LIFE Green Valleys
Inleiding
Op een steenworp van Brussel liggen enkele verborgen parels van de natuur. Wat deze gebieden zo bijzonder maakt, is het kalkrijke water dat hier uit de diepte omhoog borrelt. Dit mineraalrijke water met veel kalk en basen heeft een grote invloed op de plantengroei en schept een uniek ecosysteem. In deze bloemrijke graslanden, waar kleurrijke vlinders vrolijk fladderen, en in de oude bossen met een weelderige voorjaarsflora, heerst een sfeer van pure, ongerepte natuur. Hier leven ook bijzondere dieren met welluidende namen, zoals de kamsalamander en de zeggekorfslak, die zich thuis voelen in deze vochtige, vruchtbare omgeving.
De bijzondere fauna en flora in de regio leverden deze gebieden een erkenning op binnen het Natura2000 netwerk van belangrijkste natuurgebieden in Europa. Dit netwerk is opgezet om de bijzondere Europese natuurwaarden te verzekeren en omvat bijna 18 % van het Europese grondgebied. Om deze waardevolle natuur verder te versterken ging in 2018 het project LIFE Green Valleys van start. Dit project wordt gefinancierd door het LIFE programma van de Europese Commissie.
De hoofdrolspelers in het project zijn de plaatselijke vrijwillige medewerkers van Natuurpunt, waarbij de coördinatie voorzien wordt vanuit Natuurpunt Beheer vzw. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB), Natuurpunt Studie vzw en Natuurinvest zijn de Vlaamse partners.
Daarnaast werken we samen met de Poolse natuurorganisatie Klub Przyrodników (Klub). In het westen van Polen beheert Klub verschillende natuurgebieden met soortgelijke vegetaties als deze rond Brussel. Dit LIFE-project biedt een unieke kans om kennis uit te wisselen over het beheer van deze unieke stukjes natuur, samen ervaringen op te doen en uit te wisselen, en oplossingen te zoeken voor het verwerken van de beheerresten.
Doelstellingen
LIFE Green Valleys richt zich op het behalen van drie overkoepelende doelstellingen: natuurherstel, nuttig gebruik van beheerresten en samenwerking en betrokkenheid van alle belanghebbenden. Het project loopt van september 2018 tot augustus 2025.
1) Natuurherstel
De natuurwaarden, habitats, dier- en plantensoorten die we terugvinden in de projectgebieden (zie verder) zijn zeldzaam in Vlaanderen en in Europa. Door allerlei veranderingen in het landgebruik door de jaren heen werden de populaties die hier gevonden worden steeds kleiner en meer versnipperd. Het LIFE Green Valleys project heeft als doel om meer dan 200 ha, of pakweg 400 voetbalvelden, van deze habitats te herstellen of te optimaliseren. Hierdoor krijgen de dieren en planten die aan deze habitats gebonden zijn meer ruimte en meer kansen om zich verder te verspreiden.
Het project zet vooral in op vochtige natuur - de beekvalleien - en bossen. De belangrijkste doelhabitats zijn glanshaverhooilanden, kalkmoerassen en broekbossen. Ook blauwgraslanden, heischrale graslanden en wateren met kranswiervegetaties genieten ondersteuning binnen het project. Verschillende plantensoorten van deze habitats komen in Vlaanderen alleen nog in Midden-Brabant voor.
Door deze habitats te herstellen en te optimaliseren krijgen bedreigde soorten zoals de kamsalamander, de zeggekorfslak en de bijenorchis de best mogelijk kansen om zich verder te verspreiden en voort te planten.
Acties en Resultaten
Voorbereidende acties:
- Ecohydrologische studie en onderzoek van calcium in de bodem van de Groene Vallei en Pikhakendonk. De ecohydrologische studie werd gepubliceerd in 2020. Je vindt het rapport terug onder Publicaties.
- Analyse van de kwaliteit van de bodem in geval van ingrijpende bodem verplaatsende werken, en archeologische studie van vondsten in bodem indien van toepassing.
- Onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen in bomen die gerooid zouden worden. Je vindt het rapport van de vleermuizen monitoring terug bij Publicaties. De zeldzame Kleine Hoefijzerneus die werd gesignaleerd in 2019, kwamen we helaas niet meer tegen.
- Geïntegreerde Natuurbeheerplannen voor ieder natuurgebied van de Groene Vallei en Pikhakendonk.
Op basis van deze voorbereidende acties werd een plan van aanpak gemaakt voor natuurherstel en werden de gepaste vergunningen aangevraagd.
Herstel van natuurgebied:
Binnen de Groene Vallei en Pikhakendonk werd op ieder perceel in eigendom of beheer van een van de partners een herstelactie uitgevoerd. Ondertussen werd al meer dan 260 ha aan natuurgebied hersteld. We doen dit door een combinatie van intensief maaibeheer, het bestrijden van exoten, het herstellen van de hydrologie - bijvoorbeeld door dempen van afwateringsgrachten of het herstellen/bouwen van dammen, en het aanplanten van bomen.
In de Poolse gebieden werd vooral gefocust op het herstellen van de hydrologie in de gebieden door 35 oude dammen te herstellen. De bever heeft daar een handje toegestoken: door enkele gunstig geplaatste beverdammen, moesten er uiteindelijk maar 22 dammen worden hersteld.
Voor zowel de vrijwilligers, als de LIFE veldploeg werd voldoende materiaal aangekocht om al deze werken veilig uit te voeren.
Evaluatie van de herstelacties:
Om na te gaan wat de effecten zijn van de herstelacties binnen het LIFE Green Valleys project, werd de vegetatie op alle percelen aan de start van het project en alle nieuw aangekochte percelen geïnventariseerd. Deze inventarisatie zal op het einde van het project worden herhaald en vergeleken met de startsituatie.
Ook de doelsoorten, de kamsalamander en de zeggekorfslak worden op geregelde tijdstippen gemonitord. Een eerste monitoring campagne werd op poten gezet in 2020 voor beide soorten om een beeld te krijgen van de beginsituatie. In 2022 en 2023 werden deze campagnes herhaald. Deze rapporten kan je vinden in het onderdeel ‘Publicaties’. Aan het einde van het project zal de monitoring campagne worden herhaald.
2) Nuttig gebruik van beheerresten
De populaties van fauna en flora die we wensen te herstellen en versterken binnen het LIFE Green Valleys project gedijen het best in een nutriënt-arme omgeving. In Vlaanderen is echter de toevoeging van nutriënten, zoals stikstof en fosfaat, aan natuurlijke gebieden een toenemend probleem. Wanneer planten groeien, onttrekken ze nutriënten uit de bodem. Zo worden deze nutriënten opgeslagen in de plant. Door de grassen regelmatig te maaien en af te voeren, worden ook de overtollige nutriënten stilaan uit de natuur verwijderd. Daarnaast wordt door maaibeheer ook bebossing tegengegaan. Zo houden we sommige delen van het landschap open, wat de biodiversiteit ten goede komt.
Het beheer van (natte) gebieden levert heel wat beheerresten op: vooral hout, gras en hooi, maar soms ook slib of grond. Om deze materialen niet verloren te laten gaan, zoeken we binnen LIFE Green Valleys samen met stakeholders en partners naar mogelijkheden om de vrijgekomen materialen te verwerken. Door te zoeken naar nuttige toepassingen en/of een afzetmarkt, zorgen we er voor dat het beheer van deze natuurgebieden ook op lange termijn haalbaar blijft.
Acties en resultaten:
In de eerste plaats zijn er verschillende composteerplaatsen ingericht. Op deze locaties wordt het maaisel tijdelijk opgeslagen of al gedeeltelijk gecomposteerd voor verdere verwerking. Als het maaisel van goede kwaliteit is en geen plantensoorten bevat die schadelijk kunnen zijn voor het vee, zoals Jakobskruiskruid, kan het maaisel ook worden gebruikt als veevoer.
Binnen het LIFE Green Valleys project gingen we op zoek naar nuttige toepassingen voor de beheersresten. Een van de pilootprojecten onderzocht de mogelijkheid om maaisel te verwerken tot isolatiemateriaal voor huizen. Daarnaast werd ook papier gemaakt met het vezels van het grasmaaisel. Op dit graspapier werd een flyer geprint met informatie over het LIFE Green Valleys project. Deze toepassingen gebruiken de maximale fractie van het maaisel.
