Bever
De bever is het grootste knaagdier van Europa. De soort is vooral bekend om zijn zelfgebouwde dammen en zijn afgeplatte staart.
Gemiddeld 7-8 jaar, tot 16 jaar
Wortelstokken van riet, gras, kruiden. Schors, bast, twijgjes en bladeren van zachte houtsoorten (wilg, populier, els). Maïs, biet en fruit.
Bevers kiezen een partner voor het leven. Het zijn echte familiedieren.
Bos, maar ook in landbouwgebied en een stedelijke omgeving weet hij te overleven.
Een avonddier dat zich stil gedraagt. Als er gevaar dreigt slaat een bever met zijn staart op het water om familie te waarschuwen.
Tijdens de paartijd achtervolgen ze elkaar over land en in het water. Bevers hebben net als vogels en reptielen een cloaca. Naast de darmen dient deze opening ook als inwendig geslachtsorgaan.
Hoe herken je de bever?
- Grootste knaagdier van Europa
- Sterk afgeplatte, brede en geschubde staart
- Lichtbruine tot donkerbruine pels
- Kleine ogen en oren, forse, oranje tanden
- De oren, ogen en neusgaten van een bever liggen op dezelfde hoogte
- Zwemvliezen tussen alle tenen van de achterpoten
Bevers zwemmen beter dan ze lopen. Dit doen ze met de achterpoten, de voorpoten houden ze tegen hun lichaam gedrukt en hun staart dient als roer.
Hoe leeft de bever?
Wat eet de bever?
Bevers zijn uitgesproken vegetariërs. Ze eten vooral (wortelstokken van) water- en moerasplanten (riet), maar ook gras en kruiden staan op het menu. Bevers knagen bomen om en hebben een voorkeur voor zachte houtsoorten (wilg, populier, els).
Ze gebruiken de bast, twijgjes en bladeren als voedsel (het hout zelf eten ze niet); de grotere takken worden gebruikt om burchten en dammen mee te bouwen.
Bevers kunnen per dag ongeveer 600 - 700 gram schors eten. Ook cultuurgewassen (zoals maïs, biet, fruitbomen) staan op het menu, vooral wanneer de akkers dicht bij het water liggen.
Hoe plant de bever zich voort?
Bevers paren van december tot maart. De jongen worden na ongeveer 105 dagen geboren, blijven vier tot zes weken in de burcht en worden drie maanden gezoogd. Het mannetje en de jongen van het vorige jaar helpen bij het verzorgen van de jongen tijdens de eerste vier à vijf weken. Bevers zijn territoriaal: de jongen mogen tot de leeftijd van twee jaar bij de ouders blijven, daarna moeten ze hun eigen territorium zoeken. Aan het eind van de zomer komen de ouders en hun nieuwe jongen samen om het nest te herstellen en een wintervoorraad aan te leggen.
Bevers zijn geslachtsrijp vanaf de leeftijd van drie jaar en werpen elk jaar slechts één keer (gemiddeld twee à drie jongen).
Waar vind je de bever?
Bevers zijn semi-waterdieren, die leven langs rivieren, meren, vijvers, moerassen, sloten, oude rivierarmen en grindgaten, waar toegang tot water en vegetatie het hele jaar door gegarandeerd is. Het zijn eigenlijk bosbewoners, maar kunnen goed overleven in landbouw- en zelfs stedelijke gebieden. Ze lijken zich weinig aan te trekken van lawaai en komen soms zelfs voor in parken en op campings langsheen rivieren.
Het water mag in de zomer niet droogvallen en in de winter mag het niet tot op de bodem bevriezen. Het zijn eigenlijk bosbewoners maar ook in landbouwgebied en zelfs in een stedelijke omgeving (zoals het centrum van Leuven) kunnen ze goed overleven.
Bevers houden geen winterslaap en kunnen ’s winters behoorlijk actief zijn. Ze verraden hun aanwezigheid door een rist van onmiskenbare sporen: afgebeten en geschilde takken, omgeknaagde boompjes, een dam van takken en aarde, een burcht in of langs het water, wissels, glijplekken, geurposten en loopsporen.
Bevers zijn in de zomer vooral tijdens de schemering en ’s nachts actief. Van mei tot augustus verlaten ze de burcht in de vroege avond en keren tussen 3 en 6 uur ‘s morgens terug.
> Bekijk deze soort op waarnemingen.be
Komt de bever veel voor?
De Europese bever is algemeen in Vlaanderen dankzij een comeback.
Hij verdween in 1848, en in de herfst van 2000 werd hij voor het eerst weer gezien in Vlaanderen, afkomstig van een populatie net over de grens met Wallonië (Rixensart). Sindsdien kwamen er meer en meer beversporen langs de Dijle en de Laan in Vlaams-Brabant, en werd het aantal bevers geschat op 3 tot 5 individuen. Sinds de zomer van 2003 kunnen overal langs de Dijle en Laan ten zuiden van Leuven beversporen worden teruggevonden. Eveneens werden op de IJse, een andere zijrivier van de Dijle, sporen gevonden. In het zuidoosten van de provincie Limburg, op de Berwijn (Voeren) en de Maas, werd minstens een bever waargenomen sinds eind 2002, waarschijnlijk afkomstig van een andere Waalse populatie. In de toekomst mogen we ook bevers verwachten van de populatie in Nederland, net ten noorden van de Grensmaas.
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenSamenleven met de bever
Bevers horen bij onze inheemse natuur en landschap. Toch kan hun aanwezigheid ook in natuurgebieden een uitdaging vormen. De Vlaamse natuur werd in de loop der jaren in veel gevallen teruggedrongen tot een smalle zone rond waterlopen. Binnen deze beperkte oppervlakte zijn een aantal natuurdoelen gedefinieerd die door middel van gericht beheer behaald moeten worden. Dat kan moeilijk worden: denk aan een weide met zeldzame orchideeën die overspoeld wordt met vervuild water.
Als de omgeving grondig verandert, kan het zijn dat een aantal van deze doelen niet te behalen is. En dan moet er gekozen worden. In een natuurlijke omgeving zou deze natuur zich dan wat verder van de waterloop kunnen ontwikkelen. De realiteit in Vlaanderen is dat er voor deze dynamiek momenteel vaak geen plaats is. De kleine natuurgebieden liggen in een versnipperd landschap van wegen, bebouwing en landbouw.
Aan de andere kant zorgen bevers zeker ook voor een extra dynamiek in het gebied en meer structuur in de waterloop waar tal van dieren en planten van kunnen profiteren. Ook worden dammen slechts in een beperkt aantal gevallen gebouwd. Op de meeste locaties is de aanwezigheid van de bever dus een echte verrijking, en als ze de omgeving aanpassen in grotere gebieden, dan komt dit de natuurlijke dynamiek alleen maar ten goede.
Overlast door bevers vermijden
Door hun levenswijze kunnen bevers wateroverlast en vraat- en graafschade veroorzaken. Er zijn echter allerlei preventieve maatregelen mogelijk om schade te vermijden en de bever weer een plaats te geven in ons dichtbevolkte land.
Vraatschade kan vermeden worden door natuurvriendelijke oeverzones van minstens 20 meter breed te laten ontwikkelen, omdat de bevers hun activiteit vooral daar gaan concentreren. Indien het aanleggen van een oeverstrook niet mogelijk is, kan schade aan landbouwgewassen vermeden worden door een raster aan de oeverzijde te plaatsen. Schade aan boomgaarden, boomkwekerijen, plantages (bv. populieren) en ook individuele bomen kan vermeden worden door er een afscherming (gaasdraad of elektrische afsluiting) rond aan te brengen. Een alternatief is het insmeren of bespuiten van de bomen met een afschrikmiddel, maar dit werkt enkel als de bever alternatief voedsel (dus andere bomen) heeft om aan te knagen.
Schade aan dijken kan vermeden worden door minstens 20 meter te laten tussen de waterloop en de dijk. Bij lokale ondergraving van dijken kan deze afgerasterd worden met een breedmazig metalen gaas, of kan er een verharde afscherming gemaakt worden. Om te vermijden dat de bevers de volledige dijk doorgraven, kan er een plaat of gaasdraad verticaal in de dijk geplaatst worden. Daarnaast kunnen ook kunstburchten gebouwd worden, die zo geconstrueerd zijn dat er geen risico is op dijkschade.
Afbreken van een dam zonder de bever te verwijderen, heeft niet veel zin, omdat de bever de dam weer gaat opbouwen en hierbij dus nog eens extra knaagschade veroorzaakt. Wat wel mogelijk is om het waterniveau weer te verlagen, is het plaatsen van een drainagebuis in de dam, zodat het water nog wel door kan, maar er een minimale waterdiepte van 0,5 meter blijft. Omdat de bever een beschermde diersoort is, mag een dam trouwens niet zomaar afgebroken worden.
Leer soorten herkennen en geef je waarnemingen door
Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier: