Image
Gewone pad - Elwin van der Kolk

Gewone pad

Common toad
Bufo bufo
Bufonidae (Echte padden)

De gewone pad is een vrij grote, plompe pad met een opvallend wrattige huid en achter elk oog een grote oorklier.

Grootte
mannetjes tot 9 cm, vrouwtjes tot 11 cm
Gewicht
50 tot 100 gram
Levensverwachting

tot 12 jaar

Favoriete maaltijd

kevers, regenwormen, springstaarten, spinnen, vliegen, mieren, duizendpoten …

Status
Algemeen
Woonplaats

Loof- en naaldbossen, hakhoutbosjes, struwelen, verruigde terreinen, weilanden, zelfs in stedelijk of industriegebied: zolang er maar vochtige schuilplekken, voldoende eten en een poel in de buurt zijn. Ook tuinen en vochtige kelders bieden vaak een ideale schuilplek.

Verleiding

Sommige paartjes worden al gevormd tijdens de trek waarbij het mannetje zich laat meevoeren op de rug van het vrouwtje (amplexus). De paardrift van de mannetjes is sterk ontwikkeld. Ze omklemmen bijna alles wat beweegt: van vis tot kikker, andere paddenmannetjes en zelfs een mensenvinger.

Afkomst
Inheems

Hoe herken je de gewone pad?

  • vrij groot, zwaar gebouwd, plomp amfibie (mannetjes tot 9 cm, vrouwtjes tot 11 cm)
  • opvallend wrattige huid, met achter elk oog een grote oorklier
  • rug beige, grijsbruin tot bruinrood; buik witachtig met een grijs gemarmerde tekening
  • vrouwtjes zijn gemiddeld groter dan mannetjes; mannetjes hebben wel forsere voorpoten

De gewone pad heeft een wrattige huid. De kleur van de huid is bruin tot rood- en grijsachtig en kan fel verschillen per individu. Sommige hebben vlekken die bruin, rood, zwart of wit kunnen zijn. De buik is wit tot grijs of lichtbruin en heeft vaak een donkerder marmertekening. De wrattige structuren op de huid zijn slijmklieren. De duidelijk zichtbare ogen met een oranjerode tot gouden kleur met de pupil spleetvormig en horizontaal. De poten van de gewone pad zijn relatief klein en hebben korte tenen. Enkel de achterpoten hebben zwemvliezen. De mannetjes hebben op de vingers van de voorpoten ‘paarkussentjes’ waarmee ze het vrouwtje stevig kunnen omklemmen. 

Gewone pad - Elwin van der Kolk
Gewone pad - eiersnoer - Elwin van der Kolk

Het geluid van de gewone pad

De gewone pad heeft geen kwaakblaas, in tegenstelling tot verwante soorten. De roep is een vrij monotoon geluid en klinkt als een stil en hoog trillend piepje: ‘orrrt….orrt…orrt’.

Audio file
Beluister hier

Hoe leeft de gewone pad?

Wat eet de gewone pad

Volwassen padden eten kevers, regenwormen, springstaarten, spinnen, vliegen, mieren, duizendpoten … Deze worden gevangen met hun uitklapbare tong, voornamelijk ‘s nachts en tijdens vochtig weer. Slikken doet de pad door de oogballen omlaag te draaien waardoor het eten de maag ingeduwd wordt. 

Afbeelding
Gewone pad - amplexus
Wim Dirckx

Hoe plant de gewone pad zich voort?

Sommige paartjes worden al gevormd tijdens de trek waarbij het mannetje zich laat meevoeren op de rug van het vrouwtje (amplexus). De paardrift van de mannetjes is sterk ontwikkeld. Ze omklemmen bijna alles wat beweegt: van vis tot kikker, andere paddenmannetjes en zelfs een mensenvinger. Mannetjes ontwikkelen tijdens de paartijd (half februari - eind maart) speciale paarkussentjes op de voorpoten om hun grip op het vrouwtje te vergroten. Wanneer de eitjes (in de vorm van een eisnoer) door het vrouwtje worden afgezet, wordt dit onmiddellijk door het mannetje bevrucht. Een snoer bevat 3000 tot 8000 eitjes.

Doe mee met de paddenoverzet in jouw buurt

Icon
Icoon_Groot - Vergrootglas

Wist je dat?

  • Gewone padden hebben gifklieren op de achterzijde van de kop, één achter elk oog (paratoïden). Uit die gifklieren kunnen ze paddenmelk afscheiden. Dit gif (bufotoxine) smaakt slecht en schrikt vijanden af. Bij mensen kan rechtstreeks contact hoogstens leiden tot lichte huid- en oogirritaties. Best dus handen wassen nadat je padden hebt aangeraakt.
  • In de buurt van een paddenpoel kan je in het voorjaar soms een geleiachtige substantie aantreffen. Die brij ontstaat wanneer een reiger, marter of rat een zwanger paddenvrouwtje heeft opgepeuzeld. In de buik van het paddenvrouwtje zitten duizenden eitjes in zeer geconcentreerde vorm. Die eitjes (of beter: de ei-omhulsels) zwellen in de maag van de reiger, marter of rat. De omhulsels zijn waterminnend en wanneer ze in een vochtige omgeving terecht komen, nemen ze op korte tijd enorm in omvang toe. Omdat zo’n zwellende eiklomp nogal zwaar op de maag ligt, wordt die uitgebraakt. Het resultaat - die geleiachtige brij - staat bekend als sterrenschot of heksensnot.
  • De groene paddenvlieg richt vooral schade aan bij gewone padden en heeft haar wetenschappelijke naam Lucilia bufonivora niet gestolen. Letterlijk vertaald betekent bufonivora' immers ‘padden vretend’. De vlieg legt eitjes op de rug, flanken of dijen van zijn slachtoffer, waar de potentiële gastheer ze niet kan afvegen. Na korte tijd komen de eitjes uit en kruipen de jonge larven naar de neusholten van hun gastheer. Ze zorgen voor irritatie in de neusholte, waartegen de gastheer geen enkel verweer heeft. Wat aanvankelijk lijkt op een onschuldige snotneus groeit echter uit tot een kluwen van vleesetende maden die zich tegoed doen aan de slijmvliezen, het omliggende kraakbeen en weefsel in de oogholten en de hersenen. Op de vitale delen na vreten ze zoveel van het weefsel en wondvocht weg, dat bij de pad grote gaten rondom de neus ontstaan. Als de larven volgroeid zijn en klaar zijn om te verpoppen, sterft de pad. 
  • Rond de voortplantingspoelen liggen soms dode, aangevreten exemplaren padden en kikkers, soms met tientallen op een hoopje, langsheen de oever. Die slachtingen worden meestal aangericht door de bunzing en de bruine rat. Amfibieën die werden aangevreten door een bunzing herken je aan een opengereten buik en uitstulpende ingewanden. Bij padden blijft de kop doorgaans onaangeroerd omdat de gifklieren achter de ogen stoffen bevatten die toxisch zijn. De bruine rat zal enkel de billetjes aanvreten.
  • Dat het soms kikkers en padden regent: in juni tot september worden soms, honderden tot duizenden mini-kikkertjes en padjes gemeld. Na een lange periode van droogte komen die uit hun poelen en dan is het op sommige plaatsen echt opletten: straten, terrasjes bij een tuinvijver of hooilanden rond de voortplantingspoelen kunnen op zulke momenten echt zwart zien van de amfibietjes. Omdat dit fenomeen zich meestal voordoet op een regenachtige avond, staat dit ook wel bekend als ‘paddenregen’.

Waar vind je de gewone pad?

De gewone pad is niet echt kieskeurig. Loof- en naaldbossen, hakhoutbosjes, struwelen, verruigde terreinen, weilanden, zelfs in stedelijk of industriegebied: zolang er maar vochtige schuilplekken, voldoende eten en een poel in de buurt zijn. Ook tuinen en vochtige kelders bieden vaak een ideale schuilplek. 

Elk jaar, vanaf de eerste zachte voorjaarsnacht (meestal februari - maart), ontwaken de padden uit hun winterslaap. Vanaf schemerduister tot middernacht trekken ze dan massaal van hun overwinteringsplek naar een poel of vijver om zich voort te planten. Op druilerige, zachte maartse nachten kan je de padden dan, soms met duizenden, op de weg zien zitten.
De volwassen exemplaren verlaten het water onmiddellijk na de voortplantingsperiode en brengen de rest van het jaar op het land door.

Bekijk deze soort op waarnemingen.be

Komt deze soort veel voor?

De gewone pad is de meest algemene amfibiesoort in Vlaanderen.
 

Icon
Icoon - Vrijwilligers - Helpende handen

Wat kan jij doen?

Matig je snelheid (max. 30 km/u) wanneer je op een zachte, miezerige avond vanaf februari de weg op moet en een paddenverkeersbord ziet. Nog beter: sluit je aan bij een paddenoverzetactie in je buurt. Na de voortplantingsperiode verstopt de gewone pad zich overdag op koele, vochtige plekjes. Een houtstapel, een hoop takken en bladeren, een composthoop of een rommelhoekje (bv. met stenen of bouwpuin) in de tuin vormen een ideale schuilplek.

Wat doet Natuurpunt?

Natuurpunt organiseert elk jaar op honderden plaatsen in Vlaanderen paddenoverzetacties. Vrijwilligers gaan in de trekperiode ’s avonds de weg op, gewapend met emmer en zaklamp om amfibieën van de weg te plukken en hen veilig naar de overkant te brengen. Die acties worden ondersteund door de gemeenten en worden uitgevoerd door duizenden Natuurpuntvrijwilligers. Voor buurtbewoners, jeugdverenigingen en scholen uit de buurt is een avondje padden overzetten een onvergetelijke ervaring. Gemiddeld worden elk jaar bijna 100.000 gewone padden gered van een platte dood. Recordjaar was 2005: toen werden 163.645 padden veilig overgezet.

Leer soorten herkennen en geef je waarnemingen door

Afbeelding
ObsIdentify - Shutterstock
NP

Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier:
 

Download voor iOS    Download voor Android