Bosuil
vilda_2112_bosuil_kijkt_buiten_rollin_verlinde_a5_33194.jpg

De bosuil (Strix aluco)
De bosuil (Strix aluco) is een vrij grote gezette uil met dikke, rolronde kop en gitzwarte ogen. Maar het is meer pluim dan vogel: een bosuil weegt slechts 500 gram. Ze hebben geen oorpluimpjes maar vertonen een donkere bles op het voorhoofd.
Er bestaan zowel grijze als roodbruine kleurvormen. Op de schouders hebben ze een rij witte vlekken. De vleugels zijn in verhouding kort zoals het een echte bosbewoner betaamt.
Je herkent de bosuil aan
- zijn ronde kop
- zwarte ogen
- het ontbreken van oorpluimen
- zijn unieke roep
Griezelig duet
Hoewel uilen als symbolen van wijsheid bekend staan, jaagt hun roep heel wat mensen de stuipen op het lijf. De bosuil is de kampioen van de griezelfilms. Hij produceert het bekendste uilengeluid. Met een holle beverige triller jaagt het mannetje ons de stuipen op het lijf. Een langgerekte ‘hoe’ wordt na een korte pauze gevolgd door een trillend ‘hoehoehoe’, voor velen een bode van naderend onheil. De wetenschappelijke naam Strix betekent trouwens ‘heks’. Als je die roep eens in het echt wil te horen krijgen moet je in de wintermaanden ’s nachts op pad gaan. De bosuil is immers een echte nachtuil én hij kan zelfs in februari beginnen te broeden als de winter niet te hard uithaalt.
Hoe klinkt de bosuil?
Al van in december willen ze de grenzen van hun territorium kenbaar maken. Sommige nachten hoor je er geen één, andere nachten zijn ze overal aan het roepen. Als er één mannetje begint kunnen de anderen het niet laten om hierop te reageren. Maar ook het vrouwtje kan in duet met het mannetje een triller laten horen.
Bosuilen doen het de laatste decennia erg goed in Vlaanderen en de soort evolueerde van uitgesproken bosvogels tot broedvogel van zelfs kleine stadsparkjes. Waar de bosuil opdaagt is het uitkijken geblazen voor rans- en steenuil, want die worden wel eens gesmaakt door de bosuil. Maar muizen maken natuurlijk het grootste deel van zijn menu uit.
Trouw aan hun nest
Een koppeltje bosuilen is hondstrouw aan hun broedplaats. Als er een periode komt met weinig voedsel zijn andere uilensoorten die in gewone nesten broeden al gauw geneigd om andere oorden op te zoeken. Voor bosuilen is het broedhol echter veel te kostbaar om zo maar in de steek te laten. Ze blijven gewoon ter plekke en wachten betere tijden af. Hun menu is erg gevarieerd en kan sterk verschillen afhankelijk van het voedselaanbod. Naast muizen e.d. eten ze ook heel wat vogels. Opmerkelijk is dat uit de meeste onderzoeken blijkt dat ze zelfs niet alleen geregeld amfibieën maar soms zelfs vissen verschalken. Ze jagen vanop hun uitkijkposten en droppen hun braakballen verspreid in hun leefgebied.
Hoe plant de bosuil zich voort?
Ze leggen gemiddeld 2 tot 4 (soms 6) rolronde, witte eieren. Het wijfje broedt die uit op een kleine maand (28-30 dagen). Doordat ze vanaf het eerste ei begint te broeden kunnen de jongen behoorlijk van grootte verschillen. Bij voedselgebrek eten de grootste jongen de kleinste (nestdotje of kakelnestje) op. Opnieuw 25-30 dagen later verlaten de jongen dan het nest vooraleer ze effectief kunnen vliegen. Ze klauteren dan rond in de bomen waarbij ze zelfs hun vleugels gebruiken om meer steun te vinden. Met hun dikke pluizige verschijning lijken het wel overmaatse stofzuigerzakken. Uilskuikens vertederen de meest hardvochtige zielen.