Ook de nutriënten uit maaisel kunnen worden hergebruikt. Wanneer het maaisel de kans krijgt om te composteren, kan het worden verwerkt tot compost. In een innovatief pilootproject in samenwerking met Agricon wordt nagegaan hoe compost kan worden ingezet voor het maken van potaarde, om zo het gebruik van veen te vermijden. Tijdens raffinage van het maaisel kan het sap van de vezels worden gescheiden. Dit sap zit boordevol oplosbare voedingsmiddelen en kan dienen als bodemverbeteraar.
Klub installeerde in het kader van LIFE Green Valleys een briquetteringsmachine in hun faciliteiten die het droge maaisel verwerkt tot briquetten. Deze worden verbrand in een verbrandingsoven en de hitte die vrijkomt wordt omgeleid om de nabijgelegen gebouwen te verwarmen. Op deze manier wordt de energetische waarde van het maaisel hergebruikt.
3) Samenwerking en betrokkenheid
LIFE Green Valleys wil een impuls geven aan het werk dat de vele vrijwilligers en professionele medewerkers al jaren investeren in de natuur in de regio. De natuurgebieden in het project bieden schitterende mogelijkheden voor iedereen die van de natuur of het platteland wilt genieten. Hier bieden we plaats voor natuur en beleving, aan mensen, dieren en planten. We werken aan uitbreiding van de recreatieve en toeristische mogelijkheden in de regio. Dat doen we samen met alle belanghebbenden. Door iedereen de mogelijkheid te bieden om betrokken te zijn bij natuur en deze te beleven, brengen we mensen dichter bij de natuur en de natuur dichter bij de mensen. Zo werken we ook aan een betere integratie van ecologische en economische belangen.
Acties en resultaten:
Natuurbeleving toegankelijk maken:
Om de toegankelijkheid van de natuurgebieden te vergroten, worden er verschillende paden aangelegd. In het Floordambos realiseerde ANB een natuurlijke speelzone in het bos, waar kinderen de natuur op een speelse manier kunnen beleven. In Polen werd een rolstoeltoegankelijk ‘sensory trail’ of prikkelpad en een adventure garden, of avonturentuin gebouwd nabij het bezoekerscentrum van Klub. Binnenkort wordt in het Silsombos ook een rolstoeltoegankelijk prikkelpad en een avonturenpad met belevingselementen in het bos aangelegd. Daarnaast werden er verschillende vlonderpaden aangelegd om te toegankelijkheid van deze vaak natte bossen te verhogen.
Kennis delen:
Doorheen het project werd steeds de nadruk gelegd op kennis delen. De interactieve tekeningen en video's die zijn gemaakt, kan je bij ‘Publicaties’ terugvinden. Klub publiceerde een infodocument over het verwerken van biomassa uit hun natuurgebieden. Er werden reeds 2 workshops en excursies georganiseerd met als thema ‘beheer van biomassa’ in de Belgische natuurgebieden. Projectmedewerkers van het LIFE Green Valleys team nemen doorheen de loop van het project deel aan verschillende congressen en netwerking evenementen, waar we zowel zelf bijleren als andere informeren over het project.
Om het draagvlak te vergroten en de activiteiten van LIFE Green Valleys bekend te maken, worden geregeld werkdagen georganiseerd. Hier kan iedereen de handen uit de mouwen steken en meewerken aan het herstellen van de natuur in zijn omgeving. Ook bedrijven kunnen hun teamspirit aanwakkeren door samen te werken voor de natuur. Om te verzekeren dat het werk op de meest efficiënte en vooral veilige manier verloopt, zijn er doorheen het project ook verschillende opleidingen georganiseerd voor de vrijwilligers.
Evaluatie van de socio-economische impact van natuurherstel:
De socio-economische impact van het grootschalig natuurherstel op de regio wordt nagegaan. In 2019 werd een eerste analyse gemaakt van de begintoestand. Dit rapport kan je vinden onder 'Publicaties'. Aan het einde van het project zal deze analyse opnieuw worden gemaakt om na te gaan wat er is veranderd sinds de start van het project.
