Bruine kikker
De bruine kikker is een grote, robuuste kikker met een zwarte vlek achter het oog. Zijn helderbruine rug heeft contrasterende bruinzwarte vlekken.
minstens tot 10 jaar
voornamelijk ongewervelden zoals insecten (kevers, sprinkhanen, spinnen, mieren), wormen, duizendpoten en (naakt)slakken.
vrijwel overal op plaatsen met dichte begroeiing (bossen, parken en tuinen, akkers en weilanden, ruigtes).
geslachtsrijpe mannetjes vormen in het water paarkoren en trachten maken een zacht geknor om een wijfje te lokken
Hoe herken je de bruine kikker
- vrij grote, ‘stevige’ kikker (tot 11 cm)
- helderbruine rug met contrasterende bruinzwarte vlekken
- donkere, bruinzwarte vlek tussen oog en voorpoot
- donkerbruine dwarsstrepen op de achterpoten
De bruine kikker is een grote kikker met een grote, platte kop en stompe snuit. Mannetjes worden tot maximaal 10 cm lang en vrouwtjes tot maximaal 11 cm. De bruine kikker is variabel van kleur (bruin, groenbruin, roodbruin, geelbruin, grijsbruin, etc.) met een patroon van donkere vlekken en een lichte gemarmerde buik.
Vrouwtjes hebben vaker dan mannetjes wat roodtinten. Wat wel elke bruine kikker heeft is een masker: een grote donkerbruine driehoekige vlek van de neusgaten over het oog naar de bovenkant van de voorpoten. Soms is er een lichtere streep op de bovenlip. Op de rug van de bruine kikker lopen twee huidplooien (ruglijsten) die lichter gekleurd zijn. Op de achterpoten zijn er donkerder gekleurde banden aanwezig. Aan de onderkant is de bruine kikker wit tot gelig. Tijdens het voortplantingsseizoen krijgen de vrouwtjes gele en rode flanken terwijl de mannetjes wat grijzer (met soms blauwe vlekjes) worden.
Karakteristiek is de hielknobbel (metatarsusknobbel) die duidelijk kleiner is dan deze van de heikikker. Verder is hij eveneens van laatstgenoemde te onderscheiden door zijn rondere snuit.
Tijdens de paartijd is het mannetje herkenbaar aan de forser gebouwde voorpoten en de paarborstels op de duimen en aan zijn spierwitte keel met een vaag blauwe schijn. De larve van de bruine kikker wordt vrij groot, tot 4-5 cm en heeft een stomp staarteinde
Het geluid van de bruine kikker
Bruine kikkers kwaken zacht, het geluid is meer een soort gebrom dat niet verder dan 10 tot 20 meter draagt.
Hoe leeft de bruine kikker?
Wat eet de bruine kikker
De bruine kikker eet voornamelijk ongewervelden als insecten (kevers, sprinkhanen, spinnen, mieren), wormen, duizendpoten en (naakt)slakken. Af en toe eet hij ook kleine gewervelde dieren zoals muizen en kleinere kikkers. Volwassen kikkers hoeven maar twee tot drie keer per week te eten. Jonge dieren moeten om te groeien veel vaker eten. De kikkervisjes eten na het uitkomen de resten van de eigen kikkerdril. Daarna gaan ze over op kleine hapjes, zoals algen en ander plantaardig materiaal. Geleidelijk eten ze meer dierlijk voedsel zoals watervlooien, slakjes, wormpjes en waterinsecten, maar ook eieren en larven van amfibieën, waaronder die van de eigen soort.
Hoe plant de bruine kikker zich voort?
De bruine kikker ontwaakt als eerste amfibie (doorgaans rond eind februari) en trekt onmiddellijk naar het voortplantingswater. De geslachtsrijpe mannetjes vormen in het water paarkoren en trachten vooral ’s avonds en ’s nachts door hun zacht geknor een wijfje te lokken. De voortplantingstijd loopt gemiddeld van half maart tot eind april. De vrouwtjes worden dan in de oksels omklemd en zetten een (heel soms twee) eiklompen af. Afhankelijk van de grootte van het vrouwtje bevat een eiklomp 700 tot 4500 eitjes. Parende bruine kikkers en kikkerdril zijn meestal opvallend geconcentreerd op ondiepe, snel opwarmende, plekken van de poel of vijver. Dit gebeurt vaak met enkele tien- tot honderdtallen klompen tegelijk op slechts enkele vierkante meters. Na 10 tot 14 dagen komen de eitjes uit. Vanaf juni kunnen de pas gemetamorfoseerde kikkertjes, soms massaal, aan de oevers worden gevonden.
Waar vind je de bruine kikker?
Bruine kikkers stellen weinig eisen aan hun leefomgeving. Je vindt ze vrijwel overal op vochtige plaatsen met dichte begroeiing (bossen, parken en tuinen, akkers en weilanden, ruigtes). Kleinschalige landschappen met een vochtige bodem geniet de voorkeur. Voortplanting vindt plaats in vijvers, weide- en bospoelen, sloten en greppels, karrensporen, ondergelopen graslanden en (kustmatige) tuinvijvers. Eiklompen worden vooral afgezet in de ondiepe zones, op plaatsen waar het water vlug opwarmt. De volwassen exemplaren verlaten het water onmiddellijk na de voortplantingsperiode en brengen de rest van het jaar op het land door.
Bekijk deze soort op waarnemingen.be
Komt deze soort veel voor?
De bruine kikker komt veel voor.
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenWat doet Natuurpunt?
Natuurpunt organiseert elk jaar op honderden plaatsen in Vlaanderen amfibieënoverzetacties. Vrijwilligers gaan in de trekperiode ’s avonds de weg op, gewapend met emmer en zaklamp om amfibieën van de weg te plukken en hen veilig naar de overkant te brengen. Die acties worden vaak ondersteund door de gemeenten en uitgevoerd door duizenden Natuurpuntvrijwilligers. Voor buurtbewoners, jeugdverenigingen en scholen uit de buurt is een avondje padden overzetten een onvergetelijke ervaring. Gemiddeld worden elk jaar bijna 100.000 gewone padden gered van een platte dood. Ook heel wat bruine kikkers worden tijdens deze acties gered (jaarlijks ca. 11.000). Topjaar was 2013: toen werden 21.396 bruine kikkers geteld.
Leer soorten herkennen en geef je waarnemingen door
Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier:
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief