Image
Boomklever - Elwin van der Kolk

Boomklever

Eurasian Nuthatch
Sitta europeae
Boomklevers (Sittidae)

De boomklever is een opvallend gekleurde bosvogel. Hij beweegt zich schokkerig, maar uiterst behendig over de stam van de boom. Het is de enige inheemse vogel die zowel naar boven als naar beneden kan klimmen.

Grootte
12 - 14,5 cm
Gewicht
18 - 24 gram
Levensverwachting

9 jaar

Favoriete maaltijd

pinnen en insecten, zoals mieren en kevers, aangevuld met zaden en noten. De boomklever legt voedselvoorraden aan waarbij elk hapje apart wordt verstopt. Deze verstopplaats kunnen ze tot 30 dagen later terugvinden.

Burgerlijke staat

Het hele jaar een paartje

Status
Algemeen
Woonplaats

Het bos, en in parken en grote tuinen.
 

Karakter

Zeer actief en erg luidruchtig (vooral in het voorjaar). Je hoort hem meestal eerder dan dat je hem ziet.

Verleiding

Het mannetje zoekt een geschikte boomholte en inspecteert elk gat nauwkeurig. Als hij er eentje gevonden heeft dan laat hij deze in het voorjaar aan het vrouwtje zien. Als de holte aan de verwachtingen voldoet, dan begint ze aan het nest. Indien niet, dan moet hij verder zoeken.

Hoe herken je de boomklever?

  • Blauwgrijze rug
  • Beige borst, overgaand in een roestbruine buik
  • Opvallende zwarte oogstreep,
  • Compact, halsloos, met korte recht afgesneden staart,
  • Forse, spitse snavel

De rug, vleugels, staart en kop van de boomklever zijn opvallend blauwgrijs. Zijn borst en buik zijn beige/roestbruin van kleur. Tijdens de broedperiode is het mannetje extra opvallend gekleurd. Bij het volwassen mannetje is de achterflank scherp begrensd oranjebruin en hierdoor is het al bij onvolwassen exemplaren mogelijk om het geslacht te bepalen.

Boomklever - Elwin van der Kolk
Boomklever - Elwin van der Kolk

Het geluid van de boomklever

Zijn opvallende en helder klinkende roep is vaak de eerste aanwijzing van zijn aanwezigheid. De boomklever heeft een uitgebreid repertoire van luide roepen. Zo slaat hij luide fluittonen en trillers, maar ook kenmerkende, stuiterende roepjes en hoge pieptonen. Het bekendste geluid van de boomklever is een herhaald, luid ‘wiet, wiet, wiet’. Hieraan dankt hij zijn bijzonder bijnaam ‘de wietverkoper van het bos’.
 

Audio file
Beluister hier
Audio file
Beluister hier

Hoe leeft de boomklever

Wat eet de boomklever?

De boomklever eet vooral ongewervelden (insectenlarven, oorwormen, kevers, spinnen). Het dieet wordt in de herfst en de winter in belangrijke mate aangevuld met zaden en noten (vooral beuk- en hazelnoot). Om deze maaltijd vlot te laten verlopen kan de boomklever de vrucht vastklemmen tussen de schors van een boom, net als spechten dat doen. Zo kan hij hands-free genieten van zijn eten. Soms voedt de boomklever zich ook met het sap van es, esdoorn, populier en berk.

Afbeelding
Boomklever eet uit hand  - Shutterstock
NP
Afbeelding
Boomklever - Wouter Cardoen
Wouter Cardoen

Hoe plant de boomklever zich voort?

De boomklever broedt in boomholtes (vaak oude holtes, uitgehakt door spechten). De ingang wordt meestal dichtgemetseld met modder. Die gedroogde modder wordt steenhard en verhindert grotere soorten (spreeuwen, spechten) om het hol binnen te dringen. Het metselwerk wordt enkel door het vrouwtje uitgevoerd, een taak die enkele dagen in beslag neemt. De nestholte wordt binnenin bekleed met droge bladeren en houtschilfers (vaak schors van den). Er wordt vermoed dat dit materiaal het nest zou beschermen tegen parasieten. 

Boomklevers leggen vanaf april eieren. Meestal is er één broedsel per jaar, heel soms twee. Gewoonlijk bestaat het legsel uit 6 - 9 eieren. De broedtijd bedraagt circa 14 dagen. Boomklevers broeden vaak meermaals in hetzelfde nest.

Icon
Icoon - Wist je dat

Wist je dat?

  • De boomklever is de enige inheemse vogel die zowel naar boven als naar beneden (dus met de kop naar omlaag) kan klimmen. In tegenstelling tot spechten en boomkruipers gebruiken boomklevers hun staart niet als steun. Boomklevers hebben een korte staart maar stevige, korte poten met relatief lange tenen en lange nagels waardoor ze een goede grip hebben op boomschors. Vooral de zeer lange klauw aan de achterteen is hierbij van belang. Ze wandelen over de boomschors waarbij ze zich afwisselend met de ene of de andere poot blijven vasthouden. Spechten en boomkruipers klimmen schoksgewijs waarbij er altijd een moment is dat ze beide poten tegelijk loslaten. 
  • Sitta, het eerst deel van de wetenschappelijke naam van de boomklever, is afgeleid van het Griekse sittē en betekent spechtachtig. De boomklever heeft met zijn krachtige snavel en boomkruipend gedrag inderdaad veel weg van een mini-specht.
  • Jonge boomklevers zijn erg vroegrijp. Ze hebben geen jeugdkleed en verlaten dus het nest met hetzelfde verenkleed als hun ouders. Dit hangt samen met het feit dat jonge vogels al heel vroeg een territorium kunnen innemen. Er zijn gevallen bekend van jonge boomklevers die minder dan twee weken na het uitvliegen al gepaard waren met een volwassen man of vrouw en er een eigen territorium op nahielden.
  • Net als boomklevers hebben ook halsbandparkieten in ons land een voorkeur voor oude nestgaten van de grote bonte specht. Boomklevers gaan echter pas in maart op zoek naar een geschikte broedplaats, terwijl halsbandparkieten al eind november starten met het verkennen van potentiële nestholten. Op het ogenblik dat boomklevers op zoek gaan naar geschikte nestholte, zijn de beste plaatsen vaak al bezet door halsbandparkieten, waardoor ze moeten uitwijken naar minderwaardige broedplaatsen.

Waar vind je de boomklever?

De boomklever komt vooral voor in oude loofbossen. Ook parken en grote tuinen met eik of beuk kunnen geschikt zijn. Naaldbossen zijn in Vlaanderen minder in trek. Boomklevers zijn standvogels, maar als de oogst aan beukennootjes mislukt, verplaatsen ze zich toch soms in het najaar: dan duiken ze ook vaak op in tuinen. 

> Bekijk deze soort op waarnemingen.be

Natuurgebieden

Alle natuurgebieden
Icon
Icoon - Vogelhut

Start tijdig met het voederen van de vogels in je tuin

Vanaf de herfst zoeken vogels actief naar een voedselplek voor de winter. Door je voedertafel dan al te vullen, weten ze dat ze in de winter in jouw tuin terecht kunnen.
Wanneer het echt koud wordt, kan je vetbollen en pindaslingers aanbieden.

Hoe voeder je tuinvogels, en wie eet wat?

Icon
Icoon - Vrijwilligers - Helpende handen

Help de boomklever

Wat kan jij doen?

De boomklever is een uitgesproken bosvogel. Toch duikt de soort ook vaak op in tuinen en parken, zeker in een bosrijke omgeving. Een oude boom in de tuin (liefst met spechtengaten) of een nestkast kan zeker een boomklever aantrekken. 

In de winter komt de boomklever ook vaak naar voederplaatsen. Vooral vetbollen, hazelnoten en pindanetjes scoren goed. Door hun specifieke manier van voedsel zoeken (op- en neer klauteren van boomstammen) kan je het voedsel best op maat aanbieden. Zoek een boomstam met enkele gaten en stop daar hazelnoten, ongezouten pinda’s of vet in.

 

Leer soorten herkennen en geef je waarnemingen door

Afbeelding
ObsIdentify - Shutterstock
NP

Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier:
 

Download voor iOS    Download voor Android

Activiteiten