Projectgebied
De gebieden binnen het LIFE Green Valleys project zijn gekozen op basis van hun unieke hydrologie. Grondwater komt hier op verschillende plaatsen aan de oppervlakte. De samenstelling van de grondlagen (vooral leem) zorgt ervoor dat dit water zeer rijk is aan calcium en ijzer. Het ijzer in dit water bindt met de aanwezige fosfaat, waardoor dit niet meer beschikbaar is voor planten om op te nemen. Dit maakt dat alleen gespecialiseerde planten, die weinig nutriënten nodig hebben, kunnen groeien in dit habitat. In Vlaanderen komen sommige van deze plantensoorten bijna alleen nog voor in gebieden binnen de Groene Vallei. De gebieden in Polen omvatten de grootste bekende populaties van deze soorten.
In Vlaanderen zijn er acties gepland in de natuurgebieden van de Groene Vallei in Midden-Brabant, ten noordoosten van Brussel, en het natuurgebied Pikhakendonk, in de Beneden-Dijke Vallei in Boortmeerbeek.
In Polen zijn er acties gepland in het westen van het land, vlakbij de Duitse grens. Het projectgebied omvat de De Ilanka vallei, Pilszka vallei en de gebieden Młodno en Koźminek. Deze gebieden bevinden zich ten westen van de stad Poznan.
Landschap
De Groene Vallei en Pikhakendonk
In het projectgebied vinden we een bonte afwisseling van bloemrijke graslanden en schitterende bossen waarvan sommigen al eeuwenlang bestaan. Delen van het landschap zijn in de laatste tientallen jaren echter ingrijpend veranderd. Toch vinden we er nog natuurpareltjes met honderden orchideeën, weerschijnvlinders, ijsvogels en de twee ambassadeurs van het project: de kamsalamander en de zeggekorfslak. De bever past hier en daar het landschap aan naar eigen goeddunken.
Of je nu wandelt door de moerassen van het Silsombos met de in mist gehulde Zwarte Madam of door de wonderlijke kalkmoerassen van Torfbroek, zeldzame planten en dieren zijn nooit veraf. De graslanden in deze gebieden behoren tot de top in Europa. Veel van de planten zijn zeldzaam in Vlaanderen of komen alleen hier nog voor. De aanwezigheid van kwel, of opstuwend grondwater, zorgt voor bijna permanent natte gronden. Op deze kalkrijke graslanden groeien zeldzame orchideeën.
Na de Tweede Wereldoorlog werden deze graslanden massaal beplant met populieren. De bomen zorgden voor een grote houtopbrengst op korte termijn. Tijdens het LIFE project zullen we een deel van deze aanplanten verwijderen om de oude graslanden te herstellen. Een ander deel laten we staan: canadapopulieren planten zich immers niet voort in onze streken. Door het vernatten van de ondergrond hebben ze het ook vaak niet naar hun zin en sterven af. Het dode hout dat achterblijft is de ideale voedingsbodem voor inheemse plant- en diersoorten om opnieuw te groeien en te bloeien.
De bossen in de Groene Vallei en Pikhakendonk zijn al even indrukwekkend. Voorjaarsflora zoals eenbes, dotterbloemen, speenkruid, bosanemoon en slanke sleutelbloem luiden elk jaar de nieuwe lente in. In de vochtige delen knipogen de reuzenpaardenstaarten, die tot twee meter hoog worden, naar een prehistorisch verleden. In het najaar wordt de prachtige herfsttijloos de blikvanger, naast zeldzame paddenstoelen zoals de saffraanamaniet, de kopergroenbekerzwam en het gewoon varkensoor. Met wat geluk zie je de bontgekleurde ijsvogel aan de rand van een beek of waterplas op een tak zitten wachten tot een lekker visje passeert. Deze exotische verschijning broedt tussen de wortels van omgevallen bomen.
Niet alleen je ogen worden verwend, spits ook je oren tijdens de wandeling. Een orkest van nachtegalen, sprinkhaanzangers, zanglijsters en blauwborsten maken je kleurrijke natuurervaring compleet. Tijdens de avondschemering klinkt op de achtergrond geregeld de kreet van een waterral of steenuil of het geblaf van een ree of vos. De zwarte specht roffelt op de dikke bomen.
De regio herbergt ook enkele interessante historische monumenten. De Zwarte Madam, De Stenen Goot, de Heersemmolen en de watermolen van Ter Balkt zijn enkele van de erfgoed relicten die je onderweg tegenkomt. Je vindt hier en daar ook rabatten in de graslanden. Dit zijn parallelle grachten die werden gegraven om het grondwater af te voeren zodat men aan landbouw kon doen. Deze structuren verraden dat deze gebieden historisch het grootste deel van het jaar nat stonden. Op sommige plaatsen werd vroeger ook turf gewonnen.
De Ilanka vallei, Pilszka vallei, Młodno en Koźminek in Polen
De Ilanka, een kleine zijrivier van de Oder, doorsnijdt de zandige uitwassingsvlakte van de laatste gletsjers. In de periode na de laatste IJstijd ontwikkelden verschillende delen van de vallei zich van open meren tot moerassen - meestal veengebieden, voor een groot deel gevoed met kalkrijk grondwater. Deze rijke vennen werden vroeger als grasland gebruikt, maar zijn ondertussen op natuurlijke wijze hersteld. Nu vind je er een mozaïek van typische kalkminnende soorten, zoals zegges, biezen en elzenbos. Delen van deze waardevolle vallei zijn sinds kort beschermd in een natuurreservaat.
De Pliszka vallei is net als de Ilanka vallei een relict van de laatste IJstijd. In deze vallei vinden we drie afzonderlijke gebieden binnen het LIFE Green Valleys project: Kosobudki, Pliszka Fen en Wielicko. Het grootste deel van deze gebieden bestaat uit vennen die worden gevoed met kalkrijk grondwater. Het Kosobudki-moeras werd ooit gedraineerd door verschillende grachten. Ondertussen is het gebied aan het herstellen, zowel op natuurlijke wijze als door actieve beschermingsmaatregelen. Het Kosobudki-moeras is nu formeel beschermd als natuurreservaat. Het Pliszka moeras, het grootste moerascomplex in de vallei, wordt doorkruist door de meanders van de Pilszka rivier.Het moeras bevat stukken rietmoeras, hoge zegges en rijke veenvegetatie, evenals een klein hoogveen aan de rand van de vallei. Het Wielicko-gebied is een alkalisch veengebied aan de oevers van de rivier en het meer. De overblijfselen van mesotrofe zegge- en mosvegetatie worden overwoekerd door wilgenstruiken en natte elzenbossen. Herstel van de oorspronkelijke veenvegetatie vereist intensief natuurbeheer.
Het Młodno-reservaat was ooit een meer, maar door de jaren heen is het steeds ondieper geworden door ophoping van slib. Aan de randen van het moeras groeien vennen die gevoed worden door grondwater, terwijl in het midden riet en hoge biezen het landschap domineren.
De weiden in Koźminek liggen op deels drooggelegd veen in de vallei van het riviertje Leniwa Obra. Door de variatie in vochtigheid en de kalkrijke bodem groeien hier bijzondere planten, waaronder zeven soorten orchideeën, gladiolen, anjers en globebloemen. In de nattere delen vind je veel rietplanten, terwijl in het noordelijke deel lage wilgenstruiken groeien die na elke maaibeurt weer snel teruggroeien.
Doelhabitats
De Europese unie heeft verschillende habitats een beschermde status gegeven omdat ze door veranderend landgebruik steeds zeldzamer werden. Om hun voorbestaan te garanderen, werden gebieden waar de habitats nog voorkomen, opgenomen in het Natura 2000 netwerk van Europees belangrijke natuurgebieden. In dit project wordt gewerkt rond 9 van die habitats.
(Half)natte open habitats
De Glanshaver- en Grote vossenstaartgraslanden (6510) gedijen op vochtige bodems en overstromingsgebieden, maar zijn buiten natuurreservaten zeldzaam geworden door afnemend hooibeheer en intensieve landbouw. Om hun soortenrijkdom te behouden, is een zorgvuldig maaibeheer nodig. Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430) bieden onderdak aan tal van insecten, zoals vlinders en zweefvliegen. Deze ruigtes vereisen cyclisch kap- en maaibeheer om de open structuur en biodiversiteit te behouden, maar ze zijn gevoelig voor verdroging en vervuiling. Daarnaast zijn de Blauwgraslanden (6410) van belang, met hun kenmerkende blauwe tint door soorten als Pijpenstrootje en Blauwe zegge. Deze vochtige graslanden vragen om jaarlijks maaibeheer en een stabiele waterhuishouding om te kunnen overleven. Kalkmoerassen (7230) zijn een van de soortenrijkste plantengemeenschappen van Vlaanderen, en worden gekenmerkt door de voortdurende verversing van het grondwater, wat zorgt voor een unieke vegetatie. Hun instandhouding vereist een gericht beheer dat rekening houdt met de delicate waterbalans.
Bosrijke habitats
In het projectgebied komen verschillende waardevolle boshabitats voor die elk bijdragen aan de biodiversiteit. De Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0*) zijn te vinden op alluviale bodems langs rivieren en beken, en in moerassige depressies. Deze bossen, bestaande uit Elzen-Essenbossen, Elzenbroekbossen en Wilgenbossen, zijn afhankelijk van een goede waterkwaliteit en natuurlijke overstromingsdynamiek. Ingeplante populierenbossen kunnen op termijn door natuurlijke successie worden omgevormd tot deze waardevolle bostypes. Daarnaast zijn er de Essen-Eikenbossen zonder Wilde hyacinth (9160), die voorkomen op zowel zure als minder zure leembodems. Deze bossen herbergen een rijke voorjaarsflora, variërend van Bosanemoon en Gele dovenetel op de voedselarme bodems, tot Daslook en Slanke sleutelbloem op de voedselrijkere gronden. Specifiek beheer, zoals zoom- en mantelbeheer, het vrijstellen van onderdrukte soorten, en het behoud van dikke bomen en dood hout, is noodzakelijk om deze bossen in stand te houden. Verder zijn er de Eiken-Beukenbossen op zure bodems (9120), die te herkennen zijn door de aanwezigheid van voorjaarsflora zoals Lelietje-van-dalen, Dalkruid en Blauwe bosbes. Deze bossen zijn iets armer aan voedingsstoffen, maar spelen een belangrijke rol in het behouden van de zuurminnende vegetatie in het gebied.
Droge, open habitats
Heischrale graslanden en soortenrijke graslanden van zure bodems (6230) bevatten soortenrijke gesloten graslanden van voedselarme bodems. Dit zijn graslanden met een lage productie en vooral meerjarige soorten. Heischrale graslanden behoren tot één van de meest bedreigde habitattypes in Vlaanderen en komen in goed ontwikkelde vorm nog slechts “marginaal” voor. Meestal zijn ze tot kleine vlekken of stroken teruggedrongen. Maaien is de meest aangewezen beheervorm, zeker voor kleine relicten. Voor grotere gebieden is eventueel een combinatie mogelijk met nabegrazing. Belangrijke mogelijkheden voor herstel van heischraal grasland in Vlaanderen liggen in beboste of verboste percelen, in de nabijheid van bestaande relicten.
Aquatische habitats
Kranswieren (Characeae) zijn waterplanten die zich, net als varens en mossen, met sporen voortplanten. Ze groeien vooral in heldere, matig carbonaathoudende tot erg kalkrijke, stilstaande wateren met een goede waterkwaliteit. Kranswiervegetaties staan vaak aan het begin van een successiereeks naar andere waterplanten- of oevergemeenschappen. Deze pioniervegetaties komen o.a. voor in pas gegraven sloten of poelen, in uitgestoven duinpannen of recent uitgebaggerde vijvers. Wanneer de milieuomstandigheden dit toelaten kunnen dichte kranswiervegetaties ook langdurig voorkomen. Wateren met kranswier vegetaties (3140) zijn gekenmerkt door heel helder water en zijn mede daarom ook interessant voor verschillende fauna.
Doelsoorten
De Zeggekorfslak, een kleine landslak met een opvallend tonvormig huisje, is een beschermde soort in Europa en staat op de Rode Lijst van Vlaanderen als ‘met uitsterven bedreigd’. Deze slak komt voor in natte, veelal basenrijke moerasgebieden verspreid over verschillende Europese landen, waaronder België. Hoewel de soort ooit als uitgestorven werd beschouwd in België, zijn dankzij intensieve inventarisaties recent weer populaties ontdekt in onder andere Vlaams-Brabant. De slak leeft voornamelijk op grote zeggenplanten, waar hij zich voedt met schimmels en de winter doorbrengt op bladeren, stengels en dood plantenmateriaal boven het wateroppervlak. De Zeggekorfslak gedijt in moerassen met een stabiele waterhuishouding, waar de grondwaterstand niet meer dan een halve meter onder het maaiveld zakt. Deze habitats moeten vanaf de herfst vochtig blijven, anders verdwijnt de slak snel. De slak fungeert als een belangrijke indicator voor de kwaliteit van natte natuurgebieden.
De kamsalamander is de grootste watersalamander in België en herkenbaar aan de getande rugkam die mannetjes in het voorjaar ontwikkelen. Hun oranje buik met zwarte vlekken maakt ze extra opvallend. Deze salamanders houden van matig tot voedselrijke, stilstaande wateren met veel onderwaterplanten. Ze komen vooral voor in bosrijke gebieden en langs rivieren, waar ze in het voorjaar naar het water trekken om zich voort te planten. Hoewel de kamsalamander in Vlaanderen wijdverspreid is, zijn de populaties vaak gefragmenteerd en kwetsbaar door het verlies van geschikte leefgebieden. Gelukkig hebben beschermingsmaatregelen en gerichte natuurbeheerprojecten geleid tot positieve trends in sommige natuurreservaten. Toch is de soort nog niet uit de gevarenzone, omdat veel populaties buiten beschermde gebieden leven.
Publicaties
Sinds de start van het project zijn er verschillende informatieve documenten geproduceerd. Hieronder vind je een overzicht.
Monitoring Kamsalamander
De aanwezigheid van de kamsalamander binnen het projectgebied van LIFE Green Valleys wordt driemaal gemonitord binnen het project: in het begin (2020), het midden (2022) en aan het einde van het project (2025). Deze monitoring gaat steeds in het voorjaar door. De resultaten worden doorheen het project vergeleken om de effecten van de herstelacties binnen het project na te gaan.
Monitoring zeggekorfslak
De aanwezigheid van de zeggekorfslak binnen de projectgebieden van LIFE Green Valleys wordt driemaal gemonitord: aan het begin (2020), in het midden (2023) en aan het einde van het project (2025). Deze monitoringsstudie gaat steeds door in het najaar. De resultaten worden over de jaren heen vergeleken om het effect van de herstelacties op de populatie zeggekorfslakken na te gaan.
Monitoring vleermuizen
Bij aanvang van herstelacties waarbij bomen geveld zouden worden, wordt steeds nagegaan of er aanwijzingen zijn dat vleermuizen in deze bomen hun nestje hebben gemaakt. Zo wordt impact op deze populaties zo veel mogelijk vermeden.
In 2019 stonden de onderzoekers voor een verrassing: de kleine hoefijzerneus, een soort die de laatste 45 jaar in Vlaanderen niet meer gezien is, vloog langs de monitoringsinstrumenten! Sinds deze ontdekking wordt de omgeving elk jaar gemonitord, maar helaas werd deze zeldzame passant niet opnieuw gesignaleerd.
Ecohydrologische studie
Om de herstelacties van het LIFE Green Valleys project zo (kosten)efficiënt mogelijk te laten doorgaan, werd in deze studie specifiek gekeken naar het ecohydrologisch functioneren van de verschillende deelgebieden. Daarbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan grond- en oppervlaktewater chemie en –dynamiek en de daarmee samenhangende vegetatiezonering.
Socio-economische Impact Analyse
Een Socio-economische Impact Analyse (SEIA) brengt de socio-economische impact als gevolg van het grootschalig natuurherstel in de groene vallei in kaart. Deze analyse wordt uitgevoerd aan het begin van het project (2020) en aan het einde van het project (2025).
Interactieve tekeningen
Projectpartner Natuurinvest produceerde enkele interactieve tekeningen van de verschillende natuurstreefbeelden binnen het LIFE Green Valleys project. Deze interactieve tekeningen zijn leerrijke hulpmiddelen om de habitats en natuurstreefbeelden beter te leren kennen.
Glanshaver- en Grote vossenstaartgraslanden (6510)
Voedselrijke, soortenrijke ruigtes langs waterlopen en boszomen (6430)
Valleibossen, Elzenbroekbossen en zachthoutooibossen (91E0*)
Informatieve filmpjes
Projectpartner NatuurInvest zal doorheen de loop van het project 10 informatieve filmpjes maken over de verschillende thema's die aan bod komen in LIFE Green Valleys. De eerste vijf filmpjes kan je hier bekijken:
- gebruik van biomassa in Polen
- ontslibben van vijvers voor het herstel van kranswiervegetaties
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief