Landschap LIFE Vlaams Veldgebied
Laatste update: 31/03/2014
De Vlaamse zandstreek was in de late bronstijd grotendeels bedekt met gemengd loofwoud. Vanaf 10 000 jaar voor Christus verminderde het aandeel bos in het landschap behoorlijk, vooral door kappen en overbeweiding. Onder invloed van overbeweiding evolueerden de resterende bossen in de late middeleeuwen tot boomrijke heiden.
Deze mix van bos en heide werd ‘wastine’ genoemd. De gronden werden door een eerste ontginningsgolf in de 10de en 11de eeuw deels terug ingeplant met loofbos. Speciaal voor de ontginning werden abdijhoeven gesticht, die we nu nog terugvinden in de buurt van Brugge en het Maldegemveld.
Vanaf de 13de eeuw vonden we hier ook visvijvers terug. Die waren gelegen in (al dan niet) natuurlijke laagten in het landschap of ontstonden door het afdammen van beken.
Op de laatmiddeleeuwse kaarten van Ferraris vinden we de term ‘veld’ terug. De resterende heide werd vanaf de tweede helft van de 18de eeuw aan een ijltempo omgezet tot akkers of ingeplant met naaldhout terwijl de vijvers in onbruik raakten en evolueerden tot bos, natte graslanden of zelfs akkerland. De grootschalige veldontginning ging gepaard met de aanleg van kaarsrechte dreven. Die tekenen nog steeds een dambordpatroon in het huidige landschap. De dreven hebben naast een landschappelijke waarde ook een ecologische functie. Heel wat heiderelicten bleven er immers bewaard.
Dankzij LIFE Vlaams Veldgebied kan het landschap van de Vlaamse veldgebieden terug in zijn oude glorie hersteld worden