Gewone pad
De gewone pad is een vrij grote, plompe pad met een opvallend wrattige huid en achter elk oog een grote oorklier.
tot 12 jaar
kevers, regenwormen, springstaarten, spinnen, vliegen, mieren, duizendpoten …
Loof- en naaldbossen, hakhoutbosjes, struwelen, verruigde terreinen, weilanden, zelfs in stedelijk of industriegebied: zolang er maar vochtige schuilplekken, voldoende eten en een poel in de buurt zijn. Ook tuinen en vochtige kelders bieden vaak een ideale schuilplek.
Sommige paartjes worden al gevormd tijdens de trek waarbij het mannetje zich laat meevoeren op de rug van het vrouwtje (amplexus). De paardrift van de mannetjes is sterk ontwikkeld. Ze omklemmen bijna alles wat beweegt: van vis tot kikker, andere paddenmannetjes en zelfs een mensenvinger.
Hoe herken je de gewone pad?
- vrij groot, zwaar gebouwd, plomp amfibie (mannetjes tot 9 cm, vrouwtjes tot 11 cm)
- opvallend wrattige huid, met achter elk oog een grote oorklier
- rug beige, grijsbruin tot bruinrood; buik witachtig met een grijs gemarmerde tekening
- vrouwtjes zijn gemiddeld groter dan mannetjes; mannetjes hebben wel forsere voorpoten
De gewone pad heeft een wrattige huid. De kleur van de huid is bruin tot rood- en grijsachtig en kan fel verschillen per individu. Sommige hebben vlekken die bruin, rood, zwart of wit kunnen zijn. De buik is wit tot grijs of lichtbruin en heeft vaak een donkerder marmertekening. De wrattige structuren op de huid zijn slijmklieren. De duidelijk zichtbare ogen met een oranjerode tot gouden kleur met de pupil spleetvormig en horizontaal. De poten van de gewone pad zijn relatief klein en hebben korte tenen. Enkel de achterpoten hebben zwemvliezen. De mannetjes hebben op de vingers van de voorpoten ‘paarkussentjes’ waarmee ze het vrouwtje stevig kunnen omklemmen.
Het geluid van de gewone pad
De gewone pad heeft geen kwaakblaas, in tegenstelling tot verwante soorten. De roep is een vrij monotoon geluid en klinkt als een stil en hoog trillend piepje: ‘orrrt….orrt…orrt’.
Hoe leeft de gewone pad?
Wat eet de gewone pad
Volwassen padden eten kevers, regenwormen, springstaarten, spinnen, vliegen, mieren, duizendpoten … Deze worden gevangen met hun uitklapbare tong, voornamelijk ‘s nachts en tijdens vochtig weer. Slikken doet de pad door de oogballen omlaag te draaien waardoor het eten de maag ingeduwd wordt.
Hoe plant de gewone pad zich voort?
Sommige paartjes worden al gevormd tijdens de trek waarbij het mannetje zich laat meevoeren op de rug van het vrouwtje (amplexus). De paardrift van de mannetjes is sterk ontwikkeld. Ze omklemmen bijna alles wat beweegt: van vis tot kikker, andere paddenmannetjes en zelfs een mensenvinger. Mannetjes ontwikkelen tijdens de paartijd (half februari - eind maart) speciale paarkussentjes op de voorpoten om hun grip op het vrouwtje te vergroten. Wanneer de eitjes (in de vorm van een eisnoer) door het vrouwtje worden afgezet, wordt dit onmiddellijk door het mannetje bevrucht. Een snoer bevat 3000 tot 8000 eitjes.
Waar vind je de gewone pad?
De gewone pad is niet echt kieskeurig. Loof- en naaldbossen, hakhoutbosjes, struwelen, verruigde terreinen, weilanden, zelfs in stedelijk of industriegebied: zolang er maar vochtige schuilplekken, voldoende eten en een poel in de buurt zijn. Ook tuinen en vochtige kelders bieden vaak een ideale schuilplek.
Elk jaar, vanaf de eerste zachte voorjaarsnacht (meestal februari - maart), ontwaken de padden uit hun winterslaap. Vanaf schemerduister tot middernacht trekken ze dan massaal van hun overwinteringsplek naar een poel of vijver om zich voort te planten. Op druilerige, zachte maartse nachten kan je de padden dan, soms met duizenden, op de weg zien zitten.
De volwassen exemplaren verlaten het water onmiddellijk na de voortplantingsperiode en brengen de rest van het jaar op het land door.
Bekijk deze soort op waarnemingen.be
Komt deze soort veel voor?
De gewone pad is de meest algemene amfibiesoort in Vlaanderen.
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenWat doet Natuurpunt?
Natuurpunt organiseert elk jaar op honderden plaatsen in Vlaanderen paddenoverzetacties. Vrijwilligers gaan in de trekperiode ’s avonds de weg op, gewapend met emmer en zaklamp om amfibieën van de weg te plukken en hen veilig naar de overkant te brengen. Die acties worden ondersteund door de gemeenten en worden uitgevoerd door duizenden Natuurpuntvrijwilligers. Voor buurtbewoners, jeugdverenigingen en scholen uit de buurt is een avondje padden overzetten een onvergetelijke ervaring. Gemiddeld worden elk jaar bijna 100.000 gewone padden gered van een platte dood. Recordjaar was 2005: toen werden 163.645 padden veilig overgezet.
Leer soorten herkennen en geef je waarnemingen door
Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier:
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief