compleet

Het bleef echter niet bij gladde slangen alleen. In 2014 werd voor het eerst ook een gevlekte ringslang waargenomen op het ecoduct. Deze soort werd hier tijdens het recente onderzoek in 2020 opnieuw opgemerkt. In Limburg nam deze soort de voorbije twee decennia toe (hierover werd reeds eerder bericht in dit en dit natuurbericht) en het lag dan ook in de lijn van de verwachtingen dat er vroeg of laat een gevlekte ringslang op het ecoduct zou opduiken. De aanwezigheid van verschillende boomkikkers op het ecoduct - er werden zelfs juveniele kikkertjes gespot! - was echter wel een verrassing. Rond de eeuwwisseling was deze soort in Vlaanderen bijna uitgestorven, met in 2002 nog slechts 142 roepende mannetjes (70 in Limburg), verspreid over enkele locaties. Dankzij gerichte beheermaatregelen doet de soort het ondertussen een pak beter. Dat boomkikkers nu al het ecoduct zouden bereiken, was echter onverwacht, vooral omdat de dichtstbijzijnde populaties nog een eind van het ecoduct verwijderd liggen. Nog straffer: in 2021 werden zelfs verschillende roepende exemplaren op het ecoduct waargenomen. De soort lijkt het er dus naar haar zin te hebben. Met verder ook nog waarnemingen van levendbarende hagedissen (op de drie onderzochte objecten) en rugstreeppadden (op de bermbrug en het ecoduct) is voldoende duidelijk dat aangelegde ‘verbindingen’ tussen beide kanten van de E314 door de lokale herpetofauna goed worden gebruikt. Dit toont aan dat goed doordachte en uitgevoerde ontsnipperingsprojecten echt wel een wezenlijk verschil kunnen maken en een hoog ecologisch rendement kunnen halen. De resultaten van het onderzoek naar de andere diergroepen worden momenteel verwerkt en geanalyseerd. In september 2021 zal een finaal eindrapport van dit onderzoek beschikbaar zijn.

Tekst: Simon Feys, Peter Engelen & Jorg Lambrechts (Natuurpunt)