
Roek
De roek is een kraaiachtige die graag in dichte kolonies nestelt. Dat doen ze in boomtoppen. De kolonies kunnen enkele, tientallen of honderden paren tellen.
20 jaar
kevers en wormen
trouw voor het leven
in vrijstaande, hoge groepen bomen
kolonievogel, sociaal en intelligent
Baltsen: verenkleedverzorging, voedselbedelen, snavelcontact en lange baltsroepduetten
Hoe herken je de roek?
- pikzwarte vogel (paarsrode gloed zichtbaar onder bepaalde hoek)
- kale, grijswitte huid rond snavelbasis
- ’punthoofd’ (= plat voorhoofd, spitse kruin, ‘kort’ achterhoofd)
- spitse, vrij rechte bovensnavel (dikkere, meer gekromde bovensnavel bij zwarte kraai)
- jonge vogels moeilijk te onderscheiden van zwarte kraai (wegens minder opvallend punthoofd en geen naakte huid rond snavelbasis)
Roeken lijken heel erg op zwarte kraai en raaf, maar zijn aan een aantal dingen relatief eenvoudig te herkennen. De roek heeft een lichtgrijze snavelbasis en zijn snavel is veel puntiger dan die van de zwarte kraai. Hij heeft een behoorlijk steil voorhoofd en verhoudingsgewijs een kleine kop. In vlucht is de waaiervormige staart (let op verschil met raaf!) een goed kenmerk. Een roek komt altijd voor in kolonievorm en in grote groepen foeragerend op grasland.



Het geluid van de roek
Lijkt op zwarte kraai, maar lichter, minder zware rollende klanken en nasaler.
Hoe leeft de roek
Wat eet de roek?
De roek houdt er een ander dieet op na dan andere kraaiachtigen en eet ongewervelden (vooral kevers en aardwormen), granen, kleine gewervelden en aas. Roeken zoeken hun voedsel vooral op de grond (zowel in weiland als op akkers). Net zoals meeuwen, lopen roeken vaak achter ploegende tractoren aan, op zoek naar keverlarven. In de herfst verstoppen roeken vaak voedsel. Meestal gaat het dan om eikels, okkernoten en dennenappels, die dan later opnieuw worden uitgegraven.


Hoe plant de roek zich voort?
De roek is een uitgesproken kolonievogel die doorgaans nestelt in de toppen van loofbomen (vaak in populieren). Kleine kolonies bestaan slechts uit enkele nesten, grote kolonies kunnen meer dan 200 nesten tellen. Het nest is een vrij grote, losse constructie van twijgen en takken. Het wijfje bebroedt twee tot zeven eieren (gemiddeld telt een legsel vier eieren) gedurende 16 tot 18 dagen. De eerste tien dagen worden de jongen gevoed door het mannetje. Eens de jongen groter worden, brengt ook het wijfje voedsel aan. Na 32 tot 35 dagen verlaten de jongen het nest maar blijven ze wel nog enkele weken bij de ouders.
Waar vind je de roek?
De roek komt bij voorkeur voor in uitgestrekte landbouwgebieden met verspreide oude (populieren)bossen. Een afwisseling van akkers en graslanden is van belang. Roeken voeden zich immers zowel met plantaardig materiaal (bv. zaaizaad) - dat ze vooral op akkers vinden - als met dierlijk materiaal (bodeminsecten, kleine zoogdieren, aas), dat ze eerder op graslanden zoeken.
Roeken vallen vooral op doordat ze in kolonie broeden. De nesten worden al vrij vroeg op het jaar (vanaf begin maart) gemaakt. Wanneer je in het vroege voorjaar, ruim voordat de bladeren aan de bomen komen, rondrijdt en uitkijkt naar meerdere nesten in de toppen van loofbomen, is de kans groot dat je een roekenkolonie ontdekt. In de (ruime) omgeving van de kolonie kan je roeken ook (vaak in groep) zien voedsel zoeken op akkers of op weilanden.
> Bekijk deze soort op waarnemingen.be
Kom deze soort veel voor
In vergelijking met de atlasperiode (2000-2002) telt Vlaanderen ca. 25% minder roeken in de periode 2013-2018 en houden we het voorlopig op een schatting van 4.400-5.300 broedparen.
Leer soorten herkennen en geef je waarnemingen door

Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier:
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief