Boomklever
De boomklever is een opvallend gekleurde bosvogel. Hij beweegt zich schokkerig, maar uiterst behendig over de stam van de boom. Het is de enige inheemse vogel die zowel naar boven als naar beneden kan klimmen.
9 jaar
pinnen en insecten, zoals mieren en kevers, aangevuld met zaden en noten. De boomklever legt voedselvoorraden aan waarbij elk hapje apart wordt verstopt. Deze verstopplaats kunnen ze tot 30 dagen later terugvinden.
Het hele jaar een paartje
Het bos, en in parken en grote tuinen.
Zeer actief en erg luidruchtig (vooral in het voorjaar). Je hoort hem meestal eerder dan dat je hem ziet.
Het mannetje zoekt een geschikte boomholte en inspecteert elk gat nauwkeurig. Als hij er eentje gevonden heeft dan laat hij deze in het voorjaar aan het vrouwtje zien. Als de holte aan de verwachtingen voldoet, dan begint ze aan het nest. Indien niet, dan moet hij verder zoeken.
Hoe herken je de boomklever?
- Blauwgrijze rug
- Beige borst, overgaand in een roestbruine buik
- Opvallende zwarte oogstreep,
- Compact, halsloos, met korte recht afgesneden staart,
- Forse, spitse snavel
De rug, vleugels, staart en kop van de boomklever zijn opvallend blauwgrijs. Zijn borst en buik zijn beige/roestbruin van kleur. Tijdens de broedperiode is het mannetje extra opvallend gekleurd. Bij het volwassen mannetje is de achterflank scherp begrensd oranjebruin en hierdoor is het al bij onvolwassen exemplaren mogelijk om het geslacht te bepalen.
Het geluid van de boomklever
Zijn opvallende en helder klinkende roep is vaak de eerste aanwijzing van zijn aanwezigheid. De boomklever heeft een uitgebreid repertoire van luide roepen. Zo slaat hij luide fluittonen en trillers, maar ook kenmerkende, stuiterende roepjes en hoge pieptonen. Het bekendste geluid van de boomklever is een herhaald, luid ‘wiet, wiet, wiet’. Hieraan dankt hij zijn bijzonder bijnaam ‘de wietverkoper van het bos’.
Hoe leeft de boomklever
Wat eet de boomklever?
De boomklever eet vooral ongewervelden (insectenlarven, oorwormen, kevers, spinnen). Het dieet wordt in de herfst en de winter in belangrijke mate aangevuld met zaden en noten (vooral beuk- en hazelnoot). Om deze maaltijd vlot te laten verlopen kan de boomklever de vrucht vastklemmen tussen de schors van een boom, net als spechten dat doen. Zo kan hij hands-free genieten van zijn eten. Soms voedt de boomklever zich ook met het sap van es, esdoorn, populier en berk.
Hoe plant de boomklever zich voort?
De boomklever broedt in boomholtes (vaak oude holtes, uitgehakt door spechten). De ingang wordt meestal dichtgemetseld met modder. Die gedroogde modder wordt steenhard en verhindert grotere soorten (spreeuwen, spechten) om het hol binnen te dringen. Het metselwerk wordt enkel door het vrouwtje uitgevoerd, een taak die enkele dagen in beslag neemt. De nestholte wordt binnenin bekleed met droge bladeren en houtschilfers (vaak schors van den). Er wordt vermoed dat dit materiaal het nest zou beschermen tegen parasieten.
Boomklevers leggen vanaf april eieren. Meestal is er één broedsel per jaar, heel soms twee. Gewoonlijk bestaat het legsel uit 6 - 9 eieren. De broedtijd bedraagt circa 14 dagen. Boomklevers broeden vaak meermaals in hetzelfde nest.
Waar vind je de boomklever?
De boomklever komt vooral voor in oude loofbossen. Ook parken en grote tuinen met eik of beuk kunnen geschikt zijn. Naaldbossen zijn in Vlaanderen minder in trek. Boomklevers zijn standvogels, maar als de oogst aan beukennootjes mislukt, verplaatsen ze zich toch soms in het najaar: dan duiken ze ook vaak op in tuinen.
Natuurgebieden
Alle natuurgebiedenLeer soorten herkennen en geef je waarnemingen door
Trek met je telefoon naar buiten en identificeer soorten met de gratis app ObsIdentify: de natuurherkenner in je broekzak. Door je waarnemingen op te slaan, lever je tegelijk een belangrijke bijdrage aan het onderzoek rond soorten. Download de app hier:
